Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Anton van Duinkerken: verschil tussen versies

Regel 1: Regel 1:
Willem Asselbergs (Bergen op Zoom 1903 - Nijmegen 1968), beter bekend onder zijn pseudoniem '''Anton van Duinkerken''', debuteerde in 1923 met enkele gedichten in het in Tilburg geredigeerde en bij [[Drukkerij Gianotten]] uitgegeven cultureel tijdschrift [[Roeping]]. In Tilburg vond in 1924 de historische ontmoeting plaats tussen Van Duinkerken en [[Coolen, Antonius (Antoon) Franciscus (Wijlre 1897 – Eindhoven 1961)|Antoon Coolen]]. Zij werden vrienden en hun vriendschap zou meer dan dertig jaar duren. Van 1927 tot 1929 studeerde Van Duinkerken Nederlands aan de [[RK Leergangen]]. In zijn Brabantse herinneringen schreef hij over zijn verblijf aan de Leergangen en over de studentenvereniging [[Studentenvereniging Sint Leonardus|Sint Leonardus]], die iedere zaterdagavond in het bovenzaaltje van een ‘koffiehuis aan de Heuvel’ ([[Voskens]]) vergaderde, waar lezingen en debatten werden gehouden en waar hij [[Frans Siemer]] ontmoette. Toen Van Duinkerken in 1929 redacteur werd van De Tijd verhuisde hij naar Amsterdam. In hetzelfde jaar werd hij redacteur van De Gemeenschap en in 1934 werd hij, als eerste katholiek, redacteur van het neutrale maandblad De Gids. In 1937 verleende de Katholieke Universiteit Leuven hem het doctoraat honoris causa en in 1940 werd hij benoemd tot bijzonder hoogleraar in de Vondelstudie aan de Rijksuniversiteit Leiden. Van Duinkerken bekleedde sinds 1948 een leerstoel in de cultuurgeschiedenis aan de Jan van Eyck Academie te Maastricht en werd in 1952 hoogleraar in de Nederlandse en algemene letterkunde aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Hij heeft vele publicaties over godsdienst, cultuur en letterkunde op zijn naam staan. Uit zijn Tilburgse tijd stammen De kreet van Abels bloed (1928) en de letterkundige studie Roofbouw (1929).
+
Willem Asselbergs (Bergen op Zoom 1903 - Nijmegen 1968), beter bekend onder zijn pseudoniem '''Anton van Duinkerken''', debuteerde in 1923 met enkele gedichten in het in Tilburg geredigeerde en bij [[Drukkerij Gianotten]] uitgegeven cultureel tijdschrift [[Roeping]]. In Tilburg vond in 1924 de historische ontmoeting plaats tussen Van Duinkerken en [[Coolen, Antonius (Antoon) Franciscus (Wijlre 1897 – Eindhoven 1961)|Antoon Coolen]]. Zij werden vrienden en hun vriendschap zou meer dan dertig jaar duren. Van 1927 tot 1929 studeerde Van Duinkerken Nederlands aan de [[RK Leergangen]]. In zijn Brabantse herinneringen schreef hij over zijn verblijf aan de Leergangen en over de studentenvereniging [[Studentenvereniging Sint Leonardus|Sint Leonardus]], die iedere zaterdagavond in het bovenzaaltje van een ‘koffiehuis aan de Heuvel’ ([[Voskens]]) vergaderde, waar lezingen en debatten werden gehouden en waar hij [[Frans Siemer]] ontmoette. Toen Van Duinkerken in 1929 redacteur werd van De Tijd verhuisde hij naar Amsterdam. In hetzelfde jaar werd hij redacteur van De Gemeenschap en in 1934 werd hij, als eerste katholiek, redacteur van het neutrale maandblad De Gids. In 1937 verleende de Katholieke Universiteit Leuven hem het doctoraat honoris causa en in 1940 werd hij benoemd tot bijzonder hoogleraar in de Vondelstudie aan de Rijksuniversiteit Leiden. Van Duinkerken bekleedde sinds 1948 een leerstoel in de cultuurgeschiedenis aan de Jan van Eyck Academie te Maastricht en werd in 1952 hoogleraar in de Nederlandse en algemene letterkunde aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Hij heeft vele publicaties over godsdienst, cultuur en letterkunde op zijn naam staan. Uit zijn Tilburgse tijd stammen De kreet van Abels bloed (1928) en de letterkundige studie Roofbouw (1929). Op het Vrijthof in Hilvarenbeek staat een bronzen buste van Van Duinkerken.
  
 
[[Categorie:Tilburgs_Lexicon]]
 
[[Categorie:Tilburgs_Lexicon]]

Versie van 17 dec 2013 om 23:40

Willem Asselbergs (Bergen op Zoom 1903 - Nijmegen 1968), beter bekend onder zijn pseudoniem Anton van Duinkerken, debuteerde in 1923 met enkele gedichten in het in Tilburg geredigeerde en bij Drukkerij Gianotten uitgegeven cultureel tijdschrift Roeping. In Tilburg vond in 1924 de historische ontmoeting plaats tussen Van Duinkerken en Antoon Coolen. Zij werden vrienden en hun vriendschap zou meer dan dertig jaar duren. Van 1927 tot 1929 studeerde Van Duinkerken Nederlands aan de RK Leergangen. In zijn Brabantse herinneringen schreef hij over zijn verblijf aan de Leergangen en over de studentenvereniging Sint Leonardus, die iedere zaterdagavond in het bovenzaaltje van een ‘koffiehuis aan de Heuvel’ (Voskens) vergaderde, waar lezingen en debatten werden gehouden en waar hij Frans Siemer ontmoette. Toen Van Duinkerken in 1929 redacteur werd van De Tijd verhuisde hij naar Amsterdam. In hetzelfde jaar werd hij redacteur van De Gemeenschap en in 1934 werd hij, als eerste katholiek, redacteur van het neutrale maandblad De Gids. In 1937 verleende de Katholieke Universiteit Leuven hem het doctoraat honoris causa en in 1940 werd hij benoemd tot bijzonder hoogleraar in de Vondelstudie aan de Rijksuniversiteit Leiden. Van Duinkerken bekleedde sinds 1948 een leerstoel in de cultuurgeschiedenis aan de Jan van Eyck Academie te Maastricht en werd in 1952 hoogleraar in de Nederlandse en algemene letterkunde aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Hij heeft vele publicaties over godsdienst, cultuur en letterkunde op zijn naam staan. Uit zijn Tilburgse tijd stammen De kreet van Abels bloed (1928) en de letterkundige studie Roofbouw (1929). Op het Vrijthof in Hilvarenbeek staat een bronzen buste van Van Duinkerken.