Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Biesbosch; Juinen

Gezin Rinus en Nellie Oomen.

Op ’t Veer waren veel arme, in kleine huisjes wonende, kinderrijke gezinnen.

Een gezin met 10 kinderen was geen uitzondering. En als er niet snel genoeg een baby bijkwam, dan kwam mijnheer Pastoor op huisbezoek om te vertellen dat er aan de “Huwelijkse en Kerkelijke” plichten moest worden voldaan. Niet voor niets viel de zomervakantie van de scholen in augustus, de “oogstmaand”. Boeren hadden veel hulp nodig bij het oogsten, alles werd handmatig gedaan. Kinderen werkten in de zomervakantie bij de boeren.

In d’n Berg was een zilveruitjesfabriek, in de volksmond genaamd ”De Juin”. Op ’t Veer werd er veel gejuind. (Uitjes werden klaargemaakt voor consumptie). Juinen kon je niet zomaar. Eerst moest je bij de gemeente een juinkaart halen. Daar stond op met hoeveel personen per gezin, hoeveel kinderen en van welke leeftijd er werd gejuind. Dit getal bepaalde het aantal zakken juin dat men kreeg om te verwerken. Op het Sandoel werd huis aan huis, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat, door jong en oud, soms kibbelend, soms luidkeels het “juinlied” zingend, de hele zomer gejuind. Juin werd uitgeschud op tafel, op je schoot een teil of deksel. Met een mesje werden kop, staart en de bruine velletjes eraf gesneden. Schone juin werd bewaard in een teil met water, anders werd de juin weer bruin.

0475 - wiki.jpg

De juin werd gewassen in het water van het Zuidergat.

Vroeger was er geen waterleiding. Water kwam uit een put. Daar ging je zuinig mee om. Als het overdag laag water was en er dus geen water in het Zuidergat stond, zette men uit voorzorg al teilen met water klaar om de juin te kunnen wassen.

De poepdoos was een hokje buiten: een plank met een gat erin met daaronder een houten ton. Als het warm en droog weer was, kreeg zo’n ton lekkage. Om dat te voorkomen lag zo’n ton dan van tijd tot tijd in het water van het Zuidergat om dicht te trekken. De poepton trok dicht en de juin werd gewassen. Dat gaf allemaal niets, want het water in het Zuidergat werd elk getij ververst.

’s Morgens werd de schone juin naar de juinschuur bij Tinus Berende gebracht. Daar werd de schone juin gecontroleerd, gewogen en na goedvinding opgehaald. Het aantal afgeleverde zakken schone juin bepaalde hoeveel vuile zakken je weer meekreeg. Soms werd de juin afgekeurd. Dan kreeg je je zak terug en kon je voor hetzelfde geld nog een keer dezelfde juin schoon maken. De stinkende berg juinafval (10 kilo afval op een zak juin van 30 kilo) werd in het water van de Haven en het Zuidergat gegooid. Het getij nam veel mee, maar restanten juin lagen er tot laat in de herfst nog. Het was heel veel, stinkend, werk voor een paar luttele centen.

Het was armoede in die tijd. De kinderen werkten altijd mee met juinen, aardappels schillen, aardappels rapen, boerenwerk, houthakken enz. Meisjes werkten mee in de huishouding, naaien en de kleintjes mee opvoeden. Er waren altijd broertjes, zusjes en buurkinderen om mee te spelen. Het was overal hetzelfde, niemand in je buurt had het beter.

De saamhorigheid was groot. Iedereen hielp elkaar. Als kind was je blij, je zong, je wist niet beter.


Heeft u aanvullingen of wijzigingen bij dit artikel? opdekaart@veerserfgoed.nl