Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Piet Heerkens: verschil tussen versies

 
Regel 1: Regel 1:
 
'''Pater Piet Heerkens SVD''' (Tilburg 1897 - Eindhoven 1944) was een van de Korvelse jongens die in de jaren tussen 1914 en 1922 hun weg vonden naar het missiehuis Sint Willibrordus te Uden om daar opgeleid te worden tot missionaris van de Congregatie van het Goddelijk Woord (SVD). In 1927 werd hij te Teteringen tot priester gewijd en hij vertrok datzelfde jaar naar de missie van Flores in het toenmalige Nederlands-Indië. Zijn eerste werkterrein was Rekas in het uiterste westen van Flores. Hij moest daar onder de heidense bevolking zijn missionerende arbeid verrichten. Dit kon hij fysiek niet aan en daarom werd hij in 1929 overgeplaatst naar het kleinseminarie te Toda-Belu om daar als leraar en tijdelijk prefect aangesteld te worden. In 1933 werd hij pastoor van de parochie Sika op Midden-Flores. Heerkens had grote belangstelling voor de gewoonten, tradities, folklore en verhalen van de inlandse bevolking, waardoor hij vele gegevens kon verzamelen voor zijn literaire arbeid. In 1936 keerde hij om gezondheidsredenen terug naar Nederland. Toen hij hersteld was, gaf hij op missieavonden lezingen met films of lichtbeelden. Spoedig ging hij zich toeleggen op het schrijven. Heerkens liet een uitgebreid oeuvre na, variërend van gedichtenbundels in het Tilburgs [[dialect]], tot romans over de missie op Flores en theologische werken. Hij schreef gedichten die zijn broer Leo op muziek zette. Vanaf 1938 tot na zijn dood verschenen bij [[Drukkerij/Boekhandel Bergmans]] zes bundels. In Den örgel (1938) staat het bekende gedicht Tilburg, dat gezien wordt als het officieuze [[Tilburgse Volkslied]]. Andere gedichtenbundels zijn De Mus (1939), De Kinkenduut (1940), Brabant (1941), Vertesselkes (1941) en De Knaorrie (postuum voltooid door [[Leo Heerkens]]; 1949).
 
'''Pater Piet Heerkens SVD''' (Tilburg 1897 - Eindhoven 1944) was een van de Korvelse jongens die in de jaren tussen 1914 en 1922 hun weg vonden naar het missiehuis Sint Willibrordus te Uden om daar opgeleid te worden tot missionaris van de Congregatie van het Goddelijk Woord (SVD). In 1927 werd hij te Teteringen tot priester gewijd en hij vertrok datzelfde jaar naar de missie van Flores in het toenmalige Nederlands-Indië. Zijn eerste werkterrein was Rekas in het uiterste westen van Flores. Hij moest daar onder de heidense bevolking zijn missionerende arbeid verrichten. Dit kon hij fysiek niet aan en daarom werd hij in 1929 overgeplaatst naar het kleinseminarie te Toda-Belu om daar als leraar en tijdelijk prefect aangesteld te worden. In 1933 werd hij pastoor van de parochie Sika op Midden-Flores. Heerkens had grote belangstelling voor de gewoonten, tradities, folklore en verhalen van de inlandse bevolking, waardoor hij vele gegevens kon verzamelen voor zijn literaire arbeid. In 1936 keerde hij om gezondheidsredenen terug naar Nederland. Toen hij hersteld was, gaf hij op missieavonden lezingen met films of lichtbeelden. Spoedig ging hij zich toeleggen op het schrijven. Heerkens liet een uitgebreid oeuvre na, variërend van gedichtenbundels in het Tilburgs [[dialect]], tot romans over de missie op Flores en theologische werken. Hij schreef gedichten die zijn broer Leo op muziek zette. Vanaf 1938 tot na zijn dood verschenen bij [[Drukkerij/Boekhandel Bergmans]] zes bundels. In Den örgel (1938) staat het bekende gedicht Tilburg, dat gezien wordt als het officieuze [[Tilburgse Volkslied]]. Andere gedichtenbundels zijn De Mus (1939), De Kinkenduut (1940), Brabant (1941), Vertesselkes (1941) en De Knaorrie (postuum voltooid door [[Leo Heerkens]]; 1949).
  
[[Categorie:Religieuzen_Tilburg]]
+
[[Categorie:Religieuzen Tilburg|Heerkens, Piet]]

Huidige versie van 7 dec 2021 om 15:38

Pater Piet Heerkens SVD (Tilburg 1897 - Eindhoven 1944) was een van de Korvelse jongens die in de jaren tussen 1914 en 1922 hun weg vonden naar het missiehuis Sint Willibrordus te Uden om daar opgeleid te worden tot missionaris van de Congregatie van het Goddelijk Woord (SVD). In 1927 werd hij te Teteringen tot priester gewijd en hij vertrok datzelfde jaar naar de missie van Flores in het toenmalige Nederlands-Indië. Zijn eerste werkterrein was Rekas in het uiterste westen van Flores. Hij moest daar onder de heidense bevolking zijn missionerende arbeid verrichten. Dit kon hij fysiek niet aan en daarom werd hij in 1929 overgeplaatst naar het kleinseminarie te Toda-Belu om daar als leraar en tijdelijk prefect aangesteld te worden. In 1933 werd hij pastoor van de parochie Sika op Midden-Flores. Heerkens had grote belangstelling voor de gewoonten, tradities, folklore en verhalen van de inlandse bevolking, waardoor hij vele gegevens kon verzamelen voor zijn literaire arbeid. In 1936 keerde hij om gezondheidsredenen terug naar Nederland. Toen hij hersteld was, gaf hij op missieavonden lezingen met films of lichtbeelden. Spoedig ging hij zich toeleggen op het schrijven. Heerkens liet een uitgebreid oeuvre na, variërend van gedichtenbundels in het Tilburgs dialect, tot romans over de missie op Flores en theologische werken. Hij schreef gedichten die zijn broer Leo op muziek zette. Vanaf 1938 tot na zijn dood verschenen bij Drukkerij/Boekhandel Bergmans zes bundels. In Den örgel (1938) staat het bekende gedicht Tilburg, dat gezien wordt als het officieuze Tilburgse Volkslied. Andere gedichtenbundels zijn De Mus (1939), De Kinkenduut (1940), Brabant (1941), Vertesselkes (1941) en De Knaorrie (postuum voltooid door Leo Heerkens; 1949).