Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers (UVV), afdeling Tilburg

UVV
Affiche van de Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers

De Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers (UVV)—in 1977 gewijzigd in Unie Van Vrijwilligers en sinds 2014 Unie Van Vrijwilligers Nederland geheten—is als landelijke organisatie ontstaan in 1943 met als doelstelling: “de moreele en materieële welvaart van het Nederlandsche volk te bevorderen, zoover dit kan geschieden door de samenwerking van Nederlandsche vrouwen.” en “bij de Nederlandsche vrouw het bewustzijn te versterken van haar verantwoordelijkheid voor het welzijn van de gemeenschap.”

In 1945 werd de afdeling Tilburg van de UVV opgericht. In de daaropvolgende jaren hebben de bij de UVV Tilburg aangesloten vrouwen op tal van terreinen werk verricht. Als gevolg van een bisschoppelijk verbod werd de (neutrale) UVV-afdeling in Tilburg eind jaren 1940 ontbonden. Pas na de ‘ontzuiling’ keerde de UVV weer terug in de stad.

Achtergrond

De crisisjaren en de dreigende oorlog hadden de positie van werkende vrouwen aanmerkelijk verslechterd. Vrijwilligerswerk was een zinvolle tijdsbesteding die tegelijkertijd het gevoel van eigenwaarde vergrootte. Daarom werd in 1938 in Amsterdam op initiatief van Jane de Iongh het Korps Vrouwelijke Vrijwilligers (KVV) opgericht. Al spoedig kwamen er in andere plaatsen soortgelijke initiatieven tot stand zoals de Vrouwelijke Vrijwillige Hulp (VVH) en het Vrouwelijke Vrijwilligers Corps (VVC).

In Tilburg werd op 13 november 1939 de ‘Vereeniging Tilburgsche Vrijwillige Burgerwacht’ opgericht met als doel “…het wettig gezag te steunen en te helpen handhaven…” , Deze burgerwacht—aanvankelijk alleen bedoeld voor mannen—kreeg al spoedig een vrouwelijke tegenhanger. Voorzitter daarvan werd Josephina (‘Fien’) E.A.M. van de Mortel-Houben, echtgenote van de burgemeester van Tilburg. Er hadden zich in maart 1940 al 1200 vrouwen opgegeven voor de burgerwacht. Tot de taken van de Vrijwillige Vrouwelijke Burgerwacht zouden behoren: evacuatie van de bevolking tijdens bombardementen, hulp aan zieken, kinderverzorging en huishoudelijke diensten. De Tilburgse burgerwacht heeft slechts kort als zodanig kunnen functioneren, want op last van de bezetter werd hij al in juli 1940 ontbonden.

In september 1940 kwam de Nederlandsche Unie met het voorstel tot het oprichten van een landelijke ‘Centrale Sociale Dienst’, een zelfstandig orgaan waarin alle organisaties uit het sociaal-maatschappelijk krachtenveld ondergebracht moesten worden. Een belangrijke positie daarin zou weggelegd zijn voor de Korpsen Vrouwelijke Vrijwilligers en de Vrijwillige Vrouwen Hulp die ‘voorteffelijke werk’ deden. De noodzakelijke ‘medewerking van overheidswege’ bleef echter uit; in plaats daarvan richtten de Duitsers de Nederlandsche Volksdienst (NVD) op.

Eerdergenoemde organisaties als het Korps Vrouwelijke Vrijwilligers (KVV), de Vrouwelijke Vrijwillige Hulp (VVH) en het Vrouwelijke Vrijwilligers Corps (VVC) moesten op last van de bezetter hun activiteiten staken. Zij zetten hun werk echter ondergronds voort, en buiten het zicht van de bezetter besloten de besturen in september 1943 tot de oprichting van een landelijke overkoepelende organisatie, de Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers (UVV).

De UVV in Tilburg

Kort na de bevrijding van Tilburg kwam onder voorzitterschap van dr. J.A. Wever het ‘Hulpcomité Tilburg October 1944’ voor hulp aan oorlogsslachtoffers tot stand. Daarnaast waren ook diverse instellingen, verenigingen en particulieren betrokken bij de vele vormen van hulpverlening. Om deze hulpverlening in goede banen te leiden werd begin november 1944 een Oorlogscomité opgericht met als voorzitter mevr. J. van de Mortel-Houben. Diverse gemeenten in het bevrijde Zuiden beschikten begin 1945 al over een plaatselijke afdeling van de Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers (UVV). In Tilburg werd de behoefte daaraan vooralsnog niet zo gevoeld; de door het Oorlogscomité gecoördineerde hulpverlening verliep tot dan toe uitstekend. Omdat echter verwacht werd dat voor het nog te bevrijden deel van Nederland veel vrouwelijke hulpkrachten nodig zouden zijn, werd na overleg met het Vrouwen Hulp Korps (VHK) besloten om ook in Tilburg snel een afdeling van de UVV op te richten. Op 20 februari 1945 vond de eerste bespreking plaats in het Paleis-Raadhuis. Er werd een bestuur gevormd onder voorzitterschap van mevr. J. van de Mortel-Houben. Al een paar dagen later worden in een krantenadvertentie vrouwen tussen 22 en 40 jaar opgeroepen zich te melden wanneer zij zich belangeloos willen inzetten voor hulp aan de nog te bevrijden gebieden.

Op 27 februari hadden zich reeds 67 vrouwen aangemeld. Alle vrouwen die zich opgegeven hadden werden eerst door de politie onderworpen aan een antecedentenonderzoek; politieke betrouwbaarheid was een eis van de Britse security. Een van de bestuursleden (mej. Kapé) stelde voor om ook bij ‘de clergé der stad’ (de clerus) informatie in te winnen. En vanzelfsprekend ondergingen de vrouwen ook een strenge medische keuring. Zij moesten door en door gezond zijn en werden preventief ingeënt tegen pokken, difterie en typhus. De vrouwen konden kiezen uit diverse werkzaamheden zoals het verrichten van huishoudelijke hulp, koken, wassen, kleding naaien en verstellen, breien, zuigelingen en kinderen verzorgen, helpen op een boerderij, werken in een ziekenhuis of kantinedienst (Cadi) voor militairen. Ook ‘puinruimen’ kon tot de taken behoren; zo hielp een mobiele colonne van de UVV uit Tilburg bij het bewoonbaar maken van vernielde en geplunderde woningen in Haarlem. Om de werkzaamheden zo goed mogelijk uit te kunnen voeren werden allerlei cursussen aangeboden. Voor de herkenbaarheid zouden de vrouwen voorzien worden van een blauw schort, een wit insigne met in blauw de letters UVV en een armband. Ook kregen ze een legitimatiebewijs.

Bisschoppelijke zegen

Voor de oorlog was het katholieken verboden om lid te zijn van een niet-katholieke vereniging. Vanwege het neutrale karakter van de UVV gingen mevr. Van de Mortel en mej. Van Lanschot (UVV Den Bosch) te rade bij de (uit Tilburg afkomstige) bisschop van Den Bosch, Wilhelmus Mutsaerts. Gezien de bijzondere tijdsomstandigheden werd de nieuw ontstane situatie door het episcopaat (tijdelijk) gedoogd. “In dezen na-oorloschen tijd mogen de R.K. met de andersdenkenden samenwerken. Houdt de na-oorlogschen tijd op dan zal het weer verboden worden. Voorloopig mogen de R.K. dus lid zijn van de U.V.V.”

Nationale Centrale voor Hulpverlening in Nederland

De UVV Tilburg participeerde in de persoon van mevr. Van de Mortel ook in de Nationale Centrale voor Hulpverlening in Nederland (NCHN) die op 23 februari 1945 in Tilburg was opgericht met als doel: de coördinatie van de hulpverlening aan het ‘Noorden’ (lees: de op dat moment nog niet bevrijde gebieden) door de diverse plaatselijke hulpcomités. Voorzitter was mr. baron J.C. Baud, particulier secretaris van prinses Juliana. Vertegenwoordigd waren het Roode Kruis, de H.A.R.K (Hulp Actie Roode Kruis), het Comité voor Maatschappelijke Wederopbouw Tilburg, Gezinszorg, het Militair Gezag, het Vrouwen Hulp Korps (VHK), de Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers (UVV), afgevaardigden van het plan B2, en de GOIWIN (Gemeenschap oud-illegale werkers in Nederland), en pater Bleijs en ds. Van de Wal. Het kantoor van de NCHN was gevestigd aan de IJzerstraat 1a, waar ook het centraal bureau van de H.A.R.K. gevestigd was.

Hoofdbestuur van de UVV

Op 1 maart 1945 werd in Breda uit bestuursleden van de UVV-afdelingen in het bevrijde Zuiden een nood-hoofdbestuur samengesteld met als presidente mevr. J. van de Mortel-Houben. Na de bevrijding werd dit noodbestuur vervangen door een nieuw landelijk hoofdbestuur dat op 9 mei 1945 geïnstalleerd werd met als presidente Jane de Iongh. In dit hoofdbestuur zaten voorts vertegenwoordigsters van alle provincies (m.u.v. Drenthe). Voor Noord-Brabant was dat mevr. J. van de Mortel-Houben. Koningin Wilhelmina werd beschermvrouwe van de UVV, in 1946 werd prinses Juliana benoemd tot ere-presidente.

Werken voor de Britse censuur

Een bijzondere taak waarvoor de UVV Tilburg zich gesteld zag, was het werven en selecteren van vrouwen voor het in Tilburg gevestigde No. 2 District Censorship Station, waar alle post van en naar Duitsland gecensureerd werd. Het censureren werd gedaan door Nederlanders (mannen en vrouwen) onder leiding van Britse militairen. Het Militair Gezag was belast met het werven van personeel; voor mannen ging dat via de Gewestelijk Arbeidsbureaus, voor vrouwen werd de UVV ingeschakeld. De vrouwen, bij voorkeur afkomstig uit een goed milieu en goed opgeleid (mulo of middelbare school) moesten een uitgebreide kennis hebben van de Duitse taal en verder in staat zijn gotisch (hand)schrift te lezen. In tegenstelling tot het onbetaalde vrijwilligerswerk voor de UVV, kregen de personen die voor het censuurbureau gingen werken een goed salaris.

Van april tot oktober 1945 hebben ongeveer 300 vrouwen uit het hele land in Tilburg voor het No. 2 District Censorship Station gewerkt. De werkzaamheden werden uitgevoerd in het pand van C & A en op de eerste etage van het pand van V & D. Beide winkelpanden aan de Heuvelstraat waren daartoe gevorderd door de geallieerden. De personen van buiten Tilburg sliepen bij gastgezinnen, eten deden ze driemaal daags in de mess in de N.K. Harmonie aan de Stationsstraat. In oktober werd No. 2 District Censorship Station verplaatst naar Peine bij Hannover. En hoewel de UVV zich ertegen had verzet, gingen de in Tilburg voor de censuur werkzame vrouwen in oktober 1945 mee naar Duitsland.

Het einde van de UVV in Tilburg

De roes na de bevrijding duurde maar kort. Met inzet van alle krachten werd gewerkt aan de wederopbouw van ons land. Alles zou anders worden. Maar de vooroorlogse zuilen hadden hun onwankelbaar geachte positie weer ingenomen. De ‘na-oorlogschen tijd’ was ten einde; in het katholieke Brabant was geen plaats meer voor een neutrale instelling als de UVV. “De UVV zelf heeft het in het Zuiden niet gered. Ondanks het voortreffelijke werk moest de UVV in Brabant in 1949 worden opgeheven als gevolg van een bisschoppelijk verbod voor Katholieken om lid te zijn van neutrale verenigingen.” Pas na de ‘ontzuiling’ vanaf de tweede helft van de jaren 1960 verloor dit verbod zijn betekenis. Tilburg kent momenteel weer een bloeiende afdeling van de UVV.

Bronnen en literatuur

  • Drukker, S., De Nederlandse betrokkenheid bij 2 DCS. No. 2 District Censorship Station, Arnhem 2005.
  • Kloek, Els (samenst.), 1001 vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis, Nijmegen 2013.
  • Kloek, Els (samenst.), 1001 vrouwen in de 20ste eeuw, Nijmegen 2018.
  • Schoonoord, D.C.L., Het ‘Circus Kruls. Militair Gezag in Nederland, 1944–1946, Amsterdam 2011, https://www.niod.nl/nl/het-circus-kruls-militair-gezag-nederland-1944-1946
  • Regionaal Archief Tilburg, Archief 226, Plaatsingslijst van het archief van de Nationale Centrale voor Hulpverlening in Nederland, Afd. Tilburg 1944-1951.
  • Regionaal Archief Tilburg, Archief 484, Inventaris van het archief van het gemeentebestuur van Tilburg, 1938-1985, invnrs. 3028-3029, Stukken betreffende de vrijwillige burgerlijke dienstverlening (Burgerwacht). 1939-1940.
  • Regionaal Archief Tilburg, Archief 658, Inventaris van het archief van de vereniging Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers (U.V.V.), afd. Tilburg, 1945-1946.
  • https://uvv.nl
  • https://www.parlement.com/id/vjjbhehvtzwf/nederlandse_unie
  • https://www.leiden4045.nl/vrijwillige-vrouwelijke-hulp