Op het perron van het Udenhouts station
Op het perron van het Udenhouts station | ||
Op het perron van het Udenhouts station
Jan de Cler en Alexander Pola
- Ze stond op het perron van het Udenhouts station
- Ied're morgen vier en twintig over achten
- En kwam zijn boemel aan om naar Den Bosch te gaan
- Dan zag hij 't Meisje op de and're richting wachten
- Als kandidaat-notaris was hij stipt gelijk een klok
- Wat niet wou zeggen dat een aardig meisje hem niet trok
- Hij had dan ook het land als hij zijn trein weer voelde gaan
- En zij op het Udenhouts perron bleef staan.
- Hij wist gewoon geen raad, wanneer hij haar een keer niet zag
- Hij droomde heel de nacht van haar en heel de lieve dag
- Verleed foutieve testamenten op zijn kantoor
- Hij heeft haar nooit gekregen want zijn trein reed door.
- Ze stond op het perron van 't Udenhouts station
- Ied're morgen vier en twintig over achten
- En zei hij haar gedag dan schonk zij hem een lach
- Terwijl ze op de trein naar Tilburg stond te wachten
- Wanneer de chef precies op tijd het afscheidsfluitje floot
- Dan kon hij naar haar fluiten en dat was een harde noot
- Hij dacht aan het harde noodlot, dat hem naar Den Bosch deed gaan
- En haar op 't Udenhouts station liet staan.
- Hij wist gewoon geen raad wanneer hij haar een keer niet zag
- Hij droomde heel de nacht van haar en heel de lieve dag
- Verleed foutieve testamenten op zijn kantoor
- Hij heeft haar nooit gekregen, want zijn trein reed door.
- Ze stond op het perron van 't Udenhouts station
- En ze heeft daar jarenlang op hem staan wachten
- Maar hij reed altijd door, hij moest naar zijn kantoor
- Terwijl 't geluk in and're richting naar hem lachte
- Hij was gewoon een kuddedier en nooit heeft hij verstaan
- Dat als hij eens was uitgestapt de aard' niet was vergaan
- Maar nu verging zijn kans en ging zijn stipte neus voorbij
- En op het Udenhouts station stond zij.
- Hij wist gewoon geen raad wanneer hij haar een keer niet zag
- Hij droomde heel de nacht van haar en heel de lieve dag
- Verleed foutieve testamenten op zijn kantoor
- Hij heeft haar nooit gekregen, want zijn trein reed door.
Negen heit de Klok 23 oktober 1948 | ||
[[1]] | ||
Digitalisering Museum voor Beeld en Geluid Hilversum, maart 2016, het fragment staat op 16 minuut 14 seconden |