Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Indische Nederlanders en Zuid-Molukkers in Gilze en Rijen

In december 1949 droeg Nederland de soevereiniteit van Nederlands-Indië over aan de nieuw gevormde Indonesische Republiek. Alle Nederlandse militairen werden naar Nederland gerepatrieerd. Maar er kwamen meer groepen naar Nederland. Nederlanders die daar woonden en werkten, Indische Nederlanders (mensen met één Nederlandse ouder) en Ambonese KNIL-militairen.

Niet alle deelstaten van Indonesië wilden bij de Indonesische Republiek horen. De Zuid-Molukken bijvoorbeeld riepen in 1950 hun eigen vrije en onafhankelijke republiek uit, de RMS (Republik Maluku Selatan). Door Indonesië werd deze republiek niet erkend. Veel Ambonese militairen hadden aan Nederlandse zijde gevochten bij de politionele acties in Indonesië. En dat werd hen kwalijk genomen. Voor hun veiligheid werden de Ambonezen (later Molukkers genoemd) met hun gezinnen naar Nederland overgebracht. De militairen van het Regiment Speciale Troepen, onderdeel van het KNIL, werden op 27 maart 1950 in Kamp Prinsenbosch in Gilze ondergebracht. Dit waren alleenstaande militairen, maar ook zestig Ambonese gezinnen. In totaal 300 volwassenen en 100 kinderen. De kinderen gingen naar een katholieke school in Gilze of een protestantse school in Chaam. Voor de kleuters was er een schooltje ingericht op Prinsenbosch. Voor de kerkdiensten konden ze naar een houten kapelletje dat op het terrein stond. In 1953 zijn de Molukkers van Prinsenbosch vertrokken. Ze kregen toen verspreid over Brabant woningen toegewezen.