Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Pulskens, Jacoba Maria


Familienaam: Pulskens
Voornamen: Jacoba Maria
Geboorteplaats: Tilburg
Adres: Diepenstraat 49
Woonplaats: Tilburg
Gemeente: Tilburg
Beroep: werkster
Huwelijkse staat: ongehuwd
Leeftijd: 61 jaar
Plaats overlijden: Ravensbruck
Individuele gebeurtenis: Coba Pulskens

MOORD IN DE DIEPENSTRAAT Bron: Opdat wij niet vergeten. Fusillades in Midden-Brabant, 1942-1944. (Goirle, 1992). Hoofdstuk 3, Moord in de Diepenstraat (J. Niewold)

Toen Duitsland in 1940 de luchtslag om Engeland had verloren, was Engeland niet langer in het defensief. Nu kon het zijn luchtvloot opbouwen en de aanval op Duitsland openen. Vanaf medio 1942 kreeg de RAF bovendien ondersteuning van de Amerikaanse luchtmacht en van die van andere geallieerde landen. Het voor de Duitse oorlogsindustrie zo belangrijke Ruhrgebied kon nu massaal worden aangevallen. Grote groepen bommenwerpers vlogen over Brabant naar hun doelen in het Ruhrgebied. Het Duitse afweergeschut was actief en effectief. Veel geallieerde vliegtuigen stortten in Brabant neer. In tegenstelling tot de beginjaren van de oorlog kregen de bemanningen nu wel opdracht om, indien zij in bezet gebied terechtkwamen, te proberen naar Engeland terug te keren. Hiertoe ontstonden in bezet gebied de zogenaamde pilotenlijnen, die de bemanningsleden naar het neutrale Zwitserland of Spanje voerden. In veel gevallen was de pilotenlijn een voortzetting van de reeds in 1940 ontstane etappendienst voor ontvluchte Franse krijgsgevangenen. Maar er ontstonden ook nieuwe lijnen. Via diverse grensposten in Zuid Nederland werden de bemanningsleden overgedragen aan Belgische contactpersonen. Het werk was levensgevaarlijk. Ontdekking door de Duitsers had in de meeste gevallen de doodstraf of opsluiting in een concentratiekamp tot gevolg. De kans op ontdekking was groot want de Duitsers probeerden met alle middelen deze lijnen in hun greep te krijgen, onder andere door infiltratie. De helpers moesten een taaie en zware strijd voeren tegen verraad en provocatie, welke veel slachtoffers eisten. Naar schatting hebben toch ongeveer 1500 bemanningsleden langs verschillende lijnen ons land verlaten. Circa 1000 vliegeniers zijn in Engeland teruggekeerd. In dit verhaal volgen we het spoor van drie overlevenden van een neergestort vliegtuig, die na omzwervingen uiteindelijk in Tilburg aankomen.

Jacques Stewart Nott 16 juni 1944. Een Halifax III bommenwerper stort neer nabij Olland. Het vliegtuig was een onderdeel van het 77e Squadron, Groep 4 en kwam van de basis Elvington. Het was onderweg naar een doel in Sterkrade in het Ruhrgebied. De Australische Flight Officer Nott had aan boord de functie van bomrichter. Hij was één van de weinige overlevenden. Over de periode tot zijn aankomst in Tilburg zijn weinig gegevens bekend. Begin juli 1944 bevindt hij zich op een onderduikadres in Eindhoven. Ronald Arthur Walker De Engelse Flight Lieutenant Walker was piloot van een Lancaster III bommenwerper van het 83e Squadron, Groep 5. Het vliegtuig was onderweg van de basis Coningsby (in Lincolshire in het oosten van Engeland) naar Weisling in Duitsland, toen het in de nacht van 21 op 22 juni 1944 nabij Valkenswaard werd neergehaald. Walker is de enige overlevende. Ook over zijn verblijf in Brabant is niet veel bekend. Begin juli 1944 bevindt ook hij zich in Eindhoven. Roy Edward Carter Flight Officer Roy Carter was navigator aan boord van een Halifax III van het 431e Squadron, Groep 6. De bommenwerper was opgestegen van de basis Croft (bij de grens met North Yorkshire) en op weg naar Sterkrade om daar zijn lading te lossen. In de nacht van 16 op 17 juni 1944 om kwart over één stort de Halifax neer bij het gehucht Grote Heide, in de buurt van Nistelrode. Drie bemanningsleden zijn onmiddellijk dood, vier overleven de ramp. Sergeant Hattey en sergeant Kennedy worden meteen door de Duitsers gepakt. Sergeant Masdin, de radiotelegrafist, komt met zijn parachute neer ten zuiden van Uden. De familie Rutten vangt hem op. Zij legt meteen contacten voor de vluchtroute. Via Loosbroek en Schijndel komt hij in de omgeving van Moergestel terecht. Samen met twee Amerikaanse piloten, die in de buurt van Zelhem (Gld.) neerkomen, wordt hij in een bos verstopt vlakbij Moergestel. Na 4 dagen wordt "de reis" voortgezet naar Tilburg. Daar vinden zij onderdak bij de dames Pirottin in Armhoefstraat 22. In eerste instantie lukt het niet, de grens over te steken: het contact met de Belgische helpers wordt gemist. Het drietal besluit, zelf de contacten te leggen. Ze hebben geluk en komen de grens over. Na een verblijf van enkele dagen in Arendonk komen ze rond 23 juli in Antwerpen aan. De Canadees wordt daar gescheiden van de twee Amerikanen. Op 23 juli 1944 echter wordt Masdin op zijn onderduikadres in Antwerpen opgepakt; er is verraad in het spel. In het krijgsgevangenkamp Breslau ontmoet hij schutter Hattey. Beide mannen overleven de oorlog. Als laatste is er de Canadees Flight Officer Roy Edward Carter. Hij landt bij Gemert. De 18e juni komt hij in contact met de familie Maas die bij Boerdonk woont. Cor van Laanen haalt hem daar per fiets op. Ze fietsen naar Boekel. Van 21 tot en met 26 juni verblijft hij bij de familie Van den Broek. De 26e wordt Carter voor een dag in Erp ondergebracht bij de familie Otten. Vandaaruit gaat hij naar Heeswijk-Dinther. Daar kan hij bij landbouwer Harrie van de Ven een tijdje blijven. Veel rust is Carter echter niet gegund: na twee dagen komt Cor van Laanen hem weer ophalen. Van de Ven: "Hij wilde wel hier blijven, ik zie hem nog op de fiets stappen en omkijken..." Van Laanen heeft nog een piloot bij zich: 1st. Lieutenant Lloyd. Met z'n drieën fietsen ze naar de familie Van Mook in Schijndel. Bij de familie Van Mook krijgen ze vervalste persoonsbewijzen. Roy Carter wordt Johannes Melein en Lloyd heet vanaf die tijd Albert Mol. Van Schijndel reizen ze via Boxtel naar Eindhoven en na een kort verblijf aldaar worden ze naar Tilburg gebracht. Tilburg In Tilburg worden ze door "Kitty" en "Jopie" (schuilnamen voor Bep en Leonie van Harssel) opgevangen. Lloyd en Carter blijven bij de familie Van Harssel. Het wordt voor de ouders van Leonie echter te gevaarlijk. De zoons hadden allemaal vervalste persoonsbewijzen om aan de Arbeitseinsatz te ontkomen. Daarbij komt, dat nog vier piloten hier hun intrek zouden nemen. Lloyd en Carter worden zolang bij een ouder echtpaar ondergebracht. Leonie gaat ondertussen op zoek naar een ander onderduikadres. Via via komt zij bij Coba Pulskens terecht en Coba wil, als altijd, helpen. Het is de bedoeling Carter en de vier piloten die nu nog in Eindhoven zitten bij Coba te herbergen. Coba Pulskens Coba Pulskens is op 26 mei 1884 geboren. Ze is het derde kind van Nicolaas Pulskens en Johanna Adams. Vader Pulskens is wever.










De Eerste Wereldoorlog brengt zij in België door. In 1922 gaat ze weer bij haar ouders in Tilburg wonen. In 1931 tenslotte is ze werkster bij de afdeling Publieke Werken van de gemeente Tilburg. Tijdens de Tweede Wereldoorlog komt Coba's broer bij haar met de vraag of ze zolang enkele mensen onderdak wil verlenen. Haar huis wordt een onderduikadres voor joden en verzetsmensen. Zo worden er in februari 1943 twee joodse meisjes door Coba opgevangen. In eerste instantie schrikken deze van het "heksachtige" en onverzorgde uiterlijk van Coba. Toch blijkt zij heel vriendelijk en hartelijk. Spoedig ontstaat er goed contact. De meisjes verzorgen Coba's haren, Coba gaat regelmatig met de meisjes wandelen, want "ze hebben toch ook frisse lucht nodig". Haar werk blijft ook voor de Duitsers niet onopgemerkt; op 13 mei 1943 vinden er enkele razzia's plaats in de buurt van de Diepenstraat. Het huis van Coba wordt ontzien. Later blijkt, dat de Duitsers wilden wachten met arrestaties, om zo de hele groep in een keer op te rollen. Het transport De Eindhovense politieagent Hendricus Aarts komt op het idee om een politiewagen -althans een auto met het bord 'politie' achter de voorruit- te gebruiken voor het vervoer van de piloten. Zo lopen ze minder kans na spertijd door de Duitsers te worden aangehouden. Samen met Jan Brunnekreef uit Oisterwijk gaat hij met Walker en Nott na spertijd richting Tilburg. Het is dan (waarschijnlijk) vrijdag 7 juli. In Tilburg wordt Carter opgepikt en direct gaan ze naar de Diepenstraat. De vijf mannen gaan de kruidenierszaak van Sjef en Anna van Eerdewijk binnen. Deze winkel bevindt zich naast het huis van Coba. Vijf mannen die het huis van een alleenstaande vrouw binnengaan zou teveel opvallen. De politiewagen gaat meteen daarna de resterende twee piloten ophalen. 's Avonds gaan de drie onderduikers naar de binnenplaats van Van Eerdewijk, klimmen over de muur en gaan het huis van Coba binnen. Daar blijven ze wachten op het volgende vervoer. De auto komt die avond echter niet terug, de volgende dag ook niet. Moergestel Als de politiewagen weer van Eindhoven naar Tilburg rijdt, wordt hij bij Moergestel aangehouden door Duitse militairen. Iedereen moet uitstappen. De papieren worden bekeken en daarna mogen ze weer doorrijden. Toch wordt op de een of andere manier de argwaan van de Duitsers gewekt en ten slotte komen de Duitsers achter de eindbestemming van de auto. De piloten worden via Gilze Rijen naar een krijgsgevangenenkamp gevoerd. Naar aanleiding van dit voorval wordt ook P.J. Haagen gearresteerd, hij was betrokken bij het tweede transport. Aarts en Brunnekreef worden in Vught op 18 augustus 1944 gefusilleerd, Haagen sterft daar voor het vuurpeleton op 19 augustus. De inval De volgende dag, zondag 9 juli 1944, doen de Duitsers huiszoeking bij de familie Van Harssel. Leonie wordt gearresteerd, Bep kan op tijd ontkomen. Daarna gaat het richting Diepenstraat. Daar vallen ze eerst een bakkerij binnen. Ze merken dat ze verkeerd zitten en gaan naar de winkel van Van Eerdewijk en naar het huis van Coba Pulskens. Sjef van Eerdewijk wordt gearresteerd. De drie piloten zaten in de keuken aan tafel. Ze schrikken waarschijnlijk van de inval en proberen te vluchten. De Duitsers schieten de drie piloten neer: twee op de achterplaats en één in de keuken. Coba krijgt opdracht een laken te halen om daarmee de lichamen te bedekken. Coba gaat het huis in en komt terug met de Nederlandse vlag die ze over de lichamen legt van Walker, Nott en Carter. De lichamen worden in een truck door de Duitsers meegenomen. De Tilburgse politie krijgt op woensdag 12 juli 1944 van de SD opdracht om drie lijken over te brengen van het St. Elizabeth Ziekenhuis naar het kamp Vught waar ze zijn gecremeerd. De Duitsers nemen Coba en Sjef van Eerdewijk mee. Coba weet tijdens het verhoor Sjef vrij te pleiten, die dan ook wordt vrijgelaten.

Coba en Leonie gaan via Vught en Haaren naar het concentratiekamp Ravensbrück. Daar wordt Coba Pulskens in februari 1945 door vergassing om het leven gebracht. Ze is dan 61 jaar oud. Leonie van Harssel overleeft de verschrikkingen van het kamp.

Ook andere leden van de groep in Oisterwijk werden gearresteerd. Johannes Linthorst en Rien van Bruggen worden op 19 augustus 1944 in Vught gefusilleerd.

Na de oorlog zijn de drie moordenaars, Karl Cremer, Michael Rothschopf en Karl Schwanz door het Brits gerechtshof in Duitsland ter dood veroordeeld.

Karl Cremer

Michael Rothschopf







Een herdenkingsplaat in de hal van de Dienst Publieke Werken in Tilburg en een gedenksteen in de Diepenstraat houden de herinnering aan Coba Pulskens levendig. Het initiatief van het Tilburgse Comité Nationale Dodenherdenking om op de plek, waar het inmiddels afgebroken pand van Coba Pulskens heeft gestaan, een parkje in te richten met een gedenksteen voor de drie vermoorde piloten, werd helaas vorig jaar door de buurtbewoners niet ondersteund. Men vergeet snel...

Geboortedatum: 1884-05-26