Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Onecht en toch waar

Schenkingakte Hilsondis van 992

Sinds jaar en dag beschikken we over bronnen waaruit we kunnen opmaken dat Gilze meer dan duizend jaar oud is. We hebben het dan om te beginnen over de schenkingsakte uit 992 van Hilsondis (of Hereswint), waarin zij haar domein Gilze aan de abdij van Thorn schenkt. Dan is er de vermelding van Gilze in de kroniek van bisschop Thietmar van Merseburg, die van 975 tot 1018 leefde. En als derde hebben we de boomput uit die tijd, die in 1994 in het centrum van Gilze opgegraven is. Er is wel één ‘maar’. De eerste bron, de schenkingsakte van Hilsondis wordt al tientallen jaren voor onecht gehouden, maar inhoudelijk toch als waar aangemerkt. Hoe zit dat precies?

Hilsondis, Gravin van Strijen, had hier in de streek vóór 992 veel grond in haar bezit. Haar man, graaf Ansfried, was de stichter van de abdij van Thorn in Limburg en hun dochter Benedicta de eerste abdis. Hilsondis had in Gilze een grote hoeve die ‘villa Gillesela’ ofwel Hof van Gilze heette. In 992 schonk ze al haar bezittingen aan de abdij en liet dit officieel in een akte vastleggen.

Onecht en toch waar

De schenkingsakte van Hilsondis van 992. Kopie van 1648 van een kopie van 1636, overeenstemmend met "hetgeen geschreven staat in zeker boek, fol. IX verso". (ARA, Archief Nassause Domeinraad (inv. Hingman), nr. 1106) deel 1

Maar die oorkonde van 992 wordt nu algemeen voor een vervalsing gehouden, een ‘falsum’. Falsum is een term die deskundigen op het gebied van oorkonden en handschriften gebruiken. Hun bezwaren gaan over de vorm van de oorkonde. Uit onderzoek blijkt dat de woorden niet in 992 op schrift zijn gesteld, hoewel dit jaartal er wel onder staat. Er is geen kopie van het origineel. Vraag is of er ooit een origineel heeft bestaan. Getuigen kunnen niet achterhaald worden. En in de archiefstukken van Thorn is er vóór het einde van de zestiende eeuw geen enkele verwijzing naar dit stuk te vinden. Het is dus heel aannemelijk dat we inderdaad met een vervalsing te maken hebben. Uit deskundig onderzoek blijkt dat de abdij van Thorn de oorkonde pas in latere tijd heeft opgesteld. Reden hiervoor is dat haar rechtmatige bezittingen ontvreemd dreigden te worden (door de Nassause heren van Breda). Bij gebrek aan een oorkonde heeft de abdij er alsnog een gemaakt. De vraag is nog wel wanneer. De oudste tot nu toe ontdekte sporen van de oorkonde dateren uit 1611. Enkele jaren daarvoor moet ze vervaardigd zijn.

deel 2

De andere bron, de kroniek van Thietmar van Merseburg, onderschrijft het 992-verhaal. Hij geeft ons informatie, onder andere over Thorn en Gilze, waaruit het jaartal 992 redelijk kan worden afgeleid. Zo schrijft kroniekschrijver Thietmar dat Hereswint ziek wordt terwijl ze in Gilze is.

‘Ondertussen gebeurde het, dat gravin vrouwe Hereswint, namelijk zijn eerwaardige echtgenote (van Ansfried, red.), in haar hof dat Gilze heet (in curte sua qui dicitur Gilisa), ziek begon te worden. Alsof ze een voorgevoel had van haar naderende dood, haastte zij zich om naar Thorn te gaan.’ (Fragment uit de kroniek van Thietmar -geschreven tussen 1012 en 1018)

Hij vertelt verder dat Hereswint op haar terugreis van Gilze naar Thorn komt te overlijden en dat Ansfried haar in de crypte van de abdij van Thorn begraaft. Na het overlijden van zijn vrouw besluit Ansfried het monnikenleven aan te nemen. Kort daarop wordt hij door keizer Otto III tot het Utrechtse bisschopsambt beroepen en al snel door de aartsbisschop van Keulen tot bisschop gewijd. Er zijn voldoende bewijsstukken dat Ansfried zijn bisschopsambt in Utrecht in 995 heeft aanvaard. Hilsondis is volgens Thietmar vóór die tijd gestorven en daarvóór al was zij in het bezit van Gilze. Volgens deze tijdlijn is het aannemelijk dat de onechte oorkonde van 992 een juist jaartal weergeeft.

De boomput die in 1994 is opgegraven en in het centrum van Gilze te zien is

In 1994 kreeg Gilze met de vondst van een boomput en divers aardewerk in het centrum van het dorp nogmaals bevestigd dat het ruim duizend jaar bestaat. Het aardewerk werd door deskundigen gedateerd op de 8e en 9e eeuw. De boomput stamt uit de periode van de zogenaamde Volle Middeleeuwen, uit het jaar 1050.


Tekst: Mariëlle van Hezewijk Bronnen: ‘Gilze Duizend jaar, bijdrage tot de geschiedenis van Gilze; 992 – 1992’; www.tijdmachinegilzerijen.nl; beeldbank www.heemkringmolenheide.nl.