Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Biesbosch; Een werkdag in de Biesbosch: verschil tussen versies

Regel 52: Regel 52:
 
'''Van werken in de Biesbosch worden alleen de “hoge heren” van het dorp rijk.'''
 
'''Van werken in de Biesbosch worden alleen de “hoge heren” van het dorp rijk.'''
  
 +
[[Bestand:6234 - wiki.jpg|thumb|300px|center| ]]
  
 
[[Bestand:Logo Veers Erfgoed.jpg|140px|thumb|right|[http://www.veerserfgoed.nl www.veerserfgoed.nl]]]
 
[[Bestand:Logo Veers Erfgoed.jpg|140px|thumb|right|[http://www.veerserfgoed.nl www.veerserfgoed.nl]]]

Versie van 7 mei 2020 om 12:11

De werkweek ziet er voor de Biesboschwerker alle dagen hetzelfde uit: werken, werken, eten en slapen.

Opstaan

Ze staan ruim voordat het licht aan de lucht komt, op en maken vuur. (Als het hout nat is staat de hele keet vol rook.) Ze scheppen water uit regenton of sloot en zetten het water op het vuur, maken koffie, eten brood met spekvet, suiker of stroop. Ze vullen hun knapzak (doeken zak) met brood en nemen een kruik thee mee. Het is belangrijk de kist goed te sluiten. Ten eerste blijft het brood langer goed, maar veel erger is dat anders de ratten alles op eten. De kist is hun kastje, tafel en stoel. Het natuurtoilet bestaat uit over een sloot, twee kruislings geplaatste planken. Na een grote boodschap vegen ze hun billen schoon met een plukje gras, of wat de natuur hen biedt. Bij hoog water was er zelfs de mogelijkheid de billen eens lekker te wassen. De ebstroom neemt wat ze achterlieten weer mee.

Aan het werk

Overdag eten ze gewoon daar waar ze aan het werk zijn, zittend op een paar bossen riet, een stapel wilgen of een boomstam. Ze eten brood uit hun knapzak, drinken hun thee en doen soms een klein dutje. Als ze dorst hebben, drinken ze water uit de geul, kreek of sloot. Soms mijmert de Biesboschwerker over hoe hij hier in godsnaam terecht is gekomen. Hij is, zoals de meeste mannen, al vanaf z’n twaalfde jaar in de Biesbosch aan het werk. Na de lagere school zei zijn vader: “joenge, gai zait nou geleerd genoeg, ge gaot mar mee naor d’n Biesbosch oem te werken.” En zo ging het. Hij herinnert zich nog goed de kou die eerste winter. De kloven in zijn handen, hoe zeer zijn handen deden aan de bevroren roeiriemen. Hoe ze tegen hem zeiden dat hij op de vloer moest gaan liggen, omdat bij het vuur aanmaken de keet vol rook stond. Hij grinnikt zachtjes. Het zij zo, ’t is niet anders. Hij slaat een kruisje en gaat weer aan het werk.

Aan het eind van de werkdag

Als het donker wordt, hebben ze twaalf tot veertien uur lang, hun werkzaamheden gedaan. Ze keren doodmoe terug naar hun keet, maken vuur, zetten koffie, schillen de aardappelen en zetten die met water en zout op het vuur. Ze stampen de aardappelen, brengen het op smaak met spekvet, peper en azijn. Soms is er een ui, soms zijn er bruine bonen en groenten in een weckfles. Het menu bestaat uit: aardappelen met spek afgewisseld met spek en aardappelen. Altijd hetzelfde, als voor-, hoofd- en nagerecht. Bijna nooit groenten, alleen aardappelen en spek en spekvet op het brood. Spekvet helpt ook nog goed tegen de kloven: goei spul spekvet.

Ze slapen naast elkaar, soms met twee, soms met vijf man, in een kleine krib op strozakken. Ratten en muizen zijn altijd aanwezig als nachtelijk gezelschap. Ratten zijn brutaal die lopen zomaar over je heen. Als je je mond na het eten niet goed hebt schoongemaakt, denkt zo’n rat: ha lekker hapje en bijt zo in je wang.


De Biesboschwerker wordt arm geboren en ook al werkt hij zich kapot, hij is niet zwaarmoedig. Hij zingt en fluit en vertelt graag sterke verhalen. Hij weet het, als je arm wordt geboren, ga je ook arm dood. Van werken in de Biesbosch worden alleen de “hoge heren” van het dorp rijk.

6234 - wiki.jpg
Heeft u aanvullingen of wijzigingen bij dit artikel? opdekaart@veerserfgoed.nl