Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Net Schijns

5643.jpg

Antoinette (Net) Marie Joseph Schijns (geb. Tilburg 21-4-1894 – gest. Tilburg 19-12-1981), onderwijzeres. Actief in het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dochter van Arnold François Joseph Schijns (1854 – 1943) en Louise Gerardina Broekhans (1861 – 1911). Net Schijns is niet getrouwd.

Net wordt geboren op 21 april 1894 te Tilburg als dochter van Arnold François Joseph Schijns en Louise Gerardina Broekhans. Net is de derde dochter uit een gezin van zes kinderen. Haar moeder sterft na een lang ziekbed, Net is dan zeventien jaar oud. De jongste zus -Louise (Wies) trouwt, de andere zussen blijven ongehuwd. De twee oudsten, Thérèse en Jeanne, gaan het klooster in. Net woont jarenlang met haar twee jaar jongere zus Miet aan het Wilhelminapark op nummer 34. Vader Schijns heeft op datzelfde adres een bedrijf in machines en accessoires, A. Schijns fils. Hij is eind negentiende eeuw vanuit het Belgische Verviers naar Tilburg gekomen.

In 1910 vertrekt Net Schijns voor een periode naar het Ursulinenklooster in Venray. Ook in de periode 1914-1916 verblijft zij daar verschillende keren. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vangt het gezin Schijns diverse Belgische vluchtelingen op. Ze staan zelfs hun eigen bed af. Daarnaast krijgen ze officieren uit het Nederlandse leger ingekwartierd. In de jaren twintig is Net actief voor studentenvereniging Sint Leonardus. Zij studeert dan aan de R.K. Leergangen in Tilburg voor onderwijzeres. In 1924 werkt zij mee aan het organiseren van een ‘letterkundige kursus’ van Dr. Moller. Haar broer Antoine, Toine, sterft in 1931, hij laat een vrouw en kind achter.


Tweede Wereldoorlog

5680.jpg

Tijdens de Tweede Wereldoorlog wonen de zussen Net en Miet Schijns met hun vader aan het Wilhelminapark (dan Noorderpark genoemd). Vader Schijns is gestopt met werken. Hij heeft gezondheidsklachten en wordt verzorgd door zijn dochters. In de begindagen van de oorlog logeert zus Jeanne bij hen. Ook Nina, de hulp in de huishouding, woont bij hen in. Tijdens de oorlog blijft Schijns werken als onderwijzeres.

Wanneer de Duitsers op 10 mei 1940 Nederland binnenvallen zijn de zussen Schijns voorbereid. De kelder is al ingericht en zodra het luchtalarm afgaat, trekken ze zich daarin terug. De mensen uit de buurt komen bij de familie Schijns schuilen. In de eerste oorlogsdagen worden verschillende kennissen van de familie getroffen door oorlogshandelingen. Zij krijgen een gastvrije ontvangst in huize Schijns. Er wordt voor iedereen een slaapplaats geregeld en eten gekookt. Wanneer de bombardementen ophouden constateert Net Schijns droog dat ze over haar angst voor onweer heen is na al die bombardementen.

Net en Miet zijn anti-Duits. Dit blijkt duidelijk uit het dagboek van Miet Schijns. Een subtiele manier om uiting te geven aan die anti-Duitse gevoelens is het kopen van een tegeltableau voor in de gang, met daarop het schip de 7 Provinciën met vier wapperende Hollandse vlaggen. In januari heeft Net een aanvaring met de beruchte Tilburgse politieagent Piet Gerrits. Zij wordt aangehouden omdat ze een kruisinsigne draagt. Hij zegt haar het kruisje af te doen omdat dat verboden is. Tijdens het gesprek dat volgt laat zij duidelijk haar minachting blijken. Later komen zij en Miet Gerrits opnieuw tegen. Net weet haar speldje op tijd weg te moffelen, maar haar zus lukt dit niet. Opnieuw volgt een aanvaring met Gerrits, waarbij de zussen Schijns stevig van zich afbijten.


Verzetswerk

In maart 1942 krijgen de zussen Schijns via Jan Donders het verzoek om twee uit Duitsland ontvluchte Franse krijgsgevangenen voor één nacht in huis te nemen. Ze zijn op dat moment met een verbouwing bezig, maar ze doen hun best om de logeerkamer zo snel mogelijk bewoonbaar te maken. Het gaat om de Franse krijgsgevangenen Marcel Vigoureux en Henry Vilmet. De volgende dag worden zij weer opgehaald en naar België gebracht. Na de oorlog worden Net en Miet Schijns voor deze daad voorgedragen voor een Franse onderscheiding. Gedurende 1942 blijven er al mensen bij de Schijnsen overnachten die beter even niet thuis kunnen slapen, bijvoorbeeld om te ontsnappen aan de Arbeitseinsatz.

In het voorjaar van 1943 ontstaat er een verzetsgroep waar de zussen Schijns deel van uitmaken. In deze groep zijn ook Paula Mandos, frater Frederico van Dongen (“ome Frits” in het verzet), Agnes Franken-Keijzer en zoon Jan (de buren van Wilhelminapark 36) en Jan Bloemen actief. Later wordt ook contact gelegd met onder andere Jo Verschuuren en pater Rembertus de Haan (“Rooie Rem”). In 1944 is het een komen en gaan van mensen die bij de zussen Schijns een onderduikadres zoeken. Zo verblijven Jan Franken en Piet van Hoeckel, beiden verzetsmannen, regelmatig bij hen. Andere gasten die tijdelijk bij Schijns in huis wonen zijn een zoontje van een Amsterdamse verzetsman, een frater die gedeserteerd is uit het Duitse leger en ene Hans van Dijk van de KP.

Fragment-dagboek-Net-Schijns-1915.jpg

Een aantal keren wordt er ’s nachts bij Schijns aangeklopt voor een huiszoeking. De Duitsers zijn op zoek naar mannen voor de Arbeitseinsatz. Men denkt dat broer Toine nog leeft en komt hem ophalen. Gelukkig kunnen de zussen een bidprentje laten zien, als bewijs van zijn overlijden. De onderduikers kunnen op het nippertje ontsnappen via de tuin. Tijdens een andere huiszoeking wordt Net Schijns meegenomen. Omdat er geen mannelijke A. Schijns is om mee te nemen, besluiten ze de vrouwelijke A. Schijns maar mee te nemen. Ze gaat echter, tot ergernis van de politieagenten die haar komen halen, niet mee zonder eerst een kop thee en een beschuitje te hebben gegeten. Ook juffrouw Mannaerts, die al eerder van haar bed is gelicht, krijgt een kopje thee aangeboden door zus Miet. Gelukkig is Schijns al snel weer terug. De persoonsbewijzen van de twee opgepakte dames worden als eerste behandeld en na een minuut of vijf mogen ze weer naar huis. Net is op tijd thuis om weer gewoon naar haar werk te gaan.

Op 6 oktober 1944 komt er via Jan Franken een Amerikaanse piloot bij Schijns terecht: John Coleman. Net en Miet Schijns bieden hem een slaapplek aan, voor de maaltijden gaat hij naar de familie Franken, twee deuren verderop. Coleman kan het goed vinden met een Franse piloot, Marcel Gallay, die bij het echtpaar De Cock-Marchand in de Gasthuisstraat ondergedoken zit. De piloten brengen regelmatig tijd met elkaar door. Een dag nadat Tilburg op 27 oktober wordt bevrijd, gaan beide piloten via België op weg naar hun basis. Na de oorlog komt Coleman nog een keer bij Schijns op bezoek. Het huis van de dames Schijns wordt niet alleen gebruikt om mensen te laten onderduiken. Het is ook een vergaderplek voor het verzet. Zo wordt er bijvoorbeeld een complot gesmeed om Gerrits te vermoorden. Deze aanslag mislukt echter, omdat Gerrits op de geplande dag in gezelschap van Duitsers is. Daarnaast worden er in het huis aan het Wilhelminapark illegale zaken opgeslagen. Vanuit het huis worden bonkaarten en geld voor onderduikers verdeeld. Vlak voor de bevrijding verbergen ze voor iemand anders zelfs een blokje fosfor in hun tuin. Verder worden er boodschappen ontvangen en doorgestuurd naar het verzet.


Na de oorlog

Na de bevrijding van Tilburg op 27 oktober vertrekken alle onderduikers. In plaats daarvan krijgen de zussen Schijns Schotse en Canadese militairen ingekwartierd. Ze kunnen het goed vinden met hun bevrijders. Dankzij de Engelse lessen, die ze vanaf de tweede helft van 1942 volgen, kunnen ze goed met hen communiceren. Na de bevrijding zet Net Schijns zich in voor evacués. In november 1944 moeten er zo’n 800 evacués in hun parochie ondergebracht worden en Schijns ijvert zich voor het vinden van onderdak. Zij stopt veel van haar vrije tijd in dit werk. Vaak is zij na haar werk als onderwijzeres nog tot ’s avonds laat onderweg.

In december 1944 sluiten Net en Miet Schijns zich aan bij een groep van voormalige verzetsmensen. Later sluiten zij zich aan bij GOIWN (Vereniging Gemeenschap Oud Illegale Werkers Nederland). Voor hun pilotenhulp ontvangen zij na de oorlog een ‘grade 5’ onderscheiding. Deze onderscheiding wordt gegeven aan mensen die direct contact hebben gehad met een piloot en hem hielpen, bijvoorbeeld door hem onderdak te verschaffen voor minstens één nacht.

In 1977 verhuizen beide zusters naar de Indigolaan 96b, eveneens in Tilburg. Net Schijns overlijdt daar op 19 december 1981, zevenentachtig jaar oud.


Auteur: Natasja Zeegers


Bronnen

Regionaal Archief Tilburg

CBG: persoonskaarten

www.delpher.nl

  • Nieuwe Tilburgsche Courant 06-07-1911, 22-01-1924, 30-12-1943

GOIWN

www.genealogieonline.nl

www.geni.com

Genealogisch pagina met familie Schijns

Blog over de dagboeken zussen Schijns