Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Biesbosch; Getij

Getij

Het Jaargetijde (het tij).

De wind en uit welke richting.

Wolken aan de lucht die vertellen wat voor weer het wordt.

Maan en sterren zijn het kompas in het donker.

De Zon, de dag, hun klok. Het is als bloed in de aderen.

Het was het levensritme voor de Biesboschwerkers.


De maan maakt in 27 dagen, 7 uur en 43 minuten een baan om de aarde.

De aantrekkingskracht van de maan sleept in haar kielzog het getij met zich mee.

Elke dag gaat de maan een stukje verder.

Daardoor verandert ook elke dag het tijdstip van het “tij”.

Elk hoog en laag water 25 minuten, per etmaal, 2 x 25 minuten is 50 minuten.


Vandaag om 04.00 uur hoog water, morgen om 04.50 uur hoog water, enz. enz.

Eb, afgaand water, stromend richting de zee, het water wordt lager.

Vloed, opkomend water, binnenstromend vanaf de zee, het water wordt hoger.

7 uur eb, 5 uur vloed, per etmaal 2 x hoog en 2 x laag water.

Elke 15 minuten verandering van de waterstand, hoger of lager.

Twee keer per maand, bij nieuwe (NM) en volle (VM) maan: springtij.

Extra hoog water, soms een meter hoger dan normaal.

Het water heeft dan veel meer snelheid, het loopt ook verder weg.

Tijdens herfst en winter, bij Volle Maan en een Noord-Westerstorm,

komt het water nog hoger, met soms een stormvloed als gevolg.


Het water kwam elke winter wel een paar keer,

aan de Haven en op het Sandoel, op straat te staan.

Om het binnenshuis droog te houden, werd er “gekramd”.

Dat betekende zandzakken voor deuren en steegjes om het water buiten te houden.

Bij laag water stonden de Haven en het Zuidergat droog.

Twee keer per maand, bij wassende en afnemende maan: Doodtij.

Dan kwam het water niet zo hoog en liep het water ook niet zover weg.


Biesboschmensen roeiden zoveel als kon, met de stroming mee.

Zaterdag met het laatst van de eb, stroming mee, de Biesbosch uit,

de Amer op, het begin van de vloed, stroming mee, om naar huis te roeien.

Maandag vertrek, twee uur voor laag water, om met de eb de Donge uit, de Amer af,

en met de vloed, altijd met de stroming mee, naar hun plekje in de Biesbosch te roeien.

Met springtij kon men op andere plaatsen komen dan met doodtij.


Het was van levensbelang voor de Biesboschmensen om alles van wind te weten.

Oost: droge aflandige wind, weinig water, weinig gevaar.

Zuid-West: warme zeewind, stormachtig met veel regen.

Noord-West: koude zeewind, bij storm een hoger getij, hoge golven op de Amer.

Het gevaar om overvaren te worden, om te slaan of te verdrinken was altijd nabij.


Elk Jaargetijde, het Weer, welke Wind, ieder Getij,

gaf hen zorg om veilig te kunnen werken en behouden thuis te keren.

Tijd en Getij wachten op niemand.


Heeft u aanvullingen of wijzigingen bij dit artikel? opdekaart@veerserfgoed.nl