Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Tilburgsche Academische Economische Kring (TAEK)

BalkTiu.jpg

Eerste alumnivereniging

De Tilburgsche Academische Economische Kring (TAEK) is de eerste alumnivereniging van Tilburg University. TAEK dankt zijn oprichting aan Martinus Cobbenhagen*, de priester-econoom die in de aanvangsjaren zijn stempel heeft gedrukt op vrijwel alle facetten van de in 1927 opgericht Roomsch Katholieke Handelshoogeschool. Cobbenhagen stelde zich met de TAEK tot doel tot een eigentijdse vorm van de civitas academia te komen: een gemeenschap van docenten, studenten en afgestudeerden.

Ideaal van Cobbenhagen

Met haar kennis zou de hogeschool een permanente voedingsbodem dienen te zijn voor haar afgestudeerden, die anderzijds met hun netwerken en praktijkervaring nuttig konden zijn voor studenten. Daarbij, zo was de gedachte op de achtergrond, zouden de alumni op de prominente posities die ze zouden gaan bekleden, een praktische betekenis kunnen geven aan de christelijk-wijsgerige grondslag van de economiestudie die ze hadden gevolgd. Historicus Bornewasser omschreef het in de universitaire geschiedschrijving als volgt: “Wetenschappelijk realisme, onderscheiden van, maar toegepast binnen een maatschappelijk solidarisme; een kritisch-analytische beschouwingswijze, verbonden met sociale doelmatigheidskritiek: daarin ligt het spanningsvolle ideaal, dat Cobbenhagen toen al voor ogen stond.”

Oprichting TAEK

Op 7 april 1934 verzamelden zich, thuis bij Cobbenhagen aan de Mozartlaan 21, de zes eerste afgestudeerden van de hogeschool: P.P. van Berkum*, G.J. Frohn, Ch.L.H. Truijen, A.A.G. Meijers, J.J.A. Charbo en A.C.J. Rottier. Samen met Cobbenhagen stonden zij die avond aan de wieg van TAEK, met de latere rector Piet van Berkum als eerste voorzitter. Na een jaar werd het stokje overgenomen door Ton Rottier, die al snel carrière maakte bij de Limburgsche Staatsmijnen – een werkgever waar meer Tilburgse alumni een plek zouden vinden. In de bestuursgeschiedenis valt ook de naam van Ton van Vugt op. Hij bekleedde een directiefunctie in de toen al in lastig vaarwater verkerende Tilburgse textielindustrie, maar bleef 25 jaar lang secretaris van de TAEK. Tot aan de Tweede Wereldoorlog was zo’n 95 procent van de afgestudeerden lid, en trof men elkaar binnen het verband van één van de vijftien geregistreerde kringen (o.a. in Amsterdam, Den Haag, Eindhoven, Maastricht en Tilburg).

Hogeschooldagen

Alle leden troffen elkaar een- of tweemaal per jaar op zogenaamde hogeschooldagen, feestelijke gebeurtenissen, waar Cobbenhagen tot aan zijn dood in 1954 vaak sprak. Maar door de schaalvergroting, de komst van nieuwe opleidingen, en ook door het kantelend tijdsgewricht nam de belangstelling af in de jaren zestig, ondanks de diners en het inhuren van cabaretiers als Paul van Vliet. In het begin van de jaren zeventig kwam een einde aan een succesvol onderdeel van de TAEK: het Plaatsingsbureau. Dat was in de oorlog opgericht om studenten aan een betrekking te helpen en was een kwestie van vrijwilligerswerk van alumni. Onder Boeb Jaspers – door de Hogeschool betaald, tevens studentendecaan – liep het aantal plaatsingen sterk op. In 1971 vond het bureau voor 71 procent van de aanvragers een baan. Toch stopte de financiering vanuit de hogeschool, die dit type bemiddeling niet langer als kerntaak zag.

Opheffing

Aan alles komt een einde. Ook aan een vereniging die jaarboeken uitbracht met door de leden samengestelde pre-adviezen over actuele sociaaleconomische thema’s. Tot in de jaren zestig werden de maandelijkse ‘TAEK-Mededelingen’ uitgebracht om de contacten binnen de grote familie van oud-studenten te onderhouden. De opvolger het TAEK-blad voer vanaf 1967 een meer journalistieke koers. In 1972 was er geen geld om het TAEK-lustrum te vieren, in 1973 moest de uitgave van het TAEK-blad worden gestaakt. Uit een enquête onder de leden in 1974 bleek er zo weinig behoefte aan de TAEK dat het bestuur tot opheffing besloot.

Cobbenhagenstichting

Dat betekende echter niet het einde van de vereniging van alumni, al zou die een andere vorm krijgen. Een aantal getrouwen wist tot samenwerking te komen met de Cobbenhagenstichting*, met een fusie in 1979 tot gevolg, die heeft geleid tot de komst van diverse afstudeerverenigingen, een blad als KUB Ter Visie en een alumnibureau. In de tegenwoordige tijd wordt er door het universiteitsbestuur weer geïnvesteerd in de relatie met de alumni en zijn de werkzaamheden neergelegd bij een afdeling die ook de internationale afgestudeerden betrekt. Vandaar de naam DARO: Development and Alumni Relations.