Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Norenburg, René Marius Laurens Cornelis

René Marius Laurens Cornelis Norenburg
bf2615e5-010f-3852-b1dc-36e72f7e0235.jpg
Volledige namen René Marius Laurens Cornelis Norenburg
Geboortedatum 15-08-1921
Geboorteplaats Amersfoort
Adres Willemsplein 9
Woonplaats Tilburg
Burgerlijke staat Ongehuwd
Beroep Student
Overlijdensdatum 05-1945
Plaats van overlijden Bergen Belsen (DE)

Geef de oorlog een gezicht!

Kun jij ons helpen met het schrijven van het levensverhaal van deze persoon?

Hoewel het meer dan 75 jaar geleden is dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog blijft het belangrijk de slachtoffers te herdenken. We willen door hun verhaal te vertellen de slachtoffers eren en de herinnering levend houden Alle Tilburgse oorlogsslachtoffers zijn opgenomen in de Wiki Midden-Brabant en we streven er naar van ieder een levensbeschrijving en foto op te nemen.

Helaas hebben we van sommigen maar beperkte of soms helemaal geen informatie. We hebben jouw hulp nodig deze levensverhalen vast te leggen door ontbrekende informatie aan te vullen met verhalen of foto’s. We ontvangen je reactie graag via info@regionaalarchieftilburg.nl o.v.v. Wiki Oorlogsslachtoffers.


Norenburg, René Marius Laurens Cornelis (geb. 15-08-1921 Amersfoort – gest. maart/april 1945 Bergen-Belsen), student, actief in het verzet. Zoon van Laurens Jan Norenburg (1889-1967), gepensioneerd officier, en Cornelia Maria van Seters (1892-1964). Norenburg overleed in concentratiekamp Bergen-Belsen.

Jeugd

René werd geboren op 15 augustus 1921 te Amersfoort als zoon van Laurens Norenburg en Cornelia van Seters. Hij was het jongste kind uit een katholiek officiersgezin waar eergevoel, trouw en vaderlandsliefde belangrijk waren. René had nog een oudere broer, Adriaan (geb. in 1915), en zus, Johanna (geboren in 1918). Het gezin Norenburg verhuisde in 1925 via Kampen naar Tilburg. René volgde de Openbare Lagere School te Tilburg, vervolgens de Rijks Hogere Burger School Willem II, ook in Tilburg. Van 1933 tot 1941 zat René op de HBS; Hij bleef twee keer zitten. Blijkbaar was hij meer bezig met sporten dan met de studie: ‘Minder sport, harder werken, anders loopt het mis!’, stond onder zijn rapport als waarschuwing.[1] René vertegenwoordigde zijn school op verschillende sportevenementen. Hij deed aan schermen, hockey, ijshockey, tennis en schaatsen. [2]In 1941 ging hij studeren aan de Katholieke Economische Hogeschool. Zijn broer Adriaan studeerde daar ook vanaf 1940. Norenburg werd lid van de Tilburgse studentenvereniging Sint Olof, waar hij ook actief was in allerlei sportclubs.

Kabelwacht

Norenburg kwam in 1942 op een reservelijst te staan van kabelwachters. Er werden geregeld telefoon- en elektriciteitskabels doorgesneden, tot frustratie van de Duitsers. De kabelwacht was een Duits systeem om grip te houden op de bevolking of op bepaalde groepen. Kennelijk hoorde René tot een categorie die door de bezetter in de gaten werd gehouden. Norenburg moest zich iedere dag op het politiebureau melden. Kabelwacht betekende dat de elektriciteits- en telefoonkabels bewaakt werden door inwoners. Als er wat gebeurde, dan kon dit tot represailles leiden.[3]

De overval op het bevolkingsregister van Haaren

Toen de studentenrazzia’s van februari 1943 begonnen, vluchtte Norenburg naar het Belgische Verviers, waar hij van 9 februari tot 19 maart onderdook bij de familie Dechesne. Daarna keerde hij terug naar Tilburg. In mei 1943 moesten studenten de loyaliteitsverklaring tekenen. In deze verklaring moesten zij beloven dat ze zich zouden ‘onthouden van iedere tegen het Duitse Rijk [...] gerichte handeling’. Wie niet tekende, mocht geen college meer lopen. Degenen die de loyaliteitsverklaring niet hadden ondertekend moesten zich op 6 mei melden voor de arbeidsinzet. Norenburg weigerde de loyaliteitsverklaring te tekenen en - via een van zijn sportvrienden- dook onder in Haaren op een boerderij.

Het gedwongen nietsdoen én irritatie over het gemak waarmee velen zich leken aan te passen aan de bezette situatie waren redenen voor Norenburg om contact te zoeken met ambtenaren van de gemeente Haaren, waaronder Marius van den Wildenberg (ook student van de Katholieke Economische Hogeschool en mede-Oloffer). Van den Wildenberg en zijn collega Vissers maakten zich in de oorlogsjaren verdienstelijk door het verstrekken van persoonsbewijzen met onjuiste gegevens aan Haarense jongens, die de leeftijd hadden om in Duitsland te werk gesteld te worden, aan onderduikers en verzetsmensen. Omdat er een controle van het bevolkingsregister verwacht werd, leek het Vissers en Van den Wildenberg beter om de administratie, samen met het hele bevolkingsregister van Haaren, te laten verdwijnen. ’s Avond was er een vergadering in de ‘kippenkooi’. Aanwezigen waren Vissers, Van den Wildenberg, Van den Weijer- René Norenburg (alias “Bartje”), Bim van der Klei en wachtmeester Piet Brok. De datum voor de overval werd vastgesteld op de nacht van 14 op 15 januari 1944. De taakverdeling was als volgt: drie mannen (waaronder Norenburg) zouden de bewakers overmeesteren, twee man doen het ‘kraakwerk’, Vissers en Van den Wildenberg zouden die nacht niet actief meedoen, omdat zij als gemeenteambtenaren meteen verdacht zouden worden. Om voor een alibi te zorgen wordt afgesproken dat zij ergens gaan kaarten of ‘buurten’. De avond voordat de overval zal plaatsvinden wordt de administratie en het bevolkingsregister al uit het gemeentehuis gehaald en begraven in de kippenkooi. Vissers en Van den Wildenberg namen dit deel voor hun rekening. In het dossier over de “roof-overval” wordt gedetailleerd beschreven hoe dit gegaan is: ‘eerst wordt nu overgegaan tot het begraven van de “Haarense bevolking”; de stoffige registers, vindplaatsen van kostbare gegeven voor Gestapo en handlangers, worden in de gereedgemaakte kuil gestampt….Om beurten graven we in het licht van de nu snel opkomende maan; het gekras en gebonk van de scherpe spade klinkt hol in de harde grond. Daarna staan we met vieren te dansen op de plaats waar de Haarense bevolking – laten we hopen in vrede- rust. Intussen bezint Rento zich op de speech die hij zal afsteken tegen de mannen, die straks met onze touwtjes zullen kennis maken en in de lopen van onze pistolen zullen staren….’[4] De anderen komen later in de nacht terug, overvallen het gemeentehuis en nemen de rest – een gemakkelijk mee te nemen hoeveelheid- mee. Niemand zal dan weten dat het grootste deel van de buit al eerder weggehaald was. Deze onderduikperiode in Haaren is beschreven door hockeyvriend en medeonderduiker Bim van der Klei in zijn autobiografie De Smalle Weg.

Raad van Verzet

Vanaf september ’43 was Norenburg lid van de Raad van Verzet (RVV), een illegale overkoepelende landelijke verzetsorganisatie. Tijdens zijn onderduik in Haaren begon René eind 1943 met koerierswerk voor de Raad. Hij kreeg een vals paspoort op naam van ‘Bart van der Zanden’. Norenburg deed ook koeriersdiensten, transporten van wapens en munitie voor Raad. Na de overval op de gemeentesecretarie van Haaren, dook Norenburg onder in de Peel, waar hij zich aansloot bij het 1e Vrijkorps Zuid van de Raad van Verzet. Deze groep hield zich bezig met de voorbereiding van sabotage en aanslagen op transport- en communicatielijnen van de Duitsers.

Arrestatie

Bij het vervoeren van munitie werd Norenburg op 22 februari 1944 in 's-Hertogenbosch gearresteerd en overgebracht naar het ‘Oranjehotel’ in Scheveningen. Optimistisch, omdat hij wist dat de Duitsers weinig bewijzen tegen hem konden inbrengen, schreef Norenburg naar zijn familie dat hij spoedig vrij zou komen. Na de ontruiming van Scheveningen kwam hij in Kamp Vught terecht. Op 6 september 1944 werd Norenburg op transport gezet naar Sachsenhausen bij Oraniënburg, waar hij op 9 september aankwam. Hij werd tewerkgesteld als dwangarbeider in de fabrieken van Heinkel en Siemens. Begin maart 1945 werd hij wegens lichamelijke verzwakking teruggestuurd naar Sachsenhausen. Mondelinge mededelingen maakten duidelijk, dat hij nog naar Bergen-Belsen werd getransporteerd, waar hij overleed. Pas in januari 1950 kon het Nederlandse Rode Kruis vaststellen dat hij tussen 5 april en 31 mei 1945 was overleden Er is een straat in Tilburg naar hem genoemd, de René Norenburgstraat. De naam van Norenburg staat vermeld op de Plaquette van de R.H.B.S. Willem II en op het monument voor de gevallenen van de Hogeschool.

Bronnen

Regionaal Archief Tilburg

Nationaal Archief

Niod


  • In Memoriam Fratrum, gedenkboek van het Tilburgsch Studenten Corps Sint Olof
  • 12e Jaarboekje Tilburgs Studentencorps St. Olof 1941-1942
  • Tilburgse Courant 16-02-1946, artikel ‘Twee Tilburgse Ondergrondse werkers die niet terugkeerden – Loek Lansdorp en René Norenburg’.


  • Karel de Beer, ‘Doorspelen zonder eigen voordeel. Over het hockey en de TMHC Tilburg tijdens oorlog en bezetting 1940-1945’, in: Tilburg, tijdschrift voor geschiedenis, monumenten en cultuur, jaargang 33 (3)
  • Ad de Beer en Gerrit Kobes, Het leven gebroken. De geschiedenissen van de Tilburgers die als gevolg van de strijd tegen Duitsland en de bezetting van Nederland om het leven kwamen (Tilburg, 2002) p.99
  • Hans Bornewasser, Katholieke Hogeschool Tilburg Deel 1, 1927-1954, Economie - Ethiek - Maatschappij (Baarn 1978)
  • A.L.M. Arnolds, H.A. Jansen, A.Th. Mertens, Christine M.A. Peeters, Gedenkboek 1940-1945 van de katholieke academische gemeenschap. Samengesteld en uitgegeven in opdracht van de Unie van Katholieke Studenten-vereenigingen in Nederland., Leiden, 1947
  • De smalle weg. Herinneringen van Bim van der Klei (Geldrop 1980) hierin staat de overval op het gemeentehuis van Haaren beschreven.
  • P. Brok, ‘De overval op het gemeentehuis van Haaren in de nacht van 14 op 15 januari 1944’, in: De kleine Meijerij, jrg 45 (1994) nr. 4, p. 95-100
  • Mr. S. van der Klei, ‘Persoonlijke herinneringen aan de overval op het Haarense raadhuis’, in: De kleine Meijerij, jrg 45 (1994) nr. 4, p.101-103
  • Hans Scholtes, Jan de Veer red., Bij de tijd. Koning Willem II College 1866-2016 (2016), p. 47-50
  • Ronald Peeters, De straten van Tilburg (1987) 117-118
  • A.P.M. Cammaert, Het verborgen front -Geschiedenis van de georganiseerde illegaliteit in de provincie Limburg tijdens de Tweede Wereldoorlog, p. 950

Internet

Noten

  1. Hans Scholtes, Jan de Veer red., Bij de tijd. Koning Willem II College 1866-2016 (2016), p.49
  2. Karel de Beer, ‘Doorspelen zonder eigen voordeel. Over het hockey en de TMHC Tilburg tijdens oorlog en bezetting 1940-1945’, in: Tilburg, tijdschrift voor geschiedenis, monumenten en cultuur, jaargang 33 (3)
  3. Karel de Beer, ‘Doorspelen zonder eigen voordeel. Over het hockey en de TMHC Tilburg tijdens oorlog en bezetting 1940-1945’, in: Tilburg, tijdschrift voor geschiedenis, monumenten en cultuur, jaargang 33 (3)
  4. NIOD, Stuk over ‘De “roof-overval” op het gemeentehuis van Haaren (185 7C)