Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Mozes, Salomon

Salomon Mozes
Salomon Mozes.jpg
Volledige namen Salomon Mozes
Geboortedatum 25-11-1899
Geboorteplaats Amsterdam
Adres Waterhoefstraat 33
Woonplaats Tilburg
Burgerlijke staat gehuwd
Naam echtgeno(o)t(e) Kaatje Zilverberg
Beroep Verpleger bij de werkplaats van de spoorwegen
Overlijdensdatum 16-07-1943
Plaats van overlijden Sobibór (PL)

Geef de oorlog een gezicht!

Kun jij ons helpen met het schrijven van het levensverhaal van deze persoon?

Hoewel het meer dan 75 jaar geleden is dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog blijft het belangrijk de slachtoffers te herdenken. We willen door hun verhaal te vertellen de slachtoffers eren en de herinnering levend houden

Alle Tilburgse oorlogsslachtoffers zijn opgenomen in de Wiki Midden-Brabant en we streven er naar van ieder een levensbeschrijving en foto op te nemen.

Helaas hebben we van sommigen maar beperkte of soms helemaal geen informatie. We hebben jouw hulp nodig deze levensverhalen vast te leggen door ontbrekende informatie aan te vullen met verhalen of foto’s. We ontvangen je reactie graag via info@regionaalarchieftilburg.nl o.v.v. Wiki Oorlogsslachtoffers.

In bewerking

Mozes, Salomon (geb. Amsterdam 25-11-1899, gest. Sobibór (PL) 16-07-1943), verpleger. Zoon van Aäron Mozes (1860–1917) en Martha Cohen (1859–1932). Op 11-06-1924 trouwde hij met Kaatje Zilverberg. Zij kregen drie kinderen. Op 16 juli 1943 is Salomon Mozes vermoord in Sobibór.

Achtergrond

Salomon Mozes werd op 25 november 1899 in Amsterdam geboren als zoon van Aäron Mozes, venter, en Martha Cohen.

Mozes was verpleger in het Nederlands Israëlitisch Oude Mannen- en Vrouwen(zieken)huis in Amsterdam. Daar werkte ook Kaatje Zilverberg, met wie hij op 11 juni 1924 in Hoogeveen in het huwelijk trad. In Amsterdam werden twee dochters geboren; Martha (1925-1997) en Roosje Salka. Op 10 januari 1929 begon Salomon in een tijdelijke aanstelling als verbandmeester bij de medische dienst van de Centrale Werkplaats van de Nederlandse Spoorwegen in Tilburg. In februari 1929 verhuisde het gezin Mozes vanuit Amsterdam naar de Waterhoefstraat 33 (Huidig nummer: 63) in Tilburg. Op 1 augustus 1931 beviel Kaatje van een dochter, Jacoba, die acht dagen na de geboorte overleed. Op 15 januari 1939 kreeg Mozes een vast contract als 'gediplomeerd verbandlegger' bij de Centrale werkplaats van de NS (D'n Atelier). In opdracht van de Duitse bezetters werd hij op 21 november 1940 ontslagen.[1]

Het echtpaar Mozes-Zilverberg was actief in de Nieuw-Malthusiaanse Bond (de voorloper van de Nederlandse vereniging voor Seksuele Hervorming, NVSH). In het augustusnummer van 1939 van Verstandig Ouderschap, staat Kaatje Mozes-Zilverberg genoemd als medewerkster voor Brabant en Limburg. In het nummer van februari 1940 wordt een briefschrijver verwezen naar Mozes voor meer informatie over de verstrekking van een voorbehoedmiddel.[2] Mozes was daarnaast bestuurslid van het Groene Kruis en van woningbouwvereniging Samenwerking. Omdat hij Jood was, moest hij op last van de bezetter eind 1940 uit deze besturen verwijderd worden. Joden mochten geen bestuursfunctie hebben in door de overheid gesubsidieerde organisaties.

In het voorjaar van 1941 namen Salomon Mozes en zijn vrouw een uit Duitsland afkomstige pleegzoon in huis, Horst Eichenwald.

Deportatie

Omdat Salomon Mozes als gediplomeerd verpleger voor de Joodse Raad afdeling Tilburg werkzaam was, kreeg het gezin Mozes een ‘Sperre’ (voorlopige vrijstelling van deportatie). Op 29 maart 1943 verscheen een besluit van de hoogste vertegenwoordiger van de SS in Nederland, Hanns Albin Rauter, dat met ingang van 10 april 1943 de aanwezigheid van Joden in een aantal provincies - waaronder Noord-Brabant - verboden was. Joden die zich dan nog in de genoemde provincie ophielden, moesten overgebracht worden naar kamp Vught. Uitgezonderd waren leden van de Joodse Raad en gemengd gehuwde Joden. Voor het gezin van Samuel Mozes verviel de eerdere vrijstelling. Zij behoorden tot een groep van 39 Tilburgse Joden die op 9 april 1943 met een bus naar Vught gebracht zijn. Zes zieken werden direct overgebracht naar Westerbork, de rest bleef in Vught. Salomon Mozes ging met de zieken mee naar Westerbork, maar keerde de volgende dag terug naar Vught. Daar komt hij in het mannenkamp, gescheiden van zijn gezin. Zijn vrouw is op 7 juni 1943 met zijn jongste dochter en pleegzoon met het zogeheten ‘Kindertransport’ vanuit Vught via Westerbork naar Sobibór gedeporteerd waar ze bij aankomst zijn vermoord. Salomon Mozes en zijn oudste dochter Martha bleven achter in Vught, waar Salomon op de polikliniek van het kampziekenhuis werkte.[3] Op 3 juli 1943 is Salomon Mozes overgebracht naar Westerbork (barak 67). Op 13 juli 1943 is hij gedeporteerd naar Sobibór (18e transport) waar hij bij aankomst op 16 juli 1943 is vermoord.[4] Salomon Mozes werd 43 jaar.

Gebeurtenis

Struikelstenen

  • Op 7 april 2019 zijn voor het huis Waterhoefstraat 63 struikelstenen gelegd voor het gezin Mozes en pleegzoon Horst Eichenwald.

Bronnen

Regionaal Archief Tilburg

Literatuur

  • J. Bader, Kroniek van 'n Vervolging, Joden in Tilburg, Waalwijk en omstreken (Soesterberg 2018).
  • Ad de Beer en Gerrit Kobes, Het leven gebroken. De geschiedenissen van de Tilburgers die als gevolg van de strijd tegen Duitsland en de bezetting van Nederland om het leven kwamen, Tilburgse Bronnenreeks 4 (Tilburg 2002).
  • Leo Feijten, ‘Ik geloof dat hij Hans heette’. Het waargebeurde verhaal van een Joods vluchtelingetje tijdens de Tweede Wereldoorlog (Venray 2011).
  • Jan Timmermans, 'Waterhoefstraat 33, Tilburg', in: Joodse Huizen 9, Verhalen over vooroorlogse bewoners (2023)

Externe links

Noten

  1. Jan Timmermans, 'Waterhoefstraat 33, Tilburg', in: Joodse Huizen 9, Verhalen over vooroorlogse bewoners (2023)
  2. Jan Timmermans, 'Waterhoefstraat 33, Tilburg', in: Joodse Huizen 9, Verhalen over vooroorlogse bewoners (2023)
  3. Martha werkte in Vught voor Philips. Later zou ze via Auschwitz voor Telefunken in Breslau werken. Na vele omzwervingen kwam ze uiteindelijk in Zweden terecht. In 1946 keerde ze terug naar Nederland.
  4. Op 16 juli verstuurt een medewerker van de kampafdeling van de Joodse Raad het volgende bericht: ‘Namens Sal Mozes, Barak 67 Westerbork berichten wij U, dat deze op 13 juli op reis is gegaan. Hij verzoekt U de groeten aan alle bekenden over te brengen en laat hartelijk danken voor alles.’