Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Schepenbank

In het begin van de achttiende eeuw werd de omgeving van Tilburg onveilig gemaakt door Bokkerijdersachtige benden, de Muscoviters. Eén van de bendeleden was Jan Peeters, beter bekend als Jan Schrock. Wegens meerdere berovingen werd hij in 1708 terechtgesteld op de Heuvel. Het vonnis, uitgesproken door de schepenbank, begon met het verbrijzelen van zijn armen en benen en eindigde met het op een pin bevestigen van diens afgehouwen hoofd, als afschrikwekkend voorbeeld voor andere ‘onverlaten’. De schepenbank hanteerde in het verleden ook minder wrede straffen. In bepaalde gevallen werd een kwestie met een onderlinge schikking afgedaan. Tilburgers werden bijvoorbeeld voor straf op bedevaart naar Rome of Keulen gestuurd. Historisch gezien begint de schepenbank in 1342 toen hertog Jan III van Brabant bepaalde dat de inwoners van de heerlijkheid Tilburg en Goirle zelf mochten vonnissen, maar zich moesten laten ‘raden’ door de plaatselijke leenmannen van de hertog. In 1452 kreeg de heer van Tilburg en Goirle, Pauwels van Haestrecht, het recht zeven schepenen te benoemen. De schout (na 1648 drost) en zeven schepenen vormden vanaf toen het college dat met de rechtspraak en het burgerlijk bestuur in de heerlijkheid was belast. De schepenbank had de hoge jurisdictie of de criminele rechtspraak, oftewel de bevoegdheden omtrent zaken van misdaden waarop lijf- en ‘onterende’ straffen waren gesteld. De schepenbank bestond tot 1803 en werd vervangen door de Civiele Rechtbank van Tilburg en Goirle. De strafrechtspraak werd uiteindelijk het Provinciaal Gerechtshof in Den Bosch. In 1811 kwam er in Tilburg een Vredegerecht, in 1838 vervangen door het Kantongerecht.