Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Dierbaar Udenhout: Biezenmortel

Dierbaar Biezenmortel, Kapucijnen aan de wieg van een dorpsgemeenschap

Frank Scheffers en Annie van Roessel – Kolen


Een boek over de historie van het kerkdorp Biezenmortel was vijfentwintig jaar geleden het allereerste product van het toen kersverse Schrijversteam en het eerste in een nog steeds groeiende reeks publicaties van ’t Schoor, Heemcentrum van Udenhout en Biezenmortel. Vijfentwintig jaar geleden maakte Biezenmortel nog deel uit van de gemeente Udenhout. In 1996 kwam een einde aan de zelfstandige gemeente Udenhout en werd Udenhout bij Tilburg gevoegd en Biezenmortel bij Haaren. Ondanks deze scheuring maakte dat voor ’t Schoor, Heemcentrum voor Udenhout en Biezenmortel, geen verschil bij het beschrijven van de historie van beide kernen. De verbondenheid tussen Udenhout en Biezenmortel bleef door het eeuwenlange gezamenlijke verleden bestaan. Zoals het er anno 2017 naar uit ziet zal de onderlinge band in bestuurskundig opzicht over niet al te lange tijd weer hersteld worden als ook Biezenmortel na een nieuwe herindeling bij de gemeente Tilburg gevoegd wordt.


Het ontstaan van het kerkdorp Biezenmortel

Eeuwenlang was Biezenmortel niet meer dan een buurtschap in de parochie Oisterwijk en later onderdeel van de gemeente Udenhout. In 1919 veranderde dat. In dat jaar werd het Kapucijnenklooster met bijbehorende kloosterkerk gebouwd tussen de buurtschappen ’t Winkel en den Biezenmortel. Het initiatief voor de bouw van het klooster op die locatie kwam van de plaatselijke bewoners. Die moesten vroeger veelal te voet naar de kerk in Oisterwijk. Toen in 1722 Udenhout een eigen pastoor en (schuur-)kerk kreeg was dat al een hele vooruitgang maar het was nog steeds een heel eind lopen. Via niet al te beste wegen of kerkpaden dwars door de landerijen of bossen nam de soms dagelijkse gang naar de kerk veel tijd in beslag. De inwoners van de buurtschappen, die thans Biezenmortel vormen, staken de koppen bij elkaar en wisten geld en grond bij elkaar te brengen die het voor de Kapucijnen mogelijk maakte een studieklooster met kerk te bouwen. Er kwam geen eigen pastoor in Biezenmortel. De kerkelijke diensten werden verzorgd door de Kapucijnen uit het klooster. De inwoners van Biezenmortel bleven officieel Udenhoutse parochianen. De Biezenmortelse kerk was een zogenaamde rectorale hulpkerk waar de mensen hun plichten als katholiek konden vervullen. In 1953 verleende de bisschop toestemming om ook in Biezenmortel te dopen. Trouwen in Biezenmortel mocht vanaf juli 1961. De bruid moest dan wel inwoonster van Biezenmortel zijn. Officieel werd de St.-Josephparochie pas op 4 augustus 1981 een zelfstandige parochie die onafhankelijk was van de Udenhoutse Lambertusparochie. De eerste eigen pastor werd pater Monaldus van den Broek, kapucijn. Ook de laatste eigen pastor was een kapucijn. Zijn kloosternaam is Kleophas van Laarhoven. Maar zo kende niemand hem in het dorp. Het was gewoon Pater Sjef. Thans is Biezenmortel opgegaan in de Johannes XXIII parochie waar ook Udenhout en Berkel-Enschot deel van uitmaken. Het klooster is niet meer als zodanig in gebruik. Het is tegenwoordig een groepsaccommodatie, Beukenhof, met zo’n 20.000 overnachtingen per jaar en 30 personeelsleden.


Een eigen lagere school sinds 1921

De Kapucijnen hebben een grote invloed gehad in Biezenmortel. Dat bleek al kort na het gereedkomen van het klooster toen het plan opgevat werd om een eigen lagere school te stichten in het nieuwe kerkdorp recht tegenover het klooster. Ter financiering van de bouwsom verleenden de Kapucijnen een groot deel van het benodigde kapitaal en huisarchitect/kapucijn broeder Felix zorgde gratis voor de bouwtekeningen en het bestek en hield ook nog eens toezicht tijdens de bouw. Het was de bedoeling een rooms-katholieke school op te richten. Maar toen bleek dat er voor de oprichting van een openbare school een hogere bijdrage van het rijk verkregen kon worden werden de plannen gewijzigd. Na enkele jaren zou de openbare school dan alsnog overgedragen worden aan een in 1920 opgerichte St-Josephstichting. Die stichting had als statutair doel het bevorderen van het godsdienstig en maatschappelijk welzijn van de bewoners van Biezenmortel, door het oprichten van een rooms-katholieke bijzondere school. Het was derhalve een praktische en vooral creatieve oplossing. Naast de school werd een woning gebouwd voor de hoofdonderwijzer. Toen in 1994 het klooster een andere bestemming kreeg en de bij de zusters Franciscanessen inwonende pastor Monaldus van den Broek op zoek moest naar nieuwe woonruimte werd de voormalige onderwijzerswoning in gebruik genomen als pastorie. Na het vertrek van Biezenmortels laatste eigen pastor, pater Sjef van Laarhoven, kwam de woning leeg en werd die door het kerkbestuur van de nieuwe overkoepelende Johannes XXIII-parochie te koop gezet.


Tweede Wereldoorlog

De oorlog had grote gevolgen voor de Sint Franciscusschool. In augustus 1942 werd door de Duitsers eerst het gymnastieklokaal en het achter de school gelegen Derde-Orde huis gevorderd. Op 1 oktober 1943 werd ook de school gevorderd. De lessen gingen door in noodlokalen op stallen van boerderijen, Huize Assisië of de garage van smid Sontrop aan de Biezenmortelsestraat. In de nacht van 4 op 5 september 1944 (dolle dinsdag) werden de school en het Derde-Orde huis door de Duitsers in brand gestoken. Na de oorlog werd de Sint-Franciscusschool herbouwd. Het nieuwe gebouw telde drie schoollokalen. In 1954 werd de school uitgebreid met een vierde lokaal. Rond 1964 was de school wederom te klein. Er werden toen nog twee lokalen bijgebouwd. Enkel deze twee lokalen maken nog deel uit van het huidige gebouw van de Franciscusschool dat sinds 1964 diverse keren is uitgebreid.


Werkgelegenheid buiten de landbouw op de steenfabrieken en Huize Assisië

De bouw van steenfabrieken in Udenhout en de stichting van Huize Assisië (thans Prisma, een instelling voor verstandelijk gehandicapten) zorgden rond 1900 voor een explosieve bevolkingsgroei in het dorp. Speciaal voor het lekenpersoneel van Huize Assisië werden in Biezenmortel woningen gebouwd aan de Capucijnenstraat tussen de Winkelsehoek en de spoorlijn. De Capucijnenstraat liep toen nog niet door maar eindigde op een T-splitsing met de Winkelsestraat waar je uitkeek op een Heilig Hartbeeld. De bocht om via de Winkelsehoek en dan kwam je weer uit op de weg richting spoorwegovergang waar de nieuwe woningen voor het personeel van Huize Assisië waren gebouwd. In 1920 is zelfs sprake geweest van de oprichting van een station ter plaatse. Daar zou na de bouw van het grote studieklooster van de Kapucijnen en van Huize Assisië volgens de Udenhoutse burgemeester en de oversten van het klooster en van Huize Assisië zeker behoefte aan zijn door een toegenomen aantal reizigers naar Biezenmortel. Het is er uiteindelijk niet gekomen. Ook het aangehaalde argument dat “de bewoners der omgeving grootendeels bestaan uit flinke landbouwers die op marktdagen veelvuldig van den trein gebruik zullen maken” kon de directie van de Staatsspoorwegen niet overhalen.


Ook de samenstelling van de bevolking veranderde. In het bevolkingsregister van Udenhout, 1921/1936, is geregistreerd waarmee de mensen in Biezenmortel hun brood verdienden. Over die periode van 15 jaren wordt van 144 inwoners het beroep vermeld. Daarvan staan er 70 geregistreerd als landbouwer, en nog eens 32 als arbeider, hetgeen gevoeglijk gelezen kan worden als arbeider in de agrarische sector of op de Udenhoutse steenfabriek. Iets meer dan 70% van de bevolking leeft van het boerenbedrijf, 50% met een eigen bedrijf en 20% als boerenknecht. Maar de komst van de steenfabrieken en van Huize Assisië brengt veel andere werkgelegenheid. Mensen komen van heinde en ver om te werken op de steenfabrieken of op Assisië, andere mensen, met andere gewoontes en andere godsdienstbeleving.Vlakbij de steenfabriek “Udenhout” werden in korte tijd maar liefst 41 woningen voor de steenfabrieksarbeiders gebouwd.


Voorzieningen in het kerkdorp

Bij een dorp horen ook andere voorzieningen dan een school en kerk. Niet lang na de bouw van het Kapucijnenklooster waren er vlakbij de kerk zelfs twee kruidenierswinkels. Die van Keuninx (later Ties Mallens) recht tegenover de kerk. Daar was ook een café bij. En het winkeltje van Hannes en Mie Oerlemans, dat rond 1937 werd overgenomen door Therus van Kempen. Later werd dat winkeltje omgebouwd tot dependance van de Udenhoutse Boerenleenbank. Het pand heeft moeten wijken voor de nieuwe ontsluitingsweg van de nieuwbouwwijk De Slijkhoef. Een eigen cafetaria heeft Biezenmortel ook nog een tijd gehad. De familie Verhoeven exploiteerde die in een aanbouw van hun woning aan de Capucijnenstraat 71. Later werd die overgenomen door Hans Smits en verplaatst naar het pand tegenover de kerk waar café, cafetaria en kruidenierswinkel bij elkaar zaten. Deze middenstand is inmiddels verdwenen uit de kern van Biezenmortel. De bakkerij die Leo en Marietje Geerts – Heijmans in 1961 begonnen is nog wel aanwezig en uitgegroeid tot een ambachtelijke bakkerij voor particulieren en instellingen in heel Midden-Brabant. Waar Udenhout een “Udenhoutse Broeder” als lekkernij heeft kun je in Biezenmortel genieten van de plaatselijke specialiteit “Geertse Biezen”.


Prominent midden in de kern staat sinds 1957 gemeenschapshuis De Vorselaer. Het diende ter vervanging van het in de oorlog verwoeste parochiegebouw en gymnastieklokaal. Ook de bouw van dit pand hebben de inwoners van het kerkdorp door onderlinge samenwerking tot stand weten te brengen, daarin bijgestaan door de Kapucijnen. De in 1957 opgerichte “Stichting de Gemeenschap” bestaat nog steeds en stelt het gebouw ter beschikking aan bijvoorbeeld de carnavalsvereniging, de Franciscusschool voor het gebruik als gymzaal, de biljartvereniging en nog vele andere verenigingen die Biezenmortel telt.


Oude cafeetjes en een vrijersmarkt

Vanouds staan langs de Brabantse wegen vele cafeetjes of herbergen waar de dorstige reiziger even kon rusten en een borreltje kon drinken. Vaak was het voor een keuterboer, klompenmaker of arbeider niet meer dan een bijverdienste om het hoofd boven water te kunnen houden. Twee van dergelijke cafeetjes in Biezenmortel, die thans uitgegroeid zijn tot volwaardige horecabedrijven, zijn café De Rustende Jager aan de Oude Bosschebaan en café ’t Gommelen aan de Biezenmortelsestraat. Het zijn nu vooral de recreanten die bij de cafés aanleggen. Vroeger troffen de boeren uit de omgeving elkaar ook in de cafés bij publieke verkopingen van onroerend goed of houtopstanden. Bij café ’t Gommelen stond vroeger zelfs een vrijersbank. Elk jaar, één week na de Udenhoutse kermis, vond daar de zogenaamde “Rotte Kermis” plaats. Er werd verteld dat de restanten peperkoek en vis, die waren overgebleven van de Udenhoutse kermis nog op de kermis van ’t Gommelen werden verloot. De koek was oud en de vis rot. Vandaar de naam rotte kermis. Op de kermisdag op ’t Gommelen stond een vrijgezellenbank voor de dames die serieus een man of een vrijer zochten en gewillig op de bank gingen zitten tot de ware Jacob kwam. De Rotte Kermis bestaat niet meer maar Biezenmortel Bruist (vroeger Biezenmortelse Dag) is al sinds de jaren veertig van de vorige eeuw een jaarlijks terugkerend dorpsfeest voor jong en oud met oude tradities zoals het koekloten maar ook popmuziek op de zaterdagavond en een dorpsquiz tussen de buurtschappen.