Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Langstraatspoorweg Spoordijk Geertruidenberg

Spoordijk, Oude Stadsweg 1 ten westen van villa De Pinksterbloem, 1886

Oude Stadsweg 1


Delen van het oude spoorbed zijn zichtbaar in het huidige terrein ten westen van de Oude Stadsweg, bij villa De Pinksterbloem. Het grindbed is voor een deel nog aanwezig. Het spoortraject tussen Lage Zwaluwe en ’s-Hertogenbosch kwam in 1890 gereed. Vier jaar eerder was de verbinding tussen Lage Zwaluwe en Waalwijk reeds in gebruik genomen. De realisatie van de Langstraatspoorweg vond plaats in een tijd waarin het spoorwegennet van Nederland sterk uitgebreid werd na de aanleg van de eerste lijn van Amsterdam naar Haarlem in 1839. In die eerste jaren legden verschillende maatschappijen trajecten aan, waardoor er een versnipperd geheel ontstond van relatief korte verbindingen met aan ieder uiteinde een kopstation. Pas met de oprichting van de Nederlandsche Centraal-Spoorweg Maatschappij (de latere NS) in 1860 kon een begin worden gemaakt met een landelijk dekkend net van verbindingen, inclusief aansluitingen op buitenlandse sporen, waarbij technische problemen zoals de uiteenlopende spoorbreedten opgelost moesten worden. Daarna volgde de aanleg van lokale spoor- en tramwegen, waaronder ook de lijn tussen Lage Zwaluwe en ’s-Hertogenbosch. Het doel van deze spoorlijn was onder andere om de economie in dit deel van Noord-Brabant te stimuleren: leder- en schoenenindustrie, groente- en fruitteelt en de snelle bereikbaarheid van de wekelijkse veemarkt in Den Bosch. De vele halte- en stopplaatsen (aanvankelijk 23) maakten van de verbinding een echte boemeltrein. Hierin kwam enige verbetering toen een aantal stopplaatsen vervielen. Wel bleven de stations, waaronder die van Raamsdonk en Geertruidenberg, vooralsnog in gebruik.