Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Mathijsen-Van Gils, W.

Deze fabriek wordt onderzocht door Meer, Peter van. Ingevoerd door Vorst, Willem van de


W. Mathijsen-van Gils
Afbeelding gewenst
Type bedrijf Wollenstoffenfabriek
Vestigingsadres Kadastraal sectie M nr 1004

later St. Josephstraat N 420 nu hoek St. Josephstraat / Lancierstraat / Jan Aartestraat

Datum oprichting 21-5-1874 onofficieel
Datum opheffing 22-1-1893 (overlijden van Willem Mathijsen)
Eigenaars / oprichters Willem Hendrik Mathijsen
Opvolging niet

Willem Mathijsen leerde het vak in de vennootschap met zijn broers onder de firmanaam 'H. Mathijsen'.

Familieverbanden Hendrik Mathijsen had onder de naam 'H. Mathijsen' aan de Nieuwen Dijk, de latere Bisschop Zwijsenstraat, een grote fabriek in wollen en katoenen stoffen. Zijn drie zonen Johannes (Jan Francis), Peter en Willem zetten die onder dezelfde naam in 1861 voort.

Eind 1869 trok Peter zich volledig terug. Jan Francis en Willem gingen tot 1875 verder, nog steeds onder de firmanaam 'H. Mathijsen'.

Herkomst eigenaars / oprichters Tilburg
Herkomst vreemd kapitaal Eigen vermogen
Innovatieve aspecten Het bedrijf was gericht op het fabriceren van goedkopere wollen en katoenen stoffen, en had als specialiteit de lakense stof en cheviots.

Vooral in de jaren 80 en 90 van de 19e eeuw schreef men met de lakense stof altijd in voor openbare aanbestedingen van het ministerie van koloniën, dat niet alleen de koloniale gebieden als werkterrein had maar gedurende vele jaren ook nijverheid en industrie. Maar ook werd ingeschreven bij aanbestedingen voor flanel.

Algemene omschrijving

Ondertussen kocht Willem Mathijsen in 1874 de textielfabriek, de inventaris en de naastgelegen villa aan de St. Josephstraat, die al geruime tijd te koop stonden na het faillissement van 'Peletier & Co'. Dit kan beschouwd worden als start van zijn eigen onderneming 'W. Mathijsen-van Gils'. Van de echte start bestaat geen akte omdat het een eenmanszaak was die hij samen met zijn vrouw, Josephina van Gils dreef.

Toen Willem op 1 januari 1875 stopte met de firma 'H. Mathijsen' en de zaak aan zijn broer Jan Francis overliet kreeg hij als vergoeding de machines en een deel van de voorraad toebedeeld. Nog in 1875 kreeg hij met zijn nieuwe zaak een hinderwetvergunning om een stoomketel te vervangen.

Zaterdag 18 januari 1879 werd het bedrijf getroffen door een grote brand waarbij veel verloren ging en de schade op minstens fl 50.000 werd geschat. De zaak was gelukkig verzekerd in Duitsland, maar veelbetekenend - en tegelijk betreurenswaardig - is de melding in de krant dat zoveel mensen nu zonder enige verdiensten komen te zitten, terwijl de behoeften door het barre winterweer groot zijn. 'De liefdadigheid heeft hier dan ook wederom een ruim veld voor zich.'

In 1887 telde het bedrijf een personeelsbestand van 76 mannen, 10 vrouwen en 12 kinderen. Dus geen klein bedrijf! Als krachtbron fungeerde een stoommachine van 26 PK met 39 m2 verwarmingsoppervlak.

In januari 1893 overleed Willem Mathijsen op 56-jarige leeftijd als vader van 3 minderjarige kinderen. Zijn weduwe zette de zaak niet voort, verhuisde met 2 dochters en haar zwager naar Rijsenburg en overleed daar bijna 2 jaar later.


Pand St. Josephstraat 122











Het pand dat Willem Mathijsen kocht uit de failliete boedel van Henri Peletier in de St. Josephstraat 122 en erin ging wonen. Bouwjaar 1866. De fabriek stond in een perceel achter deze monumentale villa.

Gezinskaart

  • Interne link naar gezinskaart

Opmerkingen

Archivalia