Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Paula Mandos

Paula Josepha Maria Mandos (geb. Tilburg 9-4-1917 – gest. Perigian Springs, Australië 30-5-2017), actief in het verzet gedurende de Tweede Wereldoorlog. Dochter van Joannes ‘Jan’ Maria Alphonsus Mandos (1882 – 1963) en Maria Cornelia Antonia Paulina Knegtel (1885 – 1967). Mandos trouwt met Frits Seveke (1915 – 1973). Voor zover bekend krijgt zij geen kinderen.

Achtergrond en jeugd

Paula wordt geboren op 9 april 1917 aan de Nieuwlandstraat 2 als dochter van Joannes ‘Jan’ Maria Alphonsus Mandos en Maria Cornelia Antonia Paulina Knegtel. Mandos is afkomstig uit een kinderrijk gezin, zij is het zevende kind in de rij. Twee broers sterven al op jonge leeftijd, Paula heeft hen nooit gekend. Zij groeit op in een pand op de hoek van de Tuinstraat en de Nieuwlandstraat in Tilburg. Haar ouders runnen daar een dames- en herenkledingzaak, waar ook babyartikelen verkocht worden. Zij verkopen onder andere wiegen, die in hun eigen atelier bekleed worden. Daarnaast herstellen zij ook kleding.

Een van de betere zwemsters

Op twaalfjarige leeftijd behaalt Paula haar zwemdiploma. Zij behoort tot de betere zwemsters van haar groep. In juli 1933 zwemt zij in Boeimeer een wedstrijd die georganiseerd werd door de Bredase zwemclub ‘de Baronie’, waarbij de ‘beste zuidelijke zwemmers’ aanwezig zijn. De Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant schrijft het volgende over haar: “In de 100 M vrije slag voor dames zegevierde de kampioene van vorig jaar F. Rompel (Frida), na een spannende race met haar jonge, voor de toekomst veel belovende, concurrente Paula Mandos van T.Z.V. (NZ, Tilburgse Zwem Vereniging).” In 1934 tijdens de juniorenkampioenschappen bij de IJzeren Vrouw in Den Bosch gaat het bij de 100 meter rugslag beter: “De 100 M rug dames leverde een dead heat op. P. Mandos en P. Molenaar tikten tegelijk aan. Molenaar liet Mandos de eer, zoodat Paula den titel krijgt.” Twee jaar later, in juni 1936, heeft Paula zich aangesloten bij een waterpoloteam van de T.Z.V. In het ‘Baksche Ven’ wordt de competitie van de Koninklijke Nederlandse Zwembond geopend. T.Z.V. speelt tegen Baronie. De Nieuwe Tilburgsche Courant schrijft daarover: “Bij de Baroniedames miste men een goede schutter, terwijl de T.Z.V. dames in Paula Mandos een goede mid-voor bezitten met een zuiver hard schot. Deze wist dan ook vlak voor het einde voor haar club de leiding te nemen waarmee de eindstand kwam op 3 – 2.” Ook in latere wedstrijden is Paula regelmatig degene die scoort.

In het verzet

Tijdens de Tweede Wereldoorlog komt Mandos waarschijnlijk in maart of april 1943 in het verzet terecht. Ze is dan 26 jaar oud. In het voorjaar van 1943 ontstaat er een verzetsgroep met daarin Jan Franken, zijn moeder Agnes Franken-Keijzer, Frater Frederico (‘Oom Frits’), Paula Mandos en Jan Bloemen. Later wordt deze groep aangevuld met de dames Miet en Net Schijns, pater Rembertus de Haan (‘Rooie Rem’) en Jo Verschuuren.

Mandos werkt als koerierster en helpt piloten de grens over. Daarnaast gaat ze op huisbezoek bij mensen die een onderduikadres zoeken. Men meldt zich eerst bij een kapelaan, daarna gaat iemand op huisbezoek om informatie in te winnen en te kijken of alles wel te vertrouwen is. Volgens een van haar collega’s uit het verzet heeft Paula ‘daar een goede kijk op’. Soms wordt ze naar een adres gestuurd dat ze bij nader inzien niet vertrouwt. Dan moet ze improviseren en speelt ze de rol van ‘onnozel wichtje’, zoals ze zelf zegt in een geluidsfragment uit de jaren tachtig. Op die geluidsbanden stelt ze zich bescheiden op ten aanzien van haar verzetswerk “Men deed en men praatte daar niet over”, vat ze een en ander samen, “ik deed gewoon wat ik doen moest”. Het verzetswerk vindt Mandos nooit echt gevaarlijk, hoewel er wel degelijk risico’s aan verbonden zijn. Zo vervoert ze eens een groot aantal bonkaarten, verstopt onder haar rok. Wanneer ze op het station staat, voelt ze hoe de kaarten losraken en onder haar rok dreigen uit te komen. Om ze weer te verstoppen, knielt ze neer. Dit blijft niet onopgemerkt en ze krijgt vriendelijk belangstellende vragen of ze gevallen is. Gelukkig heeft niemand in de gaten wat er echt aan de hand is. Een andere keer brengt ze samen met een collega uit het verzet een tas met zetsel (voor de drukker) van Amsterdam naar Tilburg. Het wordt spannend als ze de zware tas boven in het rek willen leggen. Door het gewicht knapt het net van het rek en de tas valt naar beneden. Aan de andere mensen in de coupe verklaren ze dat er ‘veel zware boeken’ in de tas zitten.

Het begeleiden van piloten

Een ander deel van Mandos’ verzetswerk bestaat uit het begeleiden van geallieerde piloten. In Ravenstein haalt zij in het najaar van 1943 drie piloten op; de Canadezen W.R. Sheppard en J.C. Burns en de Brit William Glew. Afgesproken is dat ze de piloten treft in de laatste coupé van de trein. De piloten hebben een signalement van Paula gekregen, zodat ze haar kunnen herkennen. Als er een controle komt doet Mandos alles als eerste (zoals haar kaartje en persoonsbewijs laten zien). De piloten doen haar vervolgens na, zodat ze niet zelf hoeven te praten en zichzelf niet kunnen verraden. Niet ongevaarlijk, want zoals Paula zelf zegt: “Je wist niet of je met goede of slechte mensen in de coupé zat”. Omdat ze steeds als eerste reageert bij controles, krijgt ze van een medepassagier te horen dat ze een ‘kat’ is. In Tilburg stappen ze uit. Daar staan fietsen klaar en Paula rijdt vervolgens met de piloten naar de Belgische grens bij Poppel. Zij fietst tot een korenveld waar de piloten door iemand anders worden overgenomen.

Eind augustus 1944 wordt Mandos in Oss opgepakt. Op het moment van haar arrestatie is zij in het bezit van ‘6 overalls, 52 kaasbonnen, 9 rantsoenen boter’. Op verzoek van de Politie in Oss doorzoeken opperwachtmeester Van de Sanden en wachtmeester De Zwart de woning van Mandos in Tilburg, maar zonder resultaat. Zij werd echter al snel weer vrijgelaten. In een geluidsfragment zegt Paula daarover: “Ik was zenuwachtig, maar je wist ook niks. Ik wist geen namen”. Vervolgens verblijft ze om veiligheidsredenen een tijd in Bakel.

Uit het dagboek van moeder Mandos

Mandos’ moeder schrijft rondom de bevrijding van Tilburg in 1944 een dagboek. Zij doet dit om een aantal van haar kinderen, waar ze op dat moment door de oorlog geen contact mee kan onderhouden, te informeren. In dit dagboek schrijft ze soms ook over haar dochter Paula. Moeder Mandos is bezorgd om haar dochter. Ze begrijpt niet waarom Paula niet in de gelegenheid is een brief mee te geven via het Rode Kruis. Wanneer ze hoort over een bombardement in Eindhoven op 18 oktober 1944 schrijft zij: “Als Paula toch daar in huis geweest is, tijdens het bombardement, wat zal zij toch een angst gehad hebben. Wist ik maar hoe het met haar gesteld is”.

Na de bevrijding van Tilburg op 27 oktober 1944 keert Paula weer terug naar huis. Haar moeder schrijft dat er veel bezoek voor haar komt: “Alle medewerkers van Paula zijn hier geweest. Paula is nu in haar element. Nu heeft zij bereikt wat zij altijd gewild heeft. ’t Is wel leuk en interessant werk”. Paula blijft maar even thuis en is daarna weer vaak weg (waarschijnlijk als medewerker van het Rode Kruis), tot verdriet van haar moeder, die haar mist. Op 11 maart 1945 schrijft moeder Mandos: “Vrijdag is Paula 5 minuten thuis geweest. Zij was hier met de auto. Wij zien haar bijna nooit. Ik vind dat heel erg jammer. Zij had een mooi uniform aan en zag er leuk uit. Als altijd had zij weer iets voor den bik voor ons”.

Na de oorlog

Na de oorlog raakt Paula gedesillusioneerd. Ze zag dingen gebeuren die haar erg aangrepen en waar ze niets meer mee te maken wilde hebben. In een geluidsfragment vertelt ze dat ze daarom verpleegster is geworden: “Zo hadden wij dat vlak na de bevrijding, toen zag je dingen gebeuren. En als je gezien had hoe heerlijk we samen werkten (NZ, in de oorlog), je deed wat er gedaan moest worden en de bevrijding was er nog niet en een week later zat je zo te kijken. Een desillusie en nooit wil ik er meer iets mee te maken hebben. Dat is de reden waarom ik verpleegster ben geworden, zal ik jullie vertellen, ik wilde niets meer met de wereld te maken hebben. (…) Zieke mensen kunnen geen kwaad doen. (…) Volkomen kapot geweest ben ik. (…) Ik ben een van degenen die er niks meer mee te maken willen hebben”.

Na de oorlog trouwt Mandos met Frits Seveke, die overlijdt in 1973. Later krijgt zij een relatie met Ferry Goossens. Paula Mandos sterft vele jaren later in Australië op 30 mei 2017, op honderdjarige leeftijd.

Bronnen en literatuur

Regionaal Archief Tilburg


Mandos op Wiki Midden-Brabant


www.delpher.nl:

  • Nieuwe Tilburgse Courant 19-08-1929
  • Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant 10-07-1933
  • De Tijd: godsdienstig-staatkundig dagblad 21-08-1934
  • Nieuwe Tilburgsche Courant 18-06-1936


  • Hoeven, Liesbeth, Astrid de Beer, Haar verhaal. Het verzet van Tilburgse vrouwen in de Tweede Wereldoorlog (Tilburg 2019)
  • Mandos, A. [red. Letta Karskens-Postma], Beste Anny & Han, Ad & Joop: dagboek Mandos: bevrijdingsverslag in briefvorm geschreven tussen 8 september 1944 en 9 mei 1945, (Breda, 1996)

Geheugen van Tilburg