Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Wezel - van Kruijsbergen, Wilhelmina Petronella van

Wilhelmina van Wezel – van Kruijsbergen
Wilhelmina Petronella van Wezel-van Kruijsbergen.jpg
Wilhelmina van Wezel – van Kruijsbergen
Volledige namen Wilhelmina Petronella
Geboortedatum 25-11-1888
Geboorteplaats Dreumel
Adres Nieuwstraat ? (toen wijk A nr. 316)
Woonplaats Gilze
Burgerlijke staat gehuwd (2e keer)
Naam echtgeno(o)t(e) Wilhelmus Jacobus van Wezel
Beroep huisvrouw
Overlijdensdatum 05-09-1940
Plaats van overlijden Gilze
Bijzonderheden Samen met haar man en vier van haar kinderen, kwam zij om toen een Duitse bommenwerper in de Nieuwstraat in Gilze neerstortte.


Kun je het levensverhaal van dit oorlogsslachtoffer aanvullen? Of heb je een foto gevonden die we kunnen digitaliseren? Op de hoofdpagina van portaal Gilze en Rijen zie je hoe te reageren. Wij nemen graag contact met je op!


Wezel – van Kruijsbergen, Wilhelmina Petronella van, (geboren Dreumel, 25-11-1888 – overleden Gilze, 05-09-1940), dochter van Marinus van Kruijsbergen (1863-1946), arbeider/planter en Antonia van Teeffelen (1860- 1916), huisvrouw. Wilhelmina was gehuwd met Wilhelmus Jacobus van Wezel (1885-1940) en eerder weduwe van Antonius van den Broek (1875-1917). Uit haar eerste huwelijk werd één kind geboren, uit haar tweede huwelijk had ze drie kinderen en twee stiefkinderen.

Bidprentje van alle overleden familieleden
Overlijdensakte Wilhelmina van Wezel- van Kruijsbergen


Achtergrond

Wilhelmina van Wezel - van Kruijsbergen werd op 25 november 1888 in Dreumel geboren. Ze was het tweede kind in het gezin van Marinus van Kruijsbergen en Antonia van Teeffelen. Een groot gezin met negen kinderen die in twaalf jaar tijd geboren werden. Vader was arbeider/planter van beroep en moeder deed het huishouden. Wilhelmina had drie broers en vijf zusjes, twee van de vijf zusjes overleden op jonge leeftijd.


Haar eerste huwelijk sloot Wilhelmina op 11 september 1912 in Dreumel met leerlooiersknecht Antonius van den Broek (1875-1917). Zij was 23 jaar oud, haar bruidegom 37 jaar. Ze gingen in Gilze wonen. Op 30 januari 1915 werden ze de ouders van Jacobus Martinus van den Broek. Zoontje Sjaak was nog geen 2,5 jaar oud toen Antonius op 42-jarige leeftijd (op 15 mei 1917) in Breda overleed.


Een jaar later, op 14 juni 1918, hertrouwde de 29-jarige Wilhelmina met de 33-jarige Wilhelmus Jacobus van Wezel. Ook hij had in mei 1917 zijn eerste vrouw, Maria Catharina van Gils, verloren. Wilhelmus was achtergebleven met twee nog heel jonge kinderen (Petronella en Jan). In hun nieuwe huwelijk kregen Wilhelmina en Wilhelmus samen nog drie kinderen. Dat waren Net (Antonia Maria) in 1919, Piet (Petrus Adrianus) in 1920 en Martien (Martinus Gerardus) in 1924.


Toen de ramp op 5 september 1940 zich in de Nieuwstraat voltrok, was van dit samengestelde gezin alleen Petronella al uit huis. Wilhelmina, Wilhelmus en vier van hun (stief)kinderen – Net, Piet en Martien van Wezel en Sjaak van den Broek – kwamen om het leven. Zoon Jan was de enige overlevende, omdat hij op de bovenverdieping sliep en door de luchtdruk met bed en al op straat terecht kwam. Hij werd naar het ziekenhuis in Tilburg gebracht.

Boven vlnr Sjaak, vader, moeder, Net; onder vlnr Piet en Martien

Gebeurtenis

Het verhaal over de vliegtuigramp in de Nieuwstraat in Gilze vind je achter deze link

Duitse bommenwerper stort neer in Gilze, Nieuwstraat – 5 september 1940


Puinhopen na de ramp in de Nieuwstraat(1)


Verhaal gezin Van Wezel door de ogen van kleinzoon Wim van Wezel

Wim van Wezel uit Gilze is de zoon van Jan van Wezel. Zelf maakte hij de Tweede Wereldoorlog niet mee, maar zijn vader overleefde die verschrikkelijke nacht als enige in huis de vliegtuigramp. De impact hiervan is voor Wim zijn familie en in zijn jeugd heel groot geweest. Hij deed zijn verhaal in de Documentaire Overleven in de schaduw van het vliegveld deel 1 en deel 2 en op de pagina ‘Onder de rook van het vliegveld’ in Weekblad Gilze en Rijen. Zo vertelde hij: “Begin september 1940 was het nieuwe vliegveld Gilze-Rijen klaar. Op 4 september landden er vanwege de slag om Engeland een groot aantal Duitse bommenwerpers. Die werden afgetankt met kerosine, voorzien van de nodige munitie, mitrailleurs en bommen en ’s avonds rond een uur of tien vertrokken ze richting Engeland. De achtste volgeladen bommenwerper die opsteeg, een Heinkel 111, kon niet voldoende hoogte krijgen. In een poging om naar het vliegveld terug te keren, is hij in het huis van mijn familie aan de Nieuwstraat gevlogen.”

Zeven kisten in de kerk

“Wat volgde was een daverende klap en een ontzettend grote brand. Door de kerosine, de munitie en de bommen die ontploften. De vuurzee sloeg over naar Hotel De Kronen, tegenover. Zes van mijn familieleden zijn omgekomen. Opa, oma, drie ooms en één tante. Mijn vader, Jan van Wezel, sliep op de bovenverdieping en is door de luchtdruk met bed en al op straat terechtgekomen. Hij heeft de ramp als enige van het gezin overleefd. Hij werd naar het ziekenhuis in Tilburg gebracht. Behalve mijn zes familieleden is later ook Jan Vermeulen, de herbergier van De Kronen, overleden aan zijn verwondingen. En een zus van hem die het zag gebeuren, overleed aan een hartaanval. Dus op 7 september stonden in de kerk zeven kisten. Ons familiegraf, hier op het kerkhof, is er nog steeds. Daar gaan we elke zaterdag naar toe. Nu nog….”

Poot uitgedraaid

Bij het onderwerp begrafenis, krijgt het gesprek een kritische toon. “Pastoor Van den Noort en koster Hermens hebben die helemaal geregeld. Waarschijnlijk met de beste bedoelingen, maar wat ik ze nu nog kwalijk neem, is dat ze met één pennenstreek al de overledenen voor 50 gulden per persoon weldoener van het gasthuis hebben gemaakt en voor 50 gulden per persoon weldoener van de kerk. Mijn vader betaalde 600 gulden plus nog de eeuwigdurende missen! Als je dan weet dat de oorlogsvergoeding op 2900 gulden uitkwam….. Bovendien was dat na even allemaal niet meer aantoonbaar. Pastoor Van den Noort kwam te overlijden, deken Van der Made werd naar St. Michielsgestel gedeporteerd en toen die terugkwam was het schriftje met de administratie verdwenen. Mijn vader heeft ze dat heel kwalijk genomen. Ook omdat ze deden alsof ze van niks meer wisten. Kijk, al betekent zo’n weldoenerschap in mijn beleving helemaal niks, in die tijd was dat ontzettend belangrijk voor de zielenrust van de mensen. Maar met onze ogen van 2019 denken wij toch, wat is dat belachelijk om iemand op zo’n moment zo’n poot uit te draaien.”

De echte ramp

“En daar sta je dan als 24-jarige jongeman. Je bent je familie kwijt, je huis, je bedrijf, je bezittingen. Mijn opa had een vervoersbedrijf/kolenhandel en een wagenmakerij en mijn vader had zelf een schildersbedrijf met een aantal knechten. Dat was allemaal weg.” “De echte ramp is pas begonnen na het ongeluk zelf. Op papier werd er een oorlogsschade van 2900 gulden toegekend. Maar die kreeg je niet, nee, je kreeg meteen ambtenaren op je dak die zeiden dat je zo’n zelfde soort pand moest neerzetten. De Kronen stond er binnen twee jaar weer. Vader had eerst een bedrijf op te zetten en een jong gezin te onderhouden. Maar ze bleven daar achterheen zitten. En ook andere schadebedragen kreeg je niet; alleen schadebrieven, waarmee je een en ander kon aantonen. De hele procedure heeft bijna twaalf jaar geduurd. Pas toen werd er werkelijk tot uitkering overgegaan. En al die tijd moest dat jonge gezin geld lenen bij de (schoon) familie. Van directe buren en kennissen kregen ze de eerste hulp. In mijn jeugd kwamen er allemaal oudere mensen bij ons thuis, wat ik heel vreemd vond. Ome Bart, een oudere vrijgezel, Dorus Aarts, mevrouw Timmermans en Mieke Timmermans, die aardappels bij ons kwam schillen. Van alle kanten werd dat jonge gezin gesteund. Maar niet van de ambtenarenkant, daar kregen ze eerder tegenwerking van.”

Laat pa met rust

“Mijn vader is een sombere, heel rustige man geworden. Voor het grote gezin van negen kinderen dat hij kreeg, was hij er eigenlijk niet. Wij werden alleen maar gewaarschuwd ‘laat pa met rust’. De enige keer dat ik hem echt emotioneel heb gezien, was toen hij in 1966, binnen een paar dagen, een van zijn dochters verloor. Toen was hij gebroken en heb ik hem zien huilen. Mijn moeder was precies het tegenovergestelde. Zij compenseerde veel voor de kinderen. Ze was heel initiatiefrijk. Vader heeft twintig jaar lang geprobeerd om zijn kolenhandel en later petroleumhandel voort te zetten. Op een gegeven moment ging het gewoon niet meer. Toen is hij in loondienst gegaan en zijn we naar de Vreugdendaal verhuisd. En achteraf gezien is dat zijn redding geweest. Hij kreeg een Rijksbetrekking bij het mobilisatiecomplex in Baarle-Nassau. Hij kwam tot rust, had een vast inkomen, z’n kinderen waren goed terechtgekomen vond hij, en pas toen ging hij allerlei hobby’s uitoefenen, met kruiden, met vogeltjes en dat soort dingen.” “Dat hij in zijn jonge jaren altijd zo somber was, kan ik me nu heel goed voorstellen. Maar toen ik jong was begreep ik dat niet. Ik heb als kind ook nooit geweten wat er met zijn familie gebeurd was. Ja, zo’n schilderij met portretten dat altijd in de kamer hing. Ik heb er mijn hele jeugd naar gekeken, eigenlijk zonder te weten wat er aan de hand was. Wekelijkse bezoeken aan het kerkhof vond ik ook niets bijzonders. Ik was twaalf toen ik er voor de eerste keer over hoorde, omdat iemand vroeg ‘bende gij er ene van Van Wezel? Daarover heb ik vroeger dat en dat gehoord’.” Op het schilderij dat hij meegebracht heeft, wijst hij de oorlogsslachtoffers aan. “Dat is Sjaak van den Broek (25 jaar, zoon uit een eerder huwelijk van mijn oma), mijn opa (55 jaar), mijn oma Wilhelmina van Kruijsbergen (51 jaar), dochter Net, dat moet een heel knappe vrouw geweest zijn, Piet (19 jaar) en Martien (15 jaar). Hun overlijden heeft heel veel indruk gemaakt indertijd. In het dorp, maar ook ver daarbuiten. Er zijn nog steeds mensen die, als ze de naam Van Wezel horen, mij daarop aanspreken.”

Bronnen en literatuur

  • Regionaal archief Tilburg - Overlijdensregister Gilze en Rijen 1940

Externe links