Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Versjes van school: Hendrik en Cornelia

  • Komt vrienden neemt dit droevig stuk ter harte
  • Hetgeen ik uw in ’t kort verhalen zal
  • Een droef geval van twee verliefde harten
  • Door ouders gekomen tot een val
  • Een jongeling van rond de twintig jaren
  • Die kwam zijn liefde te verklaren
  • Aan eene dochter al van den boerenstand
  • In het dorpje Nieuwpoort in ons Nederland


  • Hij was een jongeling van ouders braaf geboren
  • Was bakkers knecht tevreden in zijn lot
  • Cornelia die kon zijn hart bekoren
  • Die beminden hij benevens zijnen God
  • En zij had ook haar hand gegeven
  • Om eens getrouw met hem te leven
  • Te delen wat de goede Godhen gaf
  • Uit liefde groot tot aan het duister graf


  • Maar als den vader hier van had vernomen
  • Als dat zijn dochter voor Hendrik liefde draagt
  • Heeft hij Cornelia terstond bij hem doen komen
  • En daarvan haar zeer spoedig ondervraagt
  • Hij sprak haar aan met stuursche reden
  • Vergramt en ook zeer ontevreden
  • Gij zult mij zeggen voor wie gij liefde voedt
  • Of ik sluit U in de kelder op met spoed


  • Zij viel bedroefd voor haren vader neder
  • De tranen rolden voor haar voeten neer
  • Een braven jonkman ik minden hem zo teeder
  • Ik zwoer hem trouw voor God den Hemelheer
  • Ach vader, ach vader hoor mijn klagen
  • Ik had het u niet durven vragen
  • Maar op deez aarde is er geen koningskind
  • Die boven hem zijn liefde overwint


  • Den vader sprak durft gij u hand te geven
  • Aan een jongeling van ’t katholiek geslacht
  • Gij had verdient dat ik u gansch mijn leven
  • Verbanden uit het ouderlijk gezag
  • En stel het dadelijk uit uw zinnen
  • En wil een ander jonkman minnen
  • En anders vraagt of dat hij af wil staan
  • Het roomsch geloof en het onze nemen aan


  • Zij ging het zo aan hare minnaar vragen
  • En heeft het zo aan Hendrik verklaart
  • Zij zegt het hem met weenen en met klagen
  • Maar Hendrik sprak Cornelia bedaard
  • Mijn bloed zal ik tot spijs u geven
  • Al was ‘t op staande voet mijn leven
  • Maar mijn geloof voor heel de wereld niet
  • Veel liever sterf ik van droefheid en verdriet


  • Daarop trok hij zijn kleeren los en open
  • Toonden het schapulier zijn liefste aan
  • En kuste het als dat hij toch mocht hopen
  • In dat gevaar hem altijd bij te staan
  • Hij riep Maria uitverkoren
  • Getrouwe Maagd wil mij aanhooren
  • Bid toch voor mij dat ik altijd getrouw
  • Op mijn geloof een rots een steun op bouw


  • Zij sprak ach Hendrik wat zal mijn vader zeggen
  • Ik durf niet weder naar hem toe te gaan
  • Hij zal mij in die boeien neder leggen
  • Komt laat ons maar te samen vluchten gaan
  • Ik wil veel liever met u sterven
  • Als ik dat zou moeten derven
  • Waarop zij namen saam de vlucht
  • En lieten hun ouders zitten in ’t gezucht


  • Maar wat ontmoeten zij op haar wegen
  • Eene kapel al van ons lieve Vrouw
  • Waar dat zij voorhun knieën neergezeten
  • Met dankbaar oog dat lieve beeld aanschouw
  • En zij knielt ook met Hendrik neder
  • Aanschouwd dat lieve beeld zo teeder
  • Maar nu heeft God toch alop hun gebed
  • Voor iedere smart dit lieve paar gered


  • Zij zijn te samen dood aldaar gevonden
  • Zaten geknield met de handen in elkaar
  • De wreede dood heeft hun aldaar verslonden
  • In de kapel voor Gods gewijd altaar
  • Zij zijn met rouw en bitter klagen
  • Naar het graf te samen heen gedragen
  • En ieder veegt verwonderlijk aan het graf
  • Van ’t lieve paar zijn droeve tranen af.