Waalwijkseweg 16
| Hoeve Van Gestel | ||
 | ||
| Waalwijkseweg 16 |
In 1832 is de hoeve in bezit van de weduwe Willigen Barbara Jacoba Half-Wassenaar van Onsenoort. Door erfenis komt de hoeve in 1869 in eigendom van de hoogwelgeboren vrouwe Julia Maria Clara Half-Wassenaar van Onsenoort, douairière van de hoogwelgeboren jonkheer meester Leopoldus Antonius Arnoldus de la Court, grondeigenaar, wonende te 's-Hertogenbosch. In 1894 erft dochter Maria, getrouwd met Ludovicus van Pottelsberghen de la Potterie, de boerderij. In 1896 kan huurder Willem van Laarhoven de hoeve kopen. Hij heeft vijf kinderen: Cornelis, Anna Maria, een dochter getrouwd met Franciscus Mathijssen, een dochter getrouwd met Marinus Vermeer (Loonsehoek 1) en een dochter getrouwd met Harrie Vermeer (Schoorstraat 26).
In 1930 staat de boerderij op de hoeve van Gestel gezien vanaf de Waalwijkseweg achterin. In die tijd woont daar de familie Vorstenbosch. Later is een nieuwe boerderij dichter bij de straat gebouwd. De oude schuur van de oude boerderij staat er nog.
In 1938 is er in de kadasterregisters sprake van twee huizen. Bij de erfdeling van 1944 wordt de hoeve in twee gedeeld, een deel Waalwijkseweg 14 en een deel Waalwijkseweg 16. Waalwijkseweg 14 wordt geërfd door schoonzoon Marinus Vermeer en Waalwijkseweg 16 wordt geërfd door schoonzoon Frans Mathijssen. Die kan in 1958 ook het naastgelegen deel Waalwijkseweg 14 kopen van zijn zwager. Later gaat de boerderij over op zijn zoon Bertus Mathijssen.
Aan de Waalwijkseweg 16 vinden we kaasboerderij Mathijssen. In 1978 besloten de ouders van Joris Mathijssen een gedeelte van de door hun 60 koeien geproduceerde melk te gebruiken voor kaasproductie. Aan de Waalwijkseweg 16 werd een kleinschalig kaasfabriekje opgezet met als middelpunt een teakhouten kaastobbe. Inmiddels is het fabriekje uitgegroeid tot een weliswaar kleinschalig maar in zijn soort modern en technisch uitgekiend bedrijf, kaasboerderij Mathijssen.