Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Waterlopen

Het grondgebied van Tilburg werd vroeger doorsneden door talrijke waterlopen, die een belangrijke rol vervulden in de nederzettingsgeschiedenis. Ze voerden het regenwater af en ze voorzagen de eerste bewoners van onze streken, rondtrekkende jager-verzamelaars, van drinkwater en vis. Tilburg watert van nature af via drie afzonderlijke stroomgebieden, namelijk die van De Leij, De Donge en de Zandleij, en alle waterlopen voerden hun water af via een van deze beken. Het dorpsbestuur hechtte belang aan een goede waterhuishouding. Eigenaren waren daarom verplicht om de over hun eigendommen gaande waterlopen schoon te houden. Dit werd jaarlijks gecontroleerd tijdens schouwvoeringen. De meeste waterlopen zijn vermoedelijk van natuurlijke oorsprong, maar in de loop der eeuwen zodanig vergraven, dat de oorspronkelijke bedding niet meer te reconstrueren is. Sommige waterlopen kregen al vroeg de functie van grensscheiding. Zo werd de grens met Riel, Gilze en Rijen, Goirle, Hilvarenbeek en Berkel-Enschot geheel of gedeeltelijk gevormd door waterlopen. Vanaf het begin van de negentiende eeuw loosden de steeds talrijker wordende industriële ondernemingen hun afvalwater op deze waterlopen, hetzij rechtstreeks, of via sloten of buisleidingen. Daardoor fungeerden zij steeds meer als open riool, en vanwege de blauw-zwarte kleur van het afvalwater werden ze spoedig aangeduid als ‘blauwsloot’. Door de toegenomen verstedelijking zijn de meeste waterlopen vanaf het eind van de negentiende eeuw vervangen door riolering. De Legger der waterleidingen uit 1869 vermeldt 37 waterlopen, waaronder De Bovenste Brug, De Benedenste Brug, De Middelste Brug, De Donge, De Groenewoudse Loop, De Katsbogte, de Korvelse Waterloop, de Landscheiding, De Leij, De Oerlese Waterloop, de Oude Leij, de Pomploop, De Stokhasseltse Waterloop, de Vuile Leij, De Werft en De Zwartrijt.