Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Deen, Klaus Gottfried Albert: verschil tussen versies

Regel 1: Regel 1:
<oorlogsslachtoffer><<<
 
 
^^Gebeurtenis^^
 
^^Gebeurtenis^^
 
* [[Deportatie en vernietiging Joodse volksdeel Tilburg.]]
 
* [[Deportatie en vernietiging Joodse volksdeel Tilburg.]]
Regel 16: Regel 15:
 
| beroep                  =
 
| beroep                  =
 
| overlijdensdatum        = 16-07-1943
 
| overlijdensdatum        = 16-07-1943
| plaats van overlijden  = Sobobor
+
| plaats van overlijden  = Sobibor (PL)
 
| bijzonderheden          =  
 
| bijzonderheden          =  
 
}}
 
}}
  
 +
Deen, Klaus Gottfried Albert (geb. Stettin 22-6-1928 – gest. Sobibor 16-7-1943), Holocaustslachtoffer. Zoon van Willy Deen (1891-1943), chemicus, en Käthe Wolff (1894-1943), arts.
  
 +
==Jeugd==
 +
Klaus Deen bracht zijn vroegste jeugdjaren door in het toen nog Duitse Stettin (Szczecin, Polen). Hij was de jongste van twee, zijn zus Helga (1925-1943) was drie jaar ouder. Klaus’ moeder, Käthe Wolff, kwam uit Neurenberg en had in Berlijn medicijnen gestudeerd. Vader Willy Deen was chemicus en afkomstig uit Tilburg. Ze hadden aan huis een agentschap in zeep en parfum.
 +
In verband met de toenemende anti-Joodse maatregelen in Duitsland verhuisde het gezin Deen in september 1933 naar Tilburg. Zij trokken in bij Gertrude Deen-Wolff, de moeder van Willy Deen, aan de Heuvelstraat. In de zomer van 1934 kreeg het gezin een eigen huurhuis aan de Pelgrimsweg 45.
  
 +
==Tilburg==
 +
Klaus en Helga gingen naar de openbare lagere school nr. 3 aan de Korte Schijfstraat. Van 1937 tot 1941 bezochten zij het joodse godsdienstschooltje. Hun ouders hadden moeite om financieel rond te komen: Käthe kon in Nederland geen baan als arts vinden omdat haar opleiding niet werd erkend. Zij had aan huis een instituut voor huid- en lichaamsverzorging, “Maison Pedicure”, waar zij ook massages en fysiotherapie gaf. Willy begon –zonder veel succes- een zeepziederij en agentuur van verfspuiten voor textiel. Nadat hij in 1936 een motorongeluk kreeg, waarvan hij nooit helemaal herstelde, werd de financiële situatie nog nijpender. Klaus en Helga werden soms langs de deuren gestuurd om sinaasappels te verkopen. Leerlingen van de nabijgelegen rijks-hbs konden tegen betaling in huize Deen lunchen. In februari 1940 kwam de twaalfjarige Duits-Joodse vluchtelinge Gerda Nothmann (1927-1999) als commensaal bij de Deens inwonen. Nadat de oorlog was uitgebroken, hield de betaling op, maar Gerda bleef, als lid van de familie. Na wat aanvankelijke strubbelingen konden Klaus en Gerda goed met elkaar overweg en zij werd opgenomen in zijn vriendengroep. Later ontstond er zelfs een kalverliefde tussen Klaus en Gerda.
 +
De kinderen Deen werden opgevoed met liefde voor natuur, literatuur en muziek. Klaus deed aan beeldhouwen en schilderen, hij wilde een carrière als timmerman. Helga tekende en wilde later illustratrice van kinderboeken worden. Thuis werden leesmiddagen en kamermuziekvoorstellingen gehouden. Moeder Käthe was vooruitstrevend in haar opvattingen: de kinderen kregen seksuele voorlichting en van haar mochten ze boeken lezen die hun vader verbood. Vanwege de anti-Joodse maatregelen moesten Klaus, Helga en Gerda vanaf eind 1941 dagelijks met de trein op en neer naar Den Bosch, waar een Joods Lyceum was. 
 +
Vanaf het begin van de oorlog was Klaus’ vader actief in de Joodse Raad van Tilburg. In ruil voor voorlopige vrijstelling (Sperr) van deportatie hielp de Joodse Raad mee om deportatiebevelen van de Zentralstelle für jüdische Auswanderung uit te voeren. In februari 1943 werd het gezin Deen gedwongen weer in te trekken bij grootmoeder. Hun woning was aan een NSB-politieman toegewezen. Op de benedenverdieping woonde de weduwe Deen-Wolff met haar middelste zoon Alfred en een dienstmeisje, boven woonde het gezin Deen. De relatie was slecht; beide verdiepingen leefden gescheiden van elkaar, afgezien van een kort beleefdheidsbezoekje op zondagmiddag.
  
 +
==Vught, Westerbork, Sobibor==
 +
Op dinsdag 1 juni 1943 werden de nog in Tilburg overgebleven Joden – onder wie de familie Deen- op transport gesteld naar Kamp Vught. Daar werd het gezin van elkaar gescheiden: Klaus en Willy werden naar het Joodse mannenkamp gestuurd, Käthe, Helga en Gerda kwamen terecht in het vrouwenkamp. Kamp Vught was overbevolkt en de omstandigheden zwaar. De pakketjes die de bevriende familie Hamburger uit Tilburg stuurde, waren meer dan welkom. Begin juli vonden er twee kindertransporten plaats: meer dan 1200 Joodse kinderen beneden de zestien jaar werden vanuit Vught op de trein naar Westerbork gezet. De familie Deen was erg bang, dat de vijftienjarige Klaus ook op transport gesteld zou worden. Willy schreef op 11 juli: ‘Wij waren volkomen kapot ervan, je weet toch hoe innig wij aan elkaar gehecht zijn. Maar de storm ging voorbij, een storm van 2 lange dagen, waarin wij ieder oogenblik den oproep verwachtten, die een scheiding voor het leven kon zijn. De functie van mijn vrouw heeft ons ditmaal gered, de geheele familie bleef ‘gesperrt’.
 +
Käthe en Willy probeerden alles om zo lang mogelijk uit te stellen dat het gezin op transport zou worden gesteld. Werk betekende meer kans had op vrijstelling van transport, al was niets zeker. Käthe ging als arts in het ‘ziekenhuis’ werken, Helga werkte daar als schoonmaakster, Gerda kon terecht bij de werkplaats van Philips, Klaus werd aangenomen als leerling in de timmerwerkplaats en Willy werkte als administrateur bij de wasserij van het kamp. 
 +
Op 2 juli 1943 werd de familie Deen op transport gesteld naar Westerbork. Gerda, die bij het Philips-Kommando was aangenomen, mocht blijven. Käthe, die door haar werk als arts ook vrijgesteld was, koos ervoor om met haar gezin mee te gaan. Op 13 juli werd Klaus met zijn zus Helga en ouders vanuit Westerbork naar vernietigingskamp Sobibor getransporteerd waar zij op 16 juli 1943 vergast werden. Op het terrein van het voormalige vernietigingskamp Sobibor ligt een gedenksteen voor de familie Deen. Charles Luner, de echtgenoot van Gerda Nothmann, liet deze gedenksteen plaatsen.
  
 +
==Bronnen==
 +
'''Archivalia'''
 +
Regionaal Archief Tilburg. Archief 1120, Familie Willy Deen te Tilburg, 1943. https://www.regionaalarchieftilburg.nl/zoek-in-archieven/?/details/NL-TbRAT-1120/keywords/1120/withscans/0/start/0/limit/10/flimit/5
 +
 +
'''Literatuur'''
 +
*Ad de Beer en Gerrit Kobes, Het leven gebroken. De geschiedenissen van de Tilburgers die als gevolg van de strijd tegen Duitsland en de bezetting van Nederland om het leven kwamen, ''Tilburgse Bronnenreeks'' 4 (Tilburg 2002), 44.
 +
*Sanne van Heijst, ''Philips-meisje van Kamp Vught. Haar levensverhaal'' (Amersfoort 2016)
 +
*Gerda Nothmann Luner, ''Gerda’s story. Memoir of a holocaust survivor'' (Illinois 2002)
 +
*Ad van den Oord, Ronald Peeters en Ton Wagemakers, ‘Helga Deen 1925-1943. Een levensverhaal van achttien jaar, drie maanden en zeven dagen’, in: ''Dit is om nooit meer te vergeten. Dagboek en brieven van Helga Deen. 1943'' (Amsterdam 2007), 97-136.
  
>>>
 
 
==Geheugen van Tilburg==
 
==Geheugen van Tilburg==
 
* [https://www.geheugenvantilburg.nl/all-in/?id=16687&type=subject&direction=object Verhalen over Joodse Tilburgers]
 
* [https://www.geheugenvantilburg.nl/all-in/?id=16687&type=subject&direction=object Verhalen over Joodse Tilburgers]

Versie van 30 mrt 2021 om 09:36

Gebeurtenis


Klaus Deen
Afbeelding gewenst
Volledige namen Klaus Gottfried Albert Deen
Geboortedatum 22-06-1928
Geboorteplaats Stettin (DL)
Adres Heuvelstraat 87 Pelgrimsweg 45 heuvelstraat 87
Woonplaats Tilburg
Burgerlijke staat Ongehuwd
Overlijdensdatum 16-07-1943
Plaats van overlijden Sobibor (PL)

Deen, Klaus Gottfried Albert (geb. Stettin 22-6-1928 – gest. Sobibor 16-7-1943), Holocaustslachtoffer. Zoon van Willy Deen (1891-1943), chemicus, en Käthe Wolff (1894-1943), arts.

Jeugd

Klaus Deen bracht zijn vroegste jeugdjaren door in het toen nog Duitse Stettin (Szczecin, Polen). Hij was de jongste van twee, zijn zus Helga (1925-1943) was drie jaar ouder. Klaus’ moeder, Käthe Wolff, kwam uit Neurenberg en had in Berlijn medicijnen gestudeerd. Vader Willy Deen was chemicus en afkomstig uit Tilburg. Ze hadden aan huis een agentschap in zeep en parfum. In verband met de toenemende anti-Joodse maatregelen in Duitsland verhuisde het gezin Deen in september 1933 naar Tilburg. Zij trokken in bij Gertrude Deen-Wolff, de moeder van Willy Deen, aan de Heuvelstraat. In de zomer van 1934 kreeg het gezin een eigen huurhuis aan de Pelgrimsweg 45.

Tilburg

Klaus en Helga gingen naar de openbare lagere school nr. 3 aan de Korte Schijfstraat. Van 1937 tot 1941 bezochten zij het joodse godsdienstschooltje. Hun ouders hadden moeite om financieel rond te komen: Käthe kon in Nederland geen baan als arts vinden omdat haar opleiding niet werd erkend. Zij had aan huis een instituut voor huid- en lichaamsverzorging, “Maison Pedicure”, waar zij ook massages en fysiotherapie gaf. Willy begon –zonder veel succes- een zeepziederij en agentuur van verfspuiten voor textiel. Nadat hij in 1936 een motorongeluk kreeg, waarvan hij nooit helemaal herstelde, werd de financiële situatie nog nijpender. Klaus en Helga werden soms langs de deuren gestuurd om sinaasappels te verkopen. Leerlingen van de nabijgelegen rijks-hbs konden tegen betaling in huize Deen lunchen. In februari 1940 kwam de twaalfjarige Duits-Joodse vluchtelinge Gerda Nothmann (1927-1999) als commensaal bij de Deens inwonen. Nadat de oorlog was uitgebroken, hield de betaling op, maar Gerda bleef, als lid van de familie. Na wat aanvankelijke strubbelingen konden Klaus en Gerda goed met elkaar overweg en zij werd opgenomen in zijn vriendengroep. Later ontstond er zelfs een kalverliefde tussen Klaus en Gerda. De kinderen Deen werden opgevoed met liefde voor natuur, literatuur en muziek. Klaus deed aan beeldhouwen en schilderen, hij wilde een carrière als timmerman. Helga tekende en wilde later illustratrice van kinderboeken worden. Thuis werden leesmiddagen en kamermuziekvoorstellingen gehouden. Moeder Käthe was vooruitstrevend in haar opvattingen: de kinderen kregen seksuele voorlichting en van haar mochten ze boeken lezen die hun vader verbood. Vanwege de anti-Joodse maatregelen moesten Klaus, Helga en Gerda vanaf eind 1941 dagelijks met de trein op en neer naar Den Bosch, waar een Joods Lyceum was. Vanaf het begin van de oorlog was Klaus’ vader actief in de Joodse Raad van Tilburg. In ruil voor voorlopige vrijstelling (Sperr) van deportatie hielp de Joodse Raad mee om deportatiebevelen van de Zentralstelle für jüdische Auswanderung uit te voeren. In februari 1943 werd het gezin Deen gedwongen weer in te trekken bij grootmoeder. Hun woning was aan een NSB-politieman toegewezen. Op de benedenverdieping woonde de weduwe Deen-Wolff met haar middelste zoon Alfred en een dienstmeisje, boven woonde het gezin Deen. De relatie was slecht; beide verdiepingen leefden gescheiden van elkaar, afgezien van een kort beleefdheidsbezoekje op zondagmiddag.

Vught, Westerbork, Sobibor

Op dinsdag 1 juni 1943 werden de nog in Tilburg overgebleven Joden – onder wie de familie Deen- op transport gesteld naar Kamp Vught. Daar werd het gezin van elkaar gescheiden: Klaus en Willy werden naar het Joodse mannenkamp gestuurd, Käthe, Helga en Gerda kwamen terecht in het vrouwenkamp. Kamp Vught was overbevolkt en de omstandigheden zwaar. De pakketjes die de bevriende familie Hamburger uit Tilburg stuurde, waren meer dan welkom. Begin juli vonden er twee kindertransporten plaats: meer dan 1200 Joodse kinderen beneden de zestien jaar werden vanuit Vught op de trein naar Westerbork gezet. De familie Deen was erg bang, dat de vijftienjarige Klaus ook op transport gesteld zou worden. Willy schreef op 11 juli: ‘Wij waren volkomen kapot ervan, je weet toch hoe innig wij aan elkaar gehecht zijn. Maar de storm ging voorbij, een storm van 2 lange dagen, waarin wij ieder oogenblik den oproep verwachtten, die een scheiding voor het leven kon zijn. De functie van mijn vrouw heeft ons ditmaal gered, de geheele familie bleef ‘gesperrt’. Käthe en Willy probeerden alles om zo lang mogelijk uit te stellen dat het gezin op transport zou worden gesteld. Werk betekende meer kans had op vrijstelling van transport, al was niets zeker. Käthe ging als arts in het ‘ziekenhuis’ werken, Helga werkte daar als schoonmaakster, Gerda kon terecht bij de werkplaats van Philips, Klaus werd aangenomen als leerling in de timmerwerkplaats en Willy werkte als administrateur bij de wasserij van het kamp. Op 2 juli 1943 werd de familie Deen op transport gesteld naar Westerbork. Gerda, die bij het Philips-Kommando was aangenomen, mocht blijven. Käthe, die door haar werk als arts ook vrijgesteld was, koos ervoor om met haar gezin mee te gaan. Op 13 juli werd Klaus met zijn zus Helga en ouders vanuit Westerbork naar vernietigingskamp Sobibor getransporteerd waar zij op 16 juli 1943 vergast werden. Op het terrein van het voormalige vernietigingskamp Sobibor ligt een gedenksteen voor de familie Deen. Charles Luner, de echtgenoot van Gerda Nothmann, liet deze gedenksteen plaatsen.

Bronnen

Archivalia Regionaal Archief Tilburg. Archief 1120, Familie Willy Deen te Tilburg, 1943. https://www.regionaalarchieftilburg.nl/zoek-in-archieven/?/details/NL-TbRAT-1120/keywords/1120/withscans/0/start/0/limit/10/flimit/5

Literatuur

  • Ad de Beer en Gerrit Kobes, Het leven gebroken. De geschiedenissen van de Tilburgers die als gevolg van de strijd tegen Duitsland en de bezetting van Nederland om het leven kwamen, Tilburgse Bronnenreeks 4 (Tilburg 2002), 44.
  • Sanne van Heijst, Philips-meisje van Kamp Vught. Haar levensverhaal (Amersfoort 2016)
  • Gerda Nothmann Luner, Gerda’s story. Memoir of a holocaust survivor (Illinois 2002)
  • Ad van den Oord, Ronald Peeters en Ton Wagemakers, ‘Helga Deen 1925-1943. Een levensverhaal van achttien jaar, drie maanden en zeven dagen’, in: Dit is om nooit meer te vergeten. Dagboek en brieven van Helga Deen. 1943 (Amsterdam 2007), 97-136.

Geheugen van Tilburg