Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Val van Den Bosch

Opnieuw Staatse troepen

In 1625 was het leger van de Prins in de buurt. In de dorpsrekeningen van Udenhout zien we daarvan de stille getuigen: Op 13 januari hebben de Udenhoutse dorpsbestuurders boter geschonken aan de kwartiermeester-generaal, die met een bataljon in Waalwijk was gelegerd, en “het hof van den Prins” een haas en twee patrijzen. Op 23 januari hadden de schout van Oisterwijk en de borgemeesters van Haaren en Udenhout een overleg bij de kwartiermeester-generaal in Waalwijk. Het ging over het leveren van haver of gerst. Een week later brachten de Udenhoutse bestuurders een ham naar de “kwartiermeester van het leger van de Prins” in Waalwijk en wild bij de kwartiermeester van Heusden. De opgedragen levering van haver en gerst volgde op 1 februari.

De val van Den Bosch volgt op een belegering door Prins Frederik Hendrik

In de Hollandse geschiedenisboeken en nog altijd als een tv-programma over de Tachtigjarige Oorlog wordt uitgezonden, wordt gesproken over “de verovering van Den Bosch in 1629”. Voor de Brabantse geschiedenis is het perspectief compleet anders. Wij spreken van “de val van Den Bosch”. Het principe was niet zo moeilijk. Als vijandelijk leger beleger je een stad. Je zorgt dat je troepen hebt rondom de gehele stad, zodat er niemand uit kan en niemand in kan. Dan kan er ook geen eten de stad in en komt er een dag dat de bevolking of ten strijde trekt of zich van ellende overgeeft. Dan moet het in de regel zo zijn dat een belegerde stad hulp krijgt en dat hulptroepen proberen het vijandelijke leger te verslaan dan wel een bres in hun linie te slaan waardoor er weer voedsel naar de stad kan. Zo ongeveer konden de inwoners van Den Bosch in 1629 niet anders dan zich overgeven aan het leger van Fredrik Hendrik. Er is een prachtig schilderij waarbij Frederik Hendrik, gezeten op een paard, vanuit Vught naar de stad Den Bosch kijkt.

Bij de verdediging van Den Bosch maken de Udenhoutse dorpsrekeningen gewag van levering van beddenstro in opdracht van de Baanderheer van Grobbendonck voor soldaten die waren gelegerd in de baeracker. De Baanderheer van Grobbendonck was bevelhebber in ’s-Hertogenbosch en stond dus aan de kant van Spanje. Daarnaast wemelt het van de giften aan het leger van de Prins in Vught en aan allerlei andere soldaten die langskomen. De borgemeesters reizen zeer regelmatig naar de verschillende kampementen en steden om de officieren tevreden te houden en tegelijkertijd informatie te verzamelen over de vorderingen en de risico's voor het dorp.


Zie ook