Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Wies Pijnenburg

Louisa (Wies) Maria Adriana Pijnenburg (geb. Tilburg 24-6-1923 – gest. Breda 18-1-2006), actief in het verzet gedurende de Tweede Wereldoorlog als koerierster en ‘helpster van de LO’. Dochter van Adrianus Martinus Joannes Leonardus Pijnenburg (1895 – 1964) en Maria Catharina Antonetta van Dun (1895 – 1979). Op 09-06-1949 trouwt zij met Joannes (Jan) Augustinus Waltherus van Wanrooij (1924 – 1990). Zij krijgt één dochter.

Achtergrond

Wies Pijnenburg wordt op 24 juni 1923 geboren te Tilburg aan de IJzerstraat 1. Zij is een van de drie dochters van het echtpaar Adrianus Pijnenburg en Maria van Dun. Wies is het middelste kind. Zij heeft een oudere zus, Dimphina (1919), en een jongere, Leonora (1928). Vader Adrianus Pijnenburg is voor zijn huwelijk rijtuigschilder en daarna draadmaker en wolverver. In 1932 verhuist het gezin Pijnenburg naar de Prinses Sophiastraat. Enkele jaren later, in 1934, verhuizen zij naar de Primus Van Gilsstraat 6.

In het verzet

Wies Pijnenburg (toen Wiesje genoemd) is bijna zeventien jaar wanneer de Duitsers Nederland binnenvallen. Tijdens de oorlog woont zij met ouders en zussen in de Primus van Gilsstraat. Hoe en wanneer zij precies in het verzet terecht is gekomen, is onbekend. Zij behoort tot de verzetsgroep waar ook Piet van Bommel (‘Blonde Piet van Brabant’), Annie de Leeuw, Kees en Willem ‘Wim’ Blom, Jan van Wanrooij, Cor Wortel, Louis Merks, Jozef Franken, Frans Govers e.a. in participeren. De groep houdt zich bezig met het ophalen en wegbrengen van geallieerde piloten, overvallen op distributie- en bevolkingsbureaus, het veranderen van persoonsbewijzen, spionage en andere illegale activiteiten. Pijnenburg verspreidt verboden krantjes en pamfletten, brengt berichten over, spioneert bij Duitse stellingen en smokkelt wapens en munitie. Daarnaast fungeert zij als gids voor neergestorte geallieerde piloten. Om minder op te vallen draagt zij daarbij vaak een verpleegstersuniform.

De Tilburgse verzetsman Jules H. Gimbrère laat zich na de oorlog in superlatieven over Pijnenburg uit. Hij verklaart dat Pijnenburg “gedurende den bezettingstijd blijk gegeven heeft van buitengewone moed en onverschrokkenheid door zich geheel aan het ondergrondse werk te wijden. Geen opdracht was haar te zwaar geen moeilijkheid te groot. Speciaal als het om werk ging wat voor een man te riskant was, daar hij groot gevaar liep aangehouden of opgepikt te worden, werd zij altijd bereid gevonden dit op zich te nemen.” Gimbrère vervolgt: “Tot slot zou gezegd kunnen worden dat zij door haar mannelijker collega’s altijd voor ‘vol’ werd gehouden en dat dit niet ten onrechte is gebeurd. Zij was een voorbeeld en een beschaamdmaking voor menige jonge kerel uit onze gelederen”.[1]

Na de oorlog

Na de oorlog is Wies Pijnenburg door het Nationaal Verbond der Belgische Oorlogskruizen onderscheiden met het Kruis van Verdienste. Ook wordt zij ingedeeld in de categorie ‘grade 6’ voor hulp aan geallieerde piloten. Op 9 juni 1949 trouwt Pijnenburg in Tilburg met Jan(tje) van Wanrooij. Zij kennen elkaar van hun verzetswerkzaamheden gedurende de oorlog. Van Wanrooij participeerde, net als Pijnenburg, in de verzetsgroep rond ‘Blonde Piet van Brabant’. In 1959 wordt er een dochter geboren. Het gezin Van Wanrooij-Pijnenburg verhuist in 1971 naar Nieuw-Ginneken. In 1990 overlijdt Van Wanrooij. Wies Pijnenburg verhuist in 1997 naar Breda, waar zij op 18 januari 2006 sterft.

Bronnen en literatuur

Regionaal Archief Tilburg


Nieuwsblad van het Zuiden 12-06-1970


Hoeven, Liesbeth, Astrid de Beer, Haar verhaal. Het verzet van Tilburgse vrouwen in de Tweede Wereldoorlog (Tilburg 2019)

Noten

  1. Archief 565, Collectie documentatie Tilburg 1940-1945, invnr. 116, Map J. van Wanrooy, 1983-1984, documentatie mbt zijn verzetsactiviteiten en dat van zijn vrouw Wiesje van Wanrooy-Pijnenburg