Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Thien, Bernardus Petrus Johannes

Pater Thien
B Thien.jpg
Bron: Hagiography Circle
Volledige namen Bernardus Petrus Johannes Thien
Geboortedatum 27-08-1875
Geboorteplaats Amersfoort
Adres Bredaseweg 204
Woonplaats Tilburg
Burgerlijke staat Ongehuwd
Beroep Pater-missionaris
Overlijdensdatum 15-02-1943
Plaats van overlijden Kamp Tantoei, Ambon (ID)
Bijzonderheden Omgekomen bij een geallieerd bombardement.

Geef de oorlog een gezicht!

Kun jij ons helpen met het schrijven van het levensverhaal van deze persoon?

Hoewel het meer dan 75 jaar geleden is dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog blijft het belangrijk de slachtoffers te herdenken. We willen door hun verhaal te vertellen de slachtoffers eren en de herinnering levend houden. Alle Tilburgse oorlogsslachtoffers zijn opgenomen in de Wiki Midden-Brabant en we streven er naar van ieder een levensbeschrijving en foto op te nemen.

Helaas hebben we van sommigen maar beperkte of soms helemaal geen informatie. We hebben jouw hulp nodig deze levensverhalen vast te leggen door ontbrekende informatie aan te vullen met verhalen of foto’s. We ontvangen je reactie graag via info@regionaalarchieftilburg.nl o.v.v. Wiki Oorlogsslachtoffers.


Thien, Bernardus Petrus Johannes (geb. Amersfoort 27-08-1875, gest. Ambon (ID) 15-02-1943), missiepater. Zoon van Bernardus Thien (1827-1895) en Marianne de Smit (1840-1877). Thien overlijdt op 15-02-1943 in Kamp Tantoei op Ambon.

Achtergrond

Bernardus Petrus Johannes Thien wordt op 27 augustus 1875 in Amersfoort geboren als kind van Bernardus Thien, slager, en Marianne de Smit. Het gezin Thien bestaat uit negen kinderen (vijf dochters en vier zonen) die allen in Amersfoort worden geboren. Twee van de kinderen overlijden tijdens hun eerste levensjaar. Bernardus is het achtste kind. Na het overlijden van moeder Marianne in 1877 hertrouwt vader Bernardus in 1879 met de dienstbode Willemina Christina Vermeulen (Amersfoort 1843 – 1884). Zij krijgen drie kinderen.[1]

De drie oudere broers van Bernardus verhuizen in 1878 voor ruim vier jaar naar Oudenbosch. Hier worden zij ingeschreven in het instituut Saint Louis. Saint Louis is een jongensinternaat en maakt deel uit van het kloostercomplex van de Broeders van de H. Aloysius Gonzaga. Op het internaat zijn leerlingen gehuisvest van een van de scholen van de broeders zoals de kweekschool, de school voor uitgebreid lager onderwijs en de hogere burgerschool. Eind 1889 is het de beurt aan Bernardus Petrus Johannes en twee van zijn halfbroers om naar dit instituut te gaan; zij keren in 1892 in Amersfoort terug. Eind dat jaar gaat Bernardus Petrus Johannes naar Enschede waar hij werkt als winkelbediende. Hij wordt geregistreerd in de militieregisters, maar eind 1894 wordt hij vrijgesteld voor de militie wegens lichaamsgebreken.[2]

In september 1907 wordt Bernardus Petrus Johannes ingeschreven in het klooster van de congregatie van de Missionarissen van het Heilig Hart van Jezus op Bredaseweg 204 in Tilburg. Een congregatie is een vrome vereniging om het katholieke leven in gezinnen en samenleving te bevorderen. Hij is daar aangekomen vanuit Heverlee bij Leuven, waar hij in 1906 tot priester is gewijd van de genoemde congregatie. In oktober 1907 vertrekt bij, inmiddels pater, met de ‘SS Rindjani’ van de Rotterdamsche Lloyd vanuit de haven van Rotterdam naar de missie op de Kei-eilanden. Pater Thien zal tientallen jaren missionaris zijn.[3]

‘SS Rindjani’
SS Rindjani 1906.jpg
Bron: Stichting Koninklijke Rotterdamsche Lloyd Heritage

Congregatie Missionarissen van het H. Hart van Jezus

Het klooster van de congregatie van de Missionarissen van het Heilig Hart van Jezus op Bredaseweg 204 is bekend als het missiehuis van de ‘Rooi Harten’. De missionarissen droegen een vignet met een rood hart op hun habijt – vandaar de naam. De congregatie is in 1854 in Frankrijk gesticht door pater Jules Chevalier met als doel de verering van het Heilig Hart van Jezus en de verspreiding van de verering. De verspreiding gaat via onderwijs, gezondheidszorg, prediking en missie. Rond 1880 vestigt de congregatie zich in Nederland, eerst in Huize Gerra in Haaren en vervolgens in Tilburg. Aanvankelijk zit de congregatie in Tilburg in een oude wollenstoffenfabriek nabij het Wilhelminapark. Daarna betrekt de congregatie het missiehuis aan de Bredaseweg. Het missiehuis is ontworpen door architect Hubert de Beer (1844-1898), met bijdragen van Pierre Cuypers (1827-1921), en is ingewijd in 1890. Vanaf 1894 wordt het missiehuis het bestuurscentrum van de noordelijke provincie van de congregatie. Vanuit het missiehuis zijn talrijke paters en broeders uitgezonden naar overzeese missiegebieden. Een broeder is geen priester, een pater wel.[4]

Missiehuis van de ‘Rooi Harten’, Bredaseweg 204
Bron: Collectie Regionaal Archief Tilburg

Missie

Vanaf het midden van de negentiende eeuw is vanuit Tilburg een groot aantal missies ondernomen. Het doel van deze missies is mensen met een andere religie te bekeren tot het christelijk geloof. Protestanten spreken over zending, Rooms-Katholieken over missie. Tilburg ontwikkelt een omvangrijke missie-infrastructuur. Centra daarvan zijn onder andere de Fraters van Tilburg, de Paters Oblaten, de Kapucijnen, de Fathers van Mill Hill (De Rooi Pannen) en de congregatie van de Missionarissen van het Heilig Hart van Jezus. Deze laatste congregatie krijgt in 1881 van de Paus opdracht missiearbeid te verrichten. De congregatie heeft van het begin van de 20e eeuw tot de Tweede Wereldoorlog broeders en paters als missionarissen uitgezonden naar het toenmalige Nederlands-Indië (Molukken 1902; Celebes 1919; Midden-Java 1921), Nieuw Guinea (1902), Oceanië (1905), de Filippijnen (1908) en Brazilië (1911). In 1902 wordt de apostolische prefectuur Merauke voor Nederlands Nieuw Guinea opgericht. Onder deze prefectuur (een pauselijk missiegebied) vallen ook de Molukken. Het bestuur van de prefectuur wordt toebedeeld aan de congregatie van de Missionarissen van het Heilig Hart van Jezus. Monseigneur Neijens (1868-1941) is haar eerste apostolisch prefect. De hoofdzetel komt in Langgoer op de Kei-eilanden (Klein-Kei). In 1920 wordt de apostolische prefectuur verheven tot apostolisch vicariaat (zo’n vicariaat is geen bisdom, maar kan het worden). Monseigneur Joannes Aerts wordt in dat jaar aangesteld als de apostolisch vicaris. In de Tweede Wereldoorlog zijn door de congregatie geen missionarissen uitgezonden.[5]

Het missiewerk van pater Thien start in 1907 op de Kei-eilanden. In 1927 krijgt hij opdracht naar Midden-Java te gaan, het nieuwe missiegebied van de congregatie. In september reist Thien, samen met een groep van een twintigtal missionarissen en missiezusters, vanuit Tilburg via Marseille naar Batavia met de ‘SS Indrapoera’. Eind oktober arriveert Thien in Batavia, vandaar reist hij verder naar zijn standplaats Poerworedjo. In januari 1930 wordt hij overgeplaatst naar de Kei-eilanden. Daar werkt hij te Oewat op het eiland Groot-Kei.[6]

Japanse internering

Eind 1941 valt Japan de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor op Hawaï aan. Daarmee begint de oorlog in de Stille Zuidzee. In januari 1942 valt Japan Nederlands-Indië binnen. Op 8 maart 1942 capituleert het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL). Nederlands-Indië komt onder Japans bewind te staan, zo ook de Kei-eilanden. Omdat Japan Nederlands-Indië wil opnemen in een nieuwe Aziatische politieke en economische orde, moeten alle westerse invloeden worden uitgebannen. Een van de maatregelen daartoe is de onmiddellijke internering van Nederlandse burgers in burgerkampen. Volgens schattingen zijn 100.000-110.000 Nederlandse burgers door de Japanners geïnterneerd, inclusief missionarissen. In 1940 zijn 570 priesters, 1860 zusters en 530 broeders van 58 verschillende ordes en congregaties actief in de missie in Nederlands-Indië. Het grootste deel van hen wordt geïnterneerd; Japan betitelt hun aanwezigheid als gevaarlijk en ondermijnend, omdat zij de christelijke religie verspreiden. Gaandeweg de oorlog worden de leefomstandigheden van de geïnterneerde burgers steeds slechter. In het laatste jaar van de Japanse bezetting van Nederlands-Indië groeit het aantal sterfgevallen onder hen snel door ziekte, uitputting en ondervoeding. De schattingen van het aantal geïnterneerden dat in de Japanse burgerkampen is omgekomen variëren van 13.000 tot 16.800 personen. Onder hen zijn 27 leden van de congregatie van de Missionarissen van het Heilig Hart van Jezus.[7]

Zendingskaart ca 1930, Kei-eilanden omcirkeld
Kaart Kei eilanden.jpg
Bron: Vrije Universiteit Amsterdam (P. Noordhoff)

Van kamp naar kamp

De bronnen over de lotgevallen van pater Thien zijn schaars. Toch kunnen we zijn tocht langs Japanse burgerkampen in Nederlands-Indië redelijk betrouwbaar reconstrueren. We weten dat hij zijn laatste missiewerk op Molukse eilanden heeft gedaan: de Kei-eilanden. Na de Japanse inval op de Molukken, zo is bekend, zijn de aldaar gevangen genomen burgers -inclusief missionarissen- geconcentreerd op Ambon. In maart 1943 zijn zij vanaf dit Molukse eiland overgebracht naar Celebes; pater Thien is daar overigens niet meer bij. Deze en andere gegevens leiden tot de volgende tocht die hij moet hebben gemaakt. In 1942 is pater Thien door de Japanse bezetter gevangen genomen. Hij wordt eind september 1942 vanaf de Kei-eilanden overgebracht naar Ambon-stad, waar hij wordt geïnterneerd in het STOVIL-kamp aan de baai van Ambon. Het kamp is ingericht in lokalen van de ‘School Tot Opleiding Van Inlandse Leraren’ en wordt omgeven door hoog prikkeldraad en een hoge schutting. Het STOVIL-kamp is de verzamelplaats voor de Europese burgergeïnterneerden uit de Molukken. Op 27 november 1942 wordt pater Thien samen met ongeveer 500 andere geïnterneerden overgebracht naar het Tantoei-kamp. Hij is hier gesignaleerd. Op 15 februari 1943 bombarderen de geallieerden het Tantoei-kamp.[8]

Overlijden in het vrouwenkamp van Tantoei

Tantoei is een krijgsgevangenenkamp en burgerkamp aan de noordkant van Ambon-stad, vlakbij de zee. Het burgerkamp wordt door een weg gescheiden van het krijgsgevangenenkamp, waar vooral Australische militairen zijn opgesloten. Het burgerkamp omvat een mannenkamp en een vrouwenkamp met prikkeldraad ertussen. De kampcommandant is Tomisawa; Koreanen zijn de kampbewakers. Het vrouwenkamp bestaat uit barakken, de kampleiding berust bij Mevrouw Johanna Cornelia Valderpoort-Wierts van Coehoorn (1892-1984). Zij wordt in 1950 onderscheiden met de Verzetsster Oost-Azië met als reden “Heeft door haar fiere, onverzettelijke en toch tactvolle houding tegenover de Japanners veel voor haar lotgenoten weten te bereiken. Zo heeft zij weten te voorkomen dat jonge vrouwen ter beschikking van de Japanners werden gesteld.” Naast het kamp ligt een munitiedepot.[9]

Op 15 februari 1942 bombarderen de geallieerden het vrouwenkamp met het munitiedepot als doelwit. Loodsen van het vrouwenkamp worden door bommen vernield, de afscheidingen tussen de kampen ook en de meeste geïnterneerden vluchten naar het strand. De Australische krijgsgevangenen schieten te hulp om gewonden te verzamelen. Ook pater Thien gaat het vrouwenkamp binnen, samen met pater Klerks. De paters geven de stervenden de absolutie. Terwijl ze dit doen ontploft het munitiedepot. Beide paters komen om; hun graf wordt in de bronnen niet vermeld.[10]

Gebeurtenis

Bronnen

Dit is een selectie van de gebruikte bronnen. In de noten staan alle gebruikte bronnen.

Literatuur

Dit is een selectie van de gebruikte literatuur. In de noten staat alle gebruikte literatuur.

  • Jan Willemsen, Nederlandse missionarissen en hun missiegebieden, Nijmegen 2006.
  • Dochters van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart, Herinneringen aan Ambon in het bijzonder aan de internering 1941-1945, Congregatie van de Dochters van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart, Tilburg 2007.
  • Gerrit Kobes en Ad de Beer, Het leven gebroken in het Verre Oosten. De geschiedenissen van de Tilburgers die om het leven kwamen in de strijd tegen Japan, als gevolg van de Japanse bezetting van Nederlands-Indië (1941-1945), de Indonesische kwestie (1945-1949) en het conflict in Korea (1950-1953), in: Tilburgse sprokkelingen. Bijdragen tot de Tilburgse geschiedenis Tilburg 2003 (THR 11)

Externe links

Noten

  1. Regionaal Archief Tilburg 565 invnr. 238 B.P.J. Thien; Oorlogsgravenstichting B.P.J. Thien; Oorlogsbronnen B.P.J. Thien; Het Utrechts Archief 481 Burgerlijke Stand geboorten Amersfoort 27.8.1875 akte 297; Het Utrechts Archief 481 Burgerlijke Stand geboorten Amersfoort 6.7.1827 akte 236; Het Utrechts Archief 481 Burgerlijke Stand geboorten Amersfoort 13.4.1840 akte 126; Het Utrechts Archief 481 Burgerlijke Stand huwelijken Amersfoort 8.5.1861 akte 19; Het Utrechts Archief 481 Burgerlijke Stand huwelijken Amersfoort 5.2.1879 akte 7; Het Utrechts Archief 481 Burgerlijke Stand overlijden Amersfoort 28.7.1895 akte 238; Het Utrechts Archief 481 Burgerlijke Stand overlijden Amersfoort 25.11.1877 akte 326; Het Utrechts Archief 481 Burgerlijke Stand overlijden Amersfoort 23.12.1884 akte 354; Gelders Archief 0207 Burgerlijke Stand geboorten Duiven (Groessen).5.1843 akte 21; Archief Eemland Bevolkingsregister Amersfoort 1860-1915 Thien f423 en f686.
  2. West-Brabants Archief 0301 Bevolkingsregister Oudenbosch 1860-1890 f87 en f149; West-Brabants Archief 0301 Bevolkingsregister Oudenbosch 1890-1926 f18; bhic.nl; Het Utrechts Archief 79 Militieregisters Amersfoort.
  3. Regionaal Archief Tilburg 918 Bevolkingsregister Tilburg 1900-1910 f16; Regionaal Archief Tilburg 918 Bevolkingsregister Tilburg 1910-1920 f107; wikimiddenbrabant.nl/Congregaties; erfgoedkloosterleven.nl/; misacor.nl/geschiedenis/; Delpher, Nieuwe Tilburgsche Courant 1.8.1906, 4.10.1907.
  4. Jan Willemsen, Nederlandse missionarissen en hun missiegebieden, Nijmegen 2006; wikimiddenbrabant.nl/Missiehuis_Rooi_Harten; erfgoedkloosterleven.nl; resources.huygens.knaw.nl/repertoriumzendingmissie/; misacor.nl/geschiedenis/; kerknet.be/; wierookwijwaterenworstenbrood.nl/; monumententilburg.nl/.
  5. erfgoedkloosterleven.nl/; resources.huygens.knaw.nl/repertoriumzendingmissie/; misacor.nl/geschiedenis/; wikimiddenbrabant.nl/Missie; J.F.L.M. Cornelissen, Pater en Papoea, Kok, Kampen 1988; Jan Willemsen, Nederlandse missionarissen en hun missiegebieden, Nijmegen 2006; J. Boelaars, Met Papoea's samen op weg, Deel 1: De pioniers, Het begin van een missie, Kok, Kampen 1995; kro-ncrv.nl/katholiek/encyclopedie/.
  6. Regionaal Archief Tilburg 918 Bevolkingsregister Tilburg 1900-1910 f16; Regionaal Archief Tilburg 918 Bevolkingsregister Tilburg 1910-1920 f107; Delpher, Nieuwe Tilburgsche Courant 25.4.1911, 12.8.1911, 6.8.1927; Delpher, Tilburgsche Courant 28.7.1927, 12.9.1927, 13.9.1927; Delpher, Bataviaasch Nieuwsblad 24.10.1927; Delpher, De Locomotief 28.1.1930; Delpher, Nieuwsblad van het Zuiden 4.1.1941; Delpher, Pius-Almanak Jaarboek van katholiek Nederland jrg. 65, 1939 en jrg. 66, 1940.
  7. indischekamparchieven.nl; tweedewereldoorlog.nl/; isgeschiedenis.nl/; indischherinneringscentrum.nl; oorlogsbronnen.nl; niod.nl/nl/veelgestelde-vragen/japanse-bezetting-en-pacific-oorlog-cijfers; brabantsegesneuvelden.nl/; brabantserfgoed.nl/; https://malukupapua1942-1945.nl/; Renske Krimp, De doden tellen. Slachtofferaantallen van de Tweede Wereldoorlog en sindsdien, Nationaal Comité 4 en 5 Mei, Amsterdam 2016, p.16; erfgoedkloosterleven.nl/.
  8. Regionaal Archief Tilburg Bevolkingsregister Tilburg 1921-1939 f107; indischekamparchieven.nl/; japanseburgerkampen.nl/; Dochters van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart, Herinneringen aan Ambon in het bijzonder aan de internering 1941-1945, Congregatie van de Dochters van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart, Tilburg 2007.
  9. www.indischekamparchieven.nl; japanseburgerkampen.nl; defensie.nl/onderwerpen/onderscheidingen/dapperheidsonderscheidingen.
  10. www.indischekamparchieven.nl; japanseburgerkampen.nl; Herinneringen aan Ambon in het bijzonder aan de internering 1941-1945, Congregatie van de Dochters van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart, Tilburg 2007; Delpher, Indisch Missietijdschrift Jrg 29, 1946 nr. 1, 15.1.1946; Delpher, Nieuwsblad van het Zuiden 27.11.1948; Regionaal Archief 565 map 221.