Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

09. Weldoensters en vrijwilligers

Vrouwen zijn altijd belangeloos actief geweest. Vrijwilligerswerk was zelfs lang voornamelijk vrouwenwerk. Ook werk dat door mannen èn vrouwen werd gedaan, moest door vrouwen vaak zonder inkomen worden verricht. De zusters bijvoorbeeld die onderwijs gaven, werden in eerste instantie niet betaald. Pas in 1921, na de gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs, kregen de zusters salaris. Tot die tijd moesten ze het onderwijs regelen met een beetje gemeentesubsidie en geld dat ze bij elkaar schraapten. Juffrouw de Hoon verdiende in 1926, het eerste jaar van haar werk aan de Rijense Jozefschool 20 gulden in de maand. Na een paar jaar werd dat verhoogd tot 84 gulden in de maand. Bemiddelde vrouwen gebruikten hun geld ook wel om iets in het dorp te realiseren.

Marie van Miert

Mejuffrouw Marie van Miert woonde in de Raadhuisstraat in Gilze. Na haar overlijden in 1918, bleek dat ze in een testament had vastgelegd, dat haar woning naar de Zusters Franciscanessen ging. Maar wel met de voorwaarde dat de zusters in haar woning een huis voor zieke ouden van dagen zouden oprichten en ze daar zouden verzorgen en verplegen.

Het huis van Marie van Miert aan de Raadhuisstraat 10, in 1918 opvanghuis voor bejaarden in Gilze

En behalve de woning schonk ze daarvoor ook 10.000 gulden. Bij dit bedrag kwam nog een andere schenking. Martinus Schrauwen uit Gilze liet na zijn dood 60.000 gulden na, ook voor de opvang en zorg van bejaarden. Daar konden de zusters wel wat mee. Ze namen eerst hun intrek in de woning van Maria van Miert, maar al snel bouwden ze in de Kerkstraat een nieuw gasthuis. En dat was de start van verzorgingstehuis St. Franciscus.

Marie Mol

Marie Mol was in 1855 in Gilze geboren en woonde in het pand dat de Villa Mol wordt genoemd.

Villa Mol in Gilze, 1902

De familie Mol was een invloedrijke familie die maatschappelijk betrokken was in Gilze. Ook mejuffrouw Marie Mol. In 1926 werd ze presidente van de Vereniging van Liefdadigheid in het dorp, een vereniging van dames uit de ‘betere stand’. De vrouwen vormden een naaikring. Ze maakten kleding voor arme inwoners. Zoals overal in die tijd, was het een elitaire club die daarom in de volksmond ‘de zilveren vingerhoed’ werd genoemd. Maar Marie Mol deed meer. Ze was ook presidente van het Missiecomité, erebestuurslid van de katholieke Vrouwenbond (die een prachtig vaandel van haar kregen) en beschermvrouwe van Harmonie Sint Cecilia. De harmonie steunde ze financieel en het muziekkorps kon in haar tuin concerten geven. Het bereiken van haar 80ste verjaardag haalde de Nieuwe Tilburgse Courant bij het onderdeel Nieuws uit Gilze. De krant noemde haar ‘onze hooggeachte dorpsgenoote, voortgesproten uit een der achtenswaardigste families in Gilze’. Ze overleed in 1949.

Marie Mol, ca 1920

Vrijwilligers

Vrijwilligers kennen we dus al lang. Sinterklaasintochten, Kindervakantiewerk, Wereldwinkel, Vluchtelingenwerk en bijvoorbeeld sportactiviteiten kunnen daardoor bestaan. En het is geen kleine groep, honderden vrijwilligers zijn in Gilze en Rijen actief. En veel vrouwen (maar natuurlijk ook mannen) zijn actief als mantelzorger. Vooral de traditionele vormen van vrijwilligerswerk werden lang door vrouwen verricht. Dat was op een bepaald moment zo’n grote groep dat in 1938 het Korps van Vrouwelijke vrijwilligers werd opgericht. Na de Tweede Wereldoorlog werd de naam gewijzigd in de Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers. Nu zijn er net zoveel mannen als vrouwen vrijwilliger, maar de organisaties waarvoor ze vrijwilligerswerk doen, lopen wel uiteen. Vrouwen zijn twee keer zo vaak als mannen actief voor een school of in de verzorging. Mannen zijn actiever bij sportclubs, gezelligheidsverenigingen en zijn vaker bestuurslid bij een vereniging. In Gilze en Rijen bestaat sinds een aantal jaren VIPvoorelkaar, een organisatie die hulpvragers en hulpaanbieders bij elkaar brengt. De koninklijke onderscheidingen in Gilze zijn vaak voor mensen die zich als vrijwilliger verdienstelijk hebben gemaakt voor een organisatie. Alleen al vanaf het jaar 2000 staan er zo’n tachtig vrouwen vermeld in Weekblad Gilze en Rijen die een Koninklijke onderscheiding hebben gekregen.

De gemeente Gilze en Rijen reikt vanaf 1991 een nieuwe onderscheiding uit, de erespeld in goud. Er waren al twee gemeentelijke onderscheidingen, een erepenning in zilver en het ereburgerschap. De gouden erespeld is bedoeld voor personen die zich op enigerlei gebied bijzonder hebben ingezet of onderscheiden ten opzichte van de samenleving en de plaatselijke gemeenschap. De erespeld is onder andere uitgereikt aan Mevrouw C. Brouwers-van Loosdrecht en Mevrouw J. Gijsbrechts-van Beijsterveldt. Corrie Brouwers en Jo Gijsbrechts waren beiden betrokken bij de oprichting van de Mater Amabilisschool in Rijen. Maar ze waren ook op veel andere terreinen actief als vrijwilligster. Zo verzette Jo Gijsbrechts nogal wat werk bij het jaarlijkse Kinderkamp van de Rotterdamse Bond voor Lichamelijke Opvoeding. Dit kamp aan de Oosterhoutseweg was voor kinderen die op voorschrift van de artsen frisse buitenlucht nodig hadden. Elk jaar kwamen hier honderden kinderen kamperen. Corrie Brouwers was naast haar inzet voor het onderwijs ook betrokken bij de Rijense Hulpcentrale.

Joyce Kabel kreeg in 2017 de gouden speld van de Oorlogsgravenstichting. Ze heeft er meer dan twintig jaar voor gezorgd dat de oorlogsgraven op de begraafplaats in Gilze goed werden onderhouden.


Tekst: Nel de Wit