Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Ven, Frans van der: verschil tussen versies

(9 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
'''Prof. dr. Franciscus (Frans) Josephus Henricus Maria van der Ven''' (Tilburg 1907 - Tilburg 1999) was van 1945 tot 1972 hoogleraar sociaal recht en de organisatie van arbeid en bedrijfsleven in Tilburg, en buitengewoon hoogleraar in het arbeidsrecht in Nijmegen. Hij schreef honderden wetenschappelijke publicaties, waarvan de driedelige Geschiedenis van de arbeid (1965-1968) de bekendste is. Sinds de oprichting in 1935 heeft hij een vooraanstaande rol gespeeld in de Brabantia Nostra-beweging. Vanaf 1935 was hij redactiesecretaris van [[Brabantia Nostra]], en van 1940 tot 1942 hoofdredacteur. Vanaf 1935 publiceerde hij onder het pseudoniem Frank Valkenier gedichten, waaronder de bundels Blazoen (1938), Balladen van Brabant (1938), Taferelen van de Menswording Onzes Heren (1938), De Tuimelaar van Onze Lieve Vrouw (1944), Laus Brabanciae (1946), Balladeske liederen (1947) en Getijden van het hart (1947). Na de oorlog volgde er qua literair werk een stille periode. Pas in 1971 verschenen er weer gedichten van zijn hand, nu gedrukt in zijn eigen bibliofiele drukkerij [[Brandon Pers]], zoals Kruimels van de tafel (1971), Blauwe Vertelsels (1973), Met hartelijke groeten (1973), Vijf sonnetten door Joachim du Bellay en Pierre de Ronsard (1974), De kerststal uit mijn jeugd (1974), Antieke portretten (1975), Drie maal koper (1976), Vijf sonnetten door Charles d’Orleans (1977), Tussentijds: Fragmenten uit het niets (1977), Zuidse sonnetten (1980), Rondelen (1982), Veertien sonnetten door Joachim du Bellay (1984), Gedichten (1985) en Laatste Kwartier (1989). In 1989 deed Van der Ven, nadat hij een veertigtal bundels had verzorgd, de Brandon Pers over aan [[Looi Naaijkens]].
+
[[Bestand:BalkTiu.jpg]]
  
 +
Franciscus Josephus Henricus Maria (Frans) van der Ven (1907-1999) is rector magnificus in de jaren 1949-1950 en 1958-1959. Hij wordt geboren in Tilburg, waar hij ook de Rijks-HBS doorloopt. Vervolgens studeert hij economie in Rotterdam en promoveert hij in 1934 cum laude bij de staatsrechtgeleerde Carl Wilhelm de Vries op de dissertatie ‘Over de idee der gemeentelijke zelfstandigheid’. Na zijn afstuderen is hij tot 1945 ambtenaar van de gemeente Tilburg. Daarnaast wordt Van der Ven in 1938 benoemd tot lector aan de Hogeschool, met als leeropdracht Sociale wetgeving.
 +
 +
Na de oorlog, waarvan hij een deel in het gijzelaarskamp in Haaren doorbrengt, volgt in 1945 zijn benoeming tot gewoon hoogleraar, een functie die hij vanaf 1952 combineert met een buitengewoon hoogleraarschap Arbeidsrecht in Nijmegen. Van der Ven was in Tilburg zowel verbonden aan de economische als de juridische en sociale faculteit. Hij vervulde zijn hoogleraarsfuncties tot zijn emeritaat in 1972.
 +
 +
'''Sociaal recht'''
 +
 +
Van der Ven behoort tot de eerste generatie hoogleraren Sociaal recht in Nederland. Hij heeft een prominente rol gespeeld in het verdedigen van de zelfstandigheid en eigen identiteit van het vak. Zijn benadering van arbeid, recht en rechtsvinding was multidisciplinair, met aandacht voor zowel juridische, ethische, (rechts)sociologische en historische invalshoeken.
 +
 +
Van der Ven heeft honderden wetenschappelijke publicaties op zijn naam. Zijn bekendste publicaties zijn de ‘Inleiding tot het arbeidsrecht’, ‘Sociale grondrechten’ en de driedelige ‘Geschiedenis van de arbeid’. Van der Ven heeft aan de wieg gestaan van het ‘Sociaal Maandblad Arbeid’ en maakte jarenlang deel uit van de redactie. Zijn colleges waren een genoegen voor het oor, wat ironisch genoeg het maken van aantekeningen bemoeilijkte. Een studentenalmanak brengt dit treffend onder woorden: “Colleges bij Van der Ven, een feest voor het oor, een gruwel voor de pen.” Van der Ven leverde zestien promovendi af waaronder de latere politici Bartels, Steenkamp en Veldkamp.
 +
 +
'''Maatschappelijke functies'''
 +
 +
Frans van der Ven stond volop in maatschappelijk leven. Zo was hij voorzitter van het College Rijksbemiddelaars, een van de architecten van de Wet op de bedrijfsorganisatie in 1950 en Kroonlid van de SER. Regelmatig wordt zijn hulp ingeroepen als bemiddelaar bij landelijke arbeidsconflicten. Hij maakt indruk door zijn rustige optreden en zijn heldere analyses. Bij zijn emeritaat in 1972 wordt Van der Ven benoemd tot commandeur in de orde van Oranje Nassau. Brabant is hem lief. Sinds de oprichting in 1935 speelt Van der ven een vooraanstaande rol in de Brabantia Nostra-beweging. Ook in zijn wetenschappelijk onderzoek richt hij zich vaak op de Brabantse maatschappelijke context.
 +
 +
[[Afbeelding:Ven2.jpg|300px|left]]
 +
 +
'''Literair werk als Frank Valkenier'''
 +
 +
Minder bekend is zijn liefde voor de Nederlandse taal. Van der Ven schrijft ook poëzie en is boekdrukker en uitgever (foto).
 +
Vanaf 1935 publiceerde hij onder het pseudoniem [http://www.cubra.nl/brabantliterairtoorians/11valkenier.htm| Frank Valkenier] gedichten, waaronder de bundels Blazoen (1938), Balladen van Brabant (1938), Taferelen van de Menswording Onzes Heren (1938), De Tuimelaar van Onze Lieve Vrouw (1944), Laus Brabanciae (1946), Balladeske liederen (1947) en Getijden van het hart (1947).
 +
 +
Na de oorlog volgde er qua literair werk een stille periode. Pas in 1971 verschenen er weer gedichten van zijn hand, nu gedrukt in zijn eigen bibliofiele drukkerij [[Brandon Pers]], zoals Kruimels van de tafel (1971), Blauwe Vertelsels (1973), Met hartelijke groeten (1973), Vijf sonnetten door Joachim du Bellay en Pierre de Ronsard (1974), De kerststal uit mijn jeugd (1974), Antieke portretten (1975), Drie maal koper (1976), Vijf sonnetten door Charles d’Orleans (1977), Tussentijds: Fragmenten uit het niets (1977), Zuidse sonnetten (1980), Rondelen (1982), Veertien sonnetten door Joachim du Bellay (1984), Gedichten (1985) en Laatste Kwartier (1989). In 1989 deed Van der Ven, nadat hij een veertigtal bundels had verzorgd, de Brandon Pers over aan [[Looi Naaijkens]].
 +
 +
[[Categorie:Tilburg_University]]
 
[[Categorie:Tilburgs_Lexicon]]
 
[[Categorie:Tilburgs_Lexicon]]

Versie van 29 jun 2020 om 15:54

BalkTiu.jpg

Franciscus Josephus Henricus Maria (Frans) van der Ven (1907-1999) is rector magnificus in de jaren 1949-1950 en 1958-1959. Hij wordt geboren in Tilburg, waar hij ook de Rijks-HBS doorloopt. Vervolgens studeert hij economie in Rotterdam en promoveert hij in 1934 cum laude bij de staatsrechtgeleerde Carl Wilhelm de Vries op de dissertatie ‘Over de idee der gemeentelijke zelfstandigheid’. Na zijn afstuderen is hij tot 1945 ambtenaar van de gemeente Tilburg. Daarnaast wordt Van der Ven in 1938 benoemd tot lector aan de Hogeschool, met als leeropdracht Sociale wetgeving.

Na de oorlog, waarvan hij een deel in het gijzelaarskamp in Haaren doorbrengt, volgt in 1945 zijn benoeming tot gewoon hoogleraar, een functie die hij vanaf 1952 combineert met een buitengewoon hoogleraarschap Arbeidsrecht in Nijmegen. Van der Ven was in Tilburg zowel verbonden aan de economische als de juridische en sociale faculteit. Hij vervulde zijn hoogleraarsfuncties tot zijn emeritaat in 1972.

Sociaal recht

Van der Ven behoort tot de eerste generatie hoogleraren Sociaal recht in Nederland. Hij heeft een prominente rol gespeeld in het verdedigen van de zelfstandigheid en eigen identiteit van het vak. Zijn benadering van arbeid, recht en rechtsvinding was multidisciplinair, met aandacht voor zowel juridische, ethische, (rechts)sociologische en historische invalshoeken.

Van der Ven heeft honderden wetenschappelijke publicaties op zijn naam. Zijn bekendste publicaties zijn de ‘Inleiding tot het arbeidsrecht’, ‘Sociale grondrechten’ en de driedelige ‘Geschiedenis van de arbeid’. Van der Ven heeft aan de wieg gestaan van het ‘Sociaal Maandblad Arbeid’ en maakte jarenlang deel uit van de redactie. Zijn colleges waren een genoegen voor het oor, wat ironisch genoeg het maken van aantekeningen bemoeilijkte. Een studentenalmanak brengt dit treffend onder woorden: “Colleges bij Van der Ven, een feest voor het oor, een gruwel voor de pen.” Van der Ven leverde zestien promovendi af waaronder de latere politici Bartels, Steenkamp en Veldkamp.

Maatschappelijke functies

Frans van der Ven stond volop in maatschappelijk leven. Zo was hij voorzitter van het College Rijksbemiddelaars, een van de architecten van de Wet op de bedrijfsorganisatie in 1950 en Kroonlid van de SER. Regelmatig wordt zijn hulp ingeroepen als bemiddelaar bij landelijke arbeidsconflicten. Hij maakt indruk door zijn rustige optreden en zijn heldere analyses. Bij zijn emeritaat in 1972 wordt Van der Ven benoemd tot commandeur in de orde van Oranje Nassau. Brabant is hem lief. Sinds de oprichting in 1935 speelt Van der ven een vooraanstaande rol in de Brabantia Nostra-beweging. Ook in zijn wetenschappelijk onderzoek richt hij zich vaak op de Brabantse maatschappelijke context.

Ven2.jpg

Literair werk als Frank Valkenier

Minder bekend is zijn liefde voor de Nederlandse taal. Van der Ven schrijft ook poëzie en is boekdrukker en uitgever (foto). Vanaf 1935 publiceerde hij onder het pseudoniem Frank Valkenier gedichten, waaronder de bundels Blazoen (1938), Balladen van Brabant (1938), Taferelen van de Menswording Onzes Heren (1938), De Tuimelaar van Onze Lieve Vrouw (1944), Laus Brabanciae (1946), Balladeske liederen (1947) en Getijden van het hart (1947).

Na de oorlog volgde er qua literair werk een stille periode. Pas in 1971 verschenen er weer gedichten van zijn hand, nu gedrukt in zijn eigen bibliofiele drukkerij Brandon Pers, zoals Kruimels van de tafel (1971), Blauwe Vertelsels (1973), Met hartelijke groeten (1973), Vijf sonnetten door Joachim du Bellay en Pierre de Ronsard (1974), De kerststal uit mijn jeugd (1974), Antieke portretten (1975), Drie maal koper (1976), Vijf sonnetten door Charles d’Orleans (1977), Tussentijds: Fragmenten uit het niets (1977), Zuidse sonnetten (1980), Rondelen (1982), Veertien sonnetten door Joachim du Bellay (1984), Gedichten (1985) en Laatste Kwartier (1989). In 1989 deed Van der Ven, nadat hij een veertigtal bundels had verzorgd, de Brandon Pers over aan Looi Naaijkens.