Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Vliegtuigbeschieting Tilburg, 1944.: verschil tussen versies

k (Beveiligde "Vliegtuigbeschieting Tilburg, 1944." ([edit=sysop] (vervalt niet)))
 
(4 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven)
Regel 19: Regel 19:
  
  
Nazomer/herfst 1944.
+
Begin september 1944 kwam Tilburg in het frontgebied te liggen en dat was duidelijk te zien aan de geallieerde jagers en jachtbommenwerpers die het gebied vóór de linies afstroopten op zoek naar Duits militair vervoer en belangrijke militaire doelen. Zo vond op 15 september een luchtaanval plaats op het station en de Centrale Werkplaats en werden op 6 oktober op de Heikant enkele boerderijen in brand geschoten. Het beschieten vanuit de lucht werd een dagelijks verschijnsel.
Begin september 1944 werd het duidelijk dat het front naderde en dat daarmee de bevrijding in zicht kwam. Tilburg kwam in het frontgebied te liggen en dat was duidelijk te zien aan de geallieerde jagers en jachtbommenwerpers die het gebied vóór de linies afstroopten op zoek naar Duits militair vervoer en belangrijke militaire doelen. Een greep:
+
Zich overdag verplaatsen werd riskant voor de Duitsers. Maar óók voor de plaatselijke bevolking..
15 september: luchtaanval op het station en de Centrale Werkplaats,
+
Toch kon het noodzakelijk zijn om op pad te gaan. Want de voedselaanvoer over grotere afstand ging stagneren. En om het daarmee gepaard gaande voedseltekort aan te vullen trokken de Tilburgers massaal ‘de boer op’. Met alle risico's van dien. Niet alleen omdat Duitsers de spullen in beslag konden nemen, maar meer nog vanwege de luchtaanvallen. Er zat vaak niet anders in dan plat neergedrukt tegen de grond liggen, in een sloot of achter een wal, en maar hopen op een goede afloop.
• 17 september: schepen in het kanaal op het Lijnsheike beschoten,
+
Maar soms vielen er doden. Zoals op 20 oktober in Loon op Zand.
• 21 september: Duitse troepen beschoten op Goirleseweg en Rielseweg,
+
‘De zware aanvallen op de weg van Loon op Zand van deze middag [20 oktober] hebben we persoonlijk medegemaakt, en eerlijk gezegd, heel wat angsten uitgestaan […] We waren Tilburg nauwelijks uit of daar begon het lieve leventje. De Engelsche piloten doken als ´t ware tusschen de boschjes op den grooten weg. No. 1 kwam links, we vielen rechts tegen de berm, doch gelukkig vuurde hij niet, anders waren we onherroepelijk er aan gegaan. Daar kwam no. 2. Vlug een deckungslocher in, op een meter naast me een verschroeide grasbaan, ‘n stofwolk over ons heen, het dreunen van de grond en een helsch lawaai van de over ons heen donderende en vurende machine. Dan even stil… Gelukkig we waren er nog… Verder op 200 meter afstand brandde een roode Kruisauto. “Gewoon laten branden”, zeiden we, maar jawel, plots stemmen uit het bosch: “Zurück. Lebensgefährlich!” Dan ´t sissen van granaten, gevolgd door ‘n geweldige klap en een stofwolk torens hoog, en van de roode kruiswagen was niets meer te zien. Hoe bestaat het dat verband en linnen met zulk een geweld uiteen kunnen spatten? Weer verder… een dood paard - kapotte karretjes – ‘n brandend huis… 3 vernielde huizen en 3 dooden, zoals te lezen is in het boekje Tilburgs donkere dagen in 1944 (p. 10-11) van dhr. Joosen.  
• 23 september: Broekstraat en Enschotsestraat beschoten,
 
• 26 september: olieopslagplaats aan de Molenbochtstraat beschoten en  
 
        gebombardeerd,
 
• 6 oktober: Rielseweg en Loonseweg beschoten, op de Heikant worden boerderijen
 
        in brand geschoten,
 
• 12 en 16 oktober: Bosscheweg beschoten.  
 
  
En dit is nog maar het topje van de ijsberg.  Het beschieten vanuit de lucht werd een dagelijks verschijnsel.
 
  
Zich overdag verplaatsen werd voor de Duitsers riskant. Maar burgers die op het moment van een aanval in de buurt waren, liepen gelijke risico’s.
 
Toch was het soms noodzakelijk om op pad te gaan. De voedselaanvoer over grotere afstand ging stagneren. Steeds meer werd Tilburg aangewezen op aanvoer van voedsel uit de directe omgeving, maar aan die aanvoer waren steeds meer risico’s verbonden, omdat de kans bestond dat Duitse militairen wagens met voedsel voor zichzelf in beslag namen. Om het voedseltekort aan te vullen trokken de Tilburgers massaal ‘de boer op’. Grote wegen werden zoveel gemeden. Van Duitse militaire voertuigen hield men zich het liefst zo ver mogelijk verwijderd. Maar dat lukte niet altijd. En wat bleef dan? Plat neergedrukt tegen de grond liggen, in een sloot of achter een wal, met een gevoel van dodelijke machteloosheid in het onbeschermde lichaam.
 
 
- ‘De zware aanvallen op de weg van Loon op Zand van deze middag [20 oktober] hebben we persoonlijk medegemaakt, en eerlijk gezegd, heel wat angsten uitgestaan […] We waren Tilburg nauwelijks uit of daar begon het lieve leventje. De Engelsche piloten doken als ´t ware tusschen de boschjes op den grooten weg. No. 1 kwam links, we vielen rechts tegen de berm, doch gelukkig vuurde hij niet, anders waren we onherroepelijk er aan gegaan. Daar kwam no. 2. Vlug een deckungslocher in, op een meter naast me een verschroeide grasbaan, ‘n stofwolk over ons heen, het dreunen van de grond en een helsch lawaai van de over ons heen donderende en vurende machine. Dan even stil… Gelukkig we waren er nog… Verder op 200 meter afstand brandde een roode Kruisauto. “Gewoon laten branden”, zeiden we, maar jawel, plots stemmen uit het bosch: “Zurück. Lebensgefährlich!” Dan ´t sissen van granaten, gevolgd door ‘n geweldige klap en een stofwolk torens hoog, en van de roode kruiswagen was niets meer te zien. Hoe bestaat het dat verband en linnen met zulk een geweld uiteen kunnen spatten? Weer verder… een dood paard - kapotte karretjes – ‘n brandend huis… 3 vernielde huizen en 3 dooden. 
 
Twintig mensen kwamen door deze beschietingen om het leven.
 
 
</oorlogsslachtoffer>
 
</oorlogsslachtoffer>
[[category:gebeurtenissen]]
 

Huidige versie van 21 dec 2012 om 12:56


Begin september 1944 kwam Tilburg in het frontgebied te liggen en dat was duidelijk te zien aan de geallieerde jagers en jachtbommenwerpers die het gebied vóór de linies afstroopten op zoek naar Duits militair vervoer en belangrijke militaire doelen. Zo vond op 15 september een luchtaanval plaats op het station en de Centrale Werkplaats en werden op 6 oktober op de Heikant enkele boerderijen in brand geschoten. Het beschieten vanuit de lucht werd een dagelijks verschijnsel. Zich overdag verplaatsen werd riskant voor de Duitsers. Maar óók voor de plaatselijke bevolking.. Toch kon het noodzakelijk zijn om op pad te gaan. Want de voedselaanvoer over grotere afstand ging stagneren. En om het daarmee gepaard gaande voedseltekort aan te vullen trokken de Tilburgers massaal ‘de boer op’. Met alle risico's van dien. Niet alleen omdat Duitsers de spullen in beslag konden nemen, maar meer nog vanwege de luchtaanvallen. Er zat vaak niet anders in dan plat neergedrukt tegen de grond liggen, in een sloot of achter een wal, en maar hopen op een goede afloop. Maar soms vielen er doden. Zoals op 20 oktober in Loon op Zand. ‘De zware aanvallen op de weg van Loon op Zand van deze middag [20 oktober] hebben we persoonlijk medegemaakt, en eerlijk gezegd, heel wat angsten uitgestaan […] We waren Tilburg nauwelijks uit of daar begon het lieve leventje. De Engelsche piloten doken als ´t ware tusschen de boschjes op den grooten weg. No. 1 kwam links, we vielen rechts tegen de berm, doch gelukkig vuurde hij niet, anders waren we onherroepelijk er aan gegaan. Daar kwam no. 2. Vlug een deckungslocher in, op een meter naast me een verschroeide grasbaan, ‘n stofwolk over ons heen, het dreunen van de grond en een helsch lawaai van de over ons heen donderende en vurende machine. Dan even stil… Gelukkig we waren er nog… Verder op 200 meter afstand brandde een roode Kruisauto. “Gewoon laten branden”, zeiden we, maar jawel, plots stemmen uit het bosch: “Zurück. Lebensgefährlich!” Dan ´t sissen van granaten, gevolgd door ‘n geweldige klap en een stofwolk torens hoog, en van de roode kruiswagen was niets meer te zien. Hoe bestaat het dat verband en linnen met zulk een geweld uiteen kunnen spatten? Weer verder… een dood paard - kapotte karretjes – ‘n brandend huis… 3 vernielde huizen en 3 dooden, zoals te lezen is in het boekje Tilburgs donkere dagen in 1944 (p. 10-11) van dhr. Joosen.