Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Inval Coba Pulskens, Diepenstraat, 9 juli 1944: verschil tussen versies

Regel 26: Regel 26:
 
In de ochtend van 9 juli vertrekken drie auto’s in colonne naar Tilburg. In de eerste auto, de in beslag genomen politieauto, zaten Karl Schwanz (chauffeur), Albert Rösener, Michael Rotschopf en Jan Brunnekreef. In de tweede auto zaten Karl Brendle (chauffeur), Paul Hardegen en Karl Cremer. De derde auto, bestuurd door Eugen Rafflenbeul, was bedoeld om arrestanten te vervoeren.
 
In de ochtend van 9 juli vertrekken drie auto’s in colonne naar Tilburg. In de eerste auto, de in beslag genomen politieauto, zaten Karl Schwanz (chauffeur), Albert Rösener, Michael Rotschopf en Jan Brunnekreef. In de tweede auto zaten Karl Brendle (chauffeur), Paul Hardegen en Karl Cremer. De derde auto, bestuurd door Eugen Rafflenbeul, was bedoeld om arrestanten te vervoeren.
 
Aangekomen in de Diepenstraat wees Brunnekreef aanvankelijk het verkeerde huis aan. De auto reed toen opnieuw vanaf de watertoren de Diepenstraat in, waarna Brunnekreef het huis van Coba aanwees. Rond kwart over elf bellen Schwanz en Rotschopf bij Coba aan. Coba hoort de bel niet, maar een van de piloten attendeert haar erop. Als Coba opendoet, dringt er een gewapende man naar binnen die Coba opzij duwt, de huiskamer binnengaat en zijn wapen richt op de drie ongewapende piloten die daar in burgerkleding zitten te ontbijten. Ze worden met de handen omhoog naar buiten gedreven. In de keuken wordt Carter doodgeschoten, Nott en Walker sterven op de binnenplaats door schoten uit de stengun van Rotschopf. Coba wordt gevraagd om de lijken met een laken te bedekken; het verhaal gaat dat ze terugkomt met de Nederlandse vlag.<ref>De vlag zou zich in de collectie van Stadsmuseum Tilburg bevinden: [https://stadsmuseumtilburg.nl/activiteiten/meubilair-en-vlag-van-coba-pulskens  vlag van Coba Pulskens]. Er bevindt zich echter sinds 1983 ook een vlag in St. Michael`s Church in Coningsby (Lincolnshire, UK). Zie: [https://na514.wordpress.com/2014/11/22/shot-in-cold-blood-part-2/ Shot in Cold Blood Part 2]</ref><br/>Piloot Lloyd, die nog bij Van Harssel verbleef, zou ’s nachts door het tweede transport uit Eindhoven opgehaald worden maar dat was aan het eind van de ochtend nog steeds niet gebeurd.<ref>Lloyd wist naar België te ontkomen, maar op 29 juli 1944 werd hij in Antwerpen aangehouden. Hij zou als krijgsgevangene de oorlog overleven.</ref> Was Aarts vergeten om hem op te halen? Haast was geboden, want de komende nacht zouden de piloten de Belgische grens kunnen passeren. Als Leonie rond kwart voor twaalf op de fiets wil stappen om te gaan informeren bij Coba wordt ze aangehouden door de Duitsers Schwanz en Klingbeil. Ze doorzoeken het huis want vermoedelijk willen ze ook Bep aanhouden, maar die is niet thuis. De Duitsers nemen Leonie mee naar de Diepenstraat. Een groep mensen staat bij het huis van Coba en ook staan er drie ambulances. Coba en Jef van Eerdewijk (een inwonende broer van buurvrouw Anna) worden samen met Leonie naar het politiebureau in Tilburg gebracht waar ze ondervraagd worden. Daar hoort Leonie van Jef van Eerdewijk dat de drie piloten doodgeschoten zijn. Leonie komt na ondervraging door de SD in Haaren terecht. Coba is daar dan al en Leonie kan op beperkte schaal met haar communiceren door van cel tot cel boodschappen over te brengen. In juli worden Leonie en Coba geïnterneerd in kamp Vught. Contact tussen beiden is echter niet mogelijk omdat ze zeven cellen van elkaar verwijderd zijn. Ze spreken elkaar pas op 6 september als kamp Vught vanwege het naderen van de geallieerde legers ontruimd wordt en ze beiden op transport gesteld worden naar Ravensbrück. Coba vertelt dan uitvoerig aan Leonie wat er in de ochtend van 9 juli precies gebeurd is. Coba blijft in Ravensbrück en zal in februari 1945 in de gaskamer omkomen. Leonie komt naderhand in Dachau terecht. In mei 1945 keert ze terug naar Nederland. Harry Aarts, Jan Brunnekreef en Piet Haagen waren al op 19 augustus 1944 in Vught gefusilleerd.  
 
Aangekomen in de Diepenstraat wees Brunnekreef aanvankelijk het verkeerde huis aan. De auto reed toen opnieuw vanaf de watertoren de Diepenstraat in, waarna Brunnekreef het huis van Coba aanwees. Rond kwart over elf bellen Schwanz en Rotschopf bij Coba aan. Coba hoort de bel niet, maar een van de piloten attendeert haar erop. Als Coba opendoet, dringt er een gewapende man naar binnen die Coba opzij duwt, de huiskamer binnengaat en zijn wapen richt op de drie ongewapende piloten die daar in burgerkleding zitten te ontbijten. Ze worden met de handen omhoog naar buiten gedreven. In de keuken wordt Carter doodgeschoten, Nott en Walker sterven op de binnenplaats door schoten uit de stengun van Rotschopf. Coba wordt gevraagd om de lijken met een laken te bedekken; het verhaal gaat dat ze terugkomt met de Nederlandse vlag.<ref>De vlag zou zich in de collectie van Stadsmuseum Tilburg bevinden: [https://stadsmuseumtilburg.nl/activiteiten/meubilair-en-vlag-van-coba-pulskens  vlag van Coba Pulskens]. Er bevindt zich echter sinds 1983 ook een vlag in St. Michael`s Church in Coningsby (Lincolnshire, UK). Zie: [https://na514.wordpress.com/2014/11/22/shot-in-cold-blood-part-2/ Shot in Cold Blood Part 2]</ref><br/>Piloot Lloyd, die nog bij Van Harssel verbleef, zou ’s nachts door het tweede transport uit Eindhoven opgehaald worden maar dat was aan het eind van de ochtend nog steeds niet gebeurd.<ref>Lloyd wist naar België te ontkomen, maar op 29 juli 1944 werd hij in Antwerpen aangehouden. Hij zou als krijgsgevangene de oorlog overleven.</ref> Was Aarts vergeten om hem op te halen? Haast was geboden, want de komende nacht zouden de piloten de Belgische grens kunnen passeren. Als Leonie rond kwart voor twaalf op de fiets wil stappen om te gaan informeren bij Coba wordt ze aangehouden door de Duitsers Schwanz en Klingbeil. Ze doorzoeken het huis want vermoedelijk willen ze ook Bep aanhouden, maar die is niet thuis. De Duitsers nemen Leonie mee naar de Diepenstraat. Een groep mensen staat bij het huis van Coba en ook staan er drie ambulances. Coba en Jef van Eerdewijk (een inwonende broer van buurvrouw Anna) worden samen met Leonie naar het politiebureau in Tilburg gebracht waar ze ondervraagd worden. Daar hoort Leonie van Jef van Eerdewijk dat de drie piloten doodgeschoten zijn. Leonie komt na ondervraging door de SD in Haaren terecht. Coba is daar dan al en Leonie kan op beperkte schaal met haar communiceren door van cel tot cel boodschappen over te brengen. In juli worden Leonie en Coba geïnterneerd in kamp Vught. Contact tussen beiden is echter niet mogelijk omdat ze zeven cellen van elkaar verwijderd zijn. Ze spreken elkaar pas op 6 september als kamp Vught vanwege het naderen van de geallieerde legers ontruimd wordt en ze beiden op transport gesteld worden naar Ravensbrück. Coba vertelt dan uitvoerig aan Leonie wat er in de ochtend van 9 juli precies gebeurd is. Coba blijft in Ravensbrück en zal in februari 1945 in de gaskamer omkomen. Leonie komt naderhand in Dachau terecht. In mei 1945 keert ze terug naar Nederland. Harry Aarts, Jan Brunnekreef en Piet Haagen waren al op 19 augustus 1944 in Vught gefusilleerd.  
 +
[[Bestand:Gedenkteken_Coba_Pulskens.jpg|thumb|Gedenkteken ter nagedachtenis aan Coba Pulskens met de Tilburgse vlag.]]
  
 
==Het proces in Essen==
 
==Het proces in Essen==

Versie van 20 jan 2022 om 17:47

Moord in de Diepenstraat
Coba Pulskens
Datum 09-07-1944
Plaats Tilburg
Straat Diepenstraat 49
Slachtoffers 3
Doden 3

Tussenstation in de escapelijn

Tilburg is tijdens de Tweede Wereldoorlog een belangrijke tussenstation in de escapelijn van geallieerde piloten. Via Baarle-Nassau/Baarle-Hertog loopt de ontsnappingsroute verder door België, Frankrijk en Spanje naar de Britse enclave Gibraltar. Van daaruit gaan de piloten naar Engeland. De Tilburgse doktersassistente Leonie van Harssel en haar zus Elisabeth (Bep) zijn actief in het verzet en vervullen een belangrijke rol in deze escapelijn. Ze vangen piloten op, zorgen voor kleding en regelen onderdak. Ook zorgen ze voor bonkaarten voor de onderduikgevers.

Piloten duiken onder in Tilburg

Op 1 juli 1944 worden twee piloten vanuit Waalre naar Tilburg gebracht. Het zijn G.B. Lloyd (US) en Roy Carter (CA). Lloyd duikt onder bij de ouders van Leonie en Bep die een slagerij hadden aan de Heuvel 59 (nu Heuvel 48). Carter gaat via de schutting naar het huis van de buren (Willekens) op nummer 61 (nu nummer 49). Een week later zouden er nog vier piloten naar Tilburg komen voor wie een tijdelijke schuilplaats gezocht werd. Via een zekere ‘Van Doren’[1] krijgt Leonie het adres van Coba Pulskens. De alleenstaande Coba heeft al vaker onderduikers in huis gehad en is bereid om de piloten voor een paar dagen onderdak te verlenen. Op 8 juli brengen politieagent Harry Aarts (LO Eindhoven)[2] en Jan Brunnekreef (LO Oisterwijk) vanuit Waalre met een dienstauto van de politie Eindhoven nog twee piloten naar Tilburg: Jack Stewart Nott (AU) en Ronald Walker (GB). Bij de ouderlijke woning van Leonie wordt Roy Carter opgepikt. Dan gaat het gezelschap op weg naar het huis van Coba Pulskens aan de Diepenstraat 49 (nu Diepenstraat 25). Leonie en Bep fietsen voor de auto uit om de weg te wijzen. Aangekomen in de Diepenstraat zetten Leonie en Bep hun fietsen neer en bellen aan bij Coba. Omdat Coba de bel niet hoort, wordt er aangebeld bij de buurvrouw, Anna van Eerdewijk, die Coba waarschuwt. De piloten gaan het huis van Coba binnen en Leonie en Bep fietsen weer naar huis. De auto rijdt weer naar Waalre om nog twee piloten op te halen. Op de terugweg naar Tilburg gaat het mis. De auto met daarin Harry Aarts, Piet Haagen, Jan Brunnekreef en de twee piloten wordt bij een Duitse controlepost nabij Moergestel tegengehouden. De piloten, Bruce Fraser (CA) en Robert Duncan McFayden (CA), vallen door de mand omdat ze geen Nederlands spreken. Ze worden overgebracht naar het vliegveld Gilze-Rijen. Als krijgsgevangenen zullen ze de oorlog overleven. Tijdens een hardhandige ondervraging door Albert Rösener en SIPO-chef Paul Hardegen noemt Jan Brunnekreef de Diepenstraat en enkele namen, waaronder die van de zussen Van Harssel.

Roy Carter

Doodgeschoten

In de ochtend van 9 juli vertrekken drie auto’s in colonne naar Tilburg. In de eerste auto, de in beslag genomen politieauto, zaten Karl Schwanz (chauffeur), Albert Rösener, Michael Rotschopf en Jan Brunnekreef. In de tweede auto zaten Karl Brendle (chauffeur), Paul Hardegen en Karl Cremer. De derde auto, bestuurd door Eugen Rafflenbeul, was bedoeld om arrestanten te vervoeren. Aangekomen in de Diepenstraat wees Brunnekreef aanvankelijk het verkeerde huis aan. De auto reed toen opnieuw vanaf de watertoren de Diepenstraat in, waarna Brunnekreef het huis van Coba aanwees. Rond kwart over elf bellen Schwanz en Rotschopf bij Coba aan. Coba hoort de bel niet, maar een van de piloten attendeert haar erop. Als Coba opendoet, dringt er een gewapende man naar binnen die Coba opzij duwt, de huiskamer binnengaat en zijn wapen richt op de drie ongewapende piloten die daar in burgerkleding zitten te ontbijten. Ze worden met de handen omhoog naar buiten gedreven. In de keuken wordt Carter doodgeschoten, Nott en Walker sterven op de binnenplaats door schoten uit de stengun van Rotschopf. Coba wordt gevraagd om de lijken met een laken te bedekken; het verhaal gaat dat ze terugkomt met de Nederlandse vlag.[3]
Piloot Lloyd, die nog bij Van Harssel verbleef, zou ’s nachts door het tweede transport uit Eindhoven opgehaald worden maar dat was aan het eind van de ochtend nog steeds niet gebeurd.[4] Was Aarts vergeten om hem op te halen? Haast was geboden, want de komende nacht zouden de piloten de Belgische grens kunnen passeren. Als Leonie rond kwart voor twaalf op de fiets wil stappen om te gaan informeren bij Coba wordt ze aangehouden door de Duitsers Schwanz en Klingbeil. Ze doorzoeken het huis want vermoedelijk willen ze ook Bep aanhouden, maar die is niet thuis. De Duitsers nemen Leonie mee naar de Diepenstraat. Een groep mensen staat bij het huis van Coba en ook staan er drie ambulances. Coba en Jef van Eerdewijk (een inwonende broer van buurvrouw Anna) worden samen met Leonie naar het politiebureau in Tilburg gebracht waar ze ondervraagd worden. Daar hoort Leonie van Jef van Eerdewijk dat de drie piloten doodgeschoten zijn. Leonie komt na ondervraging door de SD in Haaren terecht. Coba is daar dan al en Leonie kan op beperkte schaal met haar communiceren door van cel tot cel boodschappen over te brengen. In juli worden Leonie en Coba geïnterneerd in kamp Vught. Contact tussen beiden is echter niet mogelijk omdat ze zeven cellen van elkaar verwijderd zijn. Ze spreken elkaar pas op 6 september als kamp Vught vanwege het naderen van de geallieerde legers ontruimd wordt en ze beiden op transport gesteld worden naar Ravensbrück. Coba vertelt dan uitvoerig aan Leonie wat er in de ochtend van 9 juli precies gebeurd is. Coba blijft in Ravensbrück en zal in februari 1945 in de gaskamer omkomen. Leonie komt naderhand in Dachau terecht. In mei 1945 keert ze terug naar Nederland. Harry Aarts, Jan Brunnekreef en Piet Haagen waren al op 19 augustus 1944 in Vught gefusilleerd.

Gedenkteken ter nagedachtenis aan Coba Pulskens met de Tilburgse vlag.

Het proces in Essen

Van 11 tot 26 juni 1946 vond er voor het British Military Court in Essen (DE) een proces plaats tegen tien leden van de SIPO/SD (Sicherheitspolizei/Sicherheitsdienst) die betrokken waren bij de gebeurtenissen in de Diepenstraat. Belangrijke getuigen waren Leonie van Harssel en Jef van Eerdewijk. Paul Hardegen, waarnemend leider van de SIPO, was niet aangeklaagd. Voor hun aandeel in de moord op de drie piloten werden Karl Cremer (1910), Albert Rösener (1911), Karl Schwanz (1898) en de Oostenrijker Michael Rotschopf (1920) ter dood veroordeeld. Het vonnis werd op 5 september 1947 voltrokken door ophanging in de gevangenis in Hameln.
Franz Schönfeld, Eugen Rafflenbeul, Karl Brendle (1908), Karl Otto Klingbeil (1903), Hans Ernst Harders (1905) en Werner Koeny werden vrijgesproken. In augustus 1946 is dit zestal echter met enkele andere Duitsers naar Nederland overgebracht om berecht te worden voor de diverse door hen in Nederland gepleegde misdrijven.

Onthulling gedenkteken aan de Diepenstraat ter nagedachtenis aan Coba Pulskens, 2 februari 1947. Met ambtsketen burgemeester Van Voorst tot Voorst. Uiterst links Leonie van Harssel.

Bronnen

Regionaal Archief Tilburg

Literatuur

  • N.N., Law Reports of Trials of War Criminals, Vol. XI (London 1949), 66. Trial of Franz Schonfeld and nine others, 64-73 [1].
  • Ad de Beer, Zo maar een stad. Tilburg 1940-1945 (Tilburg 1994).
  • Ad de Beer en Gerrit Kobes, Het leven gebroken. De geschiedenissen van de Tilburgers die als gevolg van de strijd tegen Duitsland en de bezetting van Nederland om het leven kwamen, Tilburgse Bronnenreeks 4 (Tilburg 2002) 93-94.
  • A.P.M. Cammaert, Het verborgen front. Een geschiedenis van de georganiseerde illegaliteit in de provincie Limburg tijdens de Tweede Wereldoorlog, deel I, (Leeuwarden 1994) 242-298.
  • F.E. Goossens, Coba Pulskens (z.p. 1947).
  • Hoeven, Liesbeth, Astrid de Beer, Haar verhaal. Het verzet van Tilburgse vrouwen in de Tweede Wereldoorlog (Tilburg 2019).
  • Janse, Frans, ‘Tante Coba, een eenvoudige vrouw. Coba Pulskens (1884-1945). Tilburgse pilotenhelpster in de Tweede Wereldoorlog’, Tilburg. Tijdschrift voor Geschiedenis, Monumenten en Cultuur 22 (2004) nr. 2, 43-68.
  • Nieman, H.J.B., De Pilotenhelpsters (z.p., 2021) De Pilotenhelpsters.
  • Robben, Petra, 'Lieu de mémoire. Coba Pulskens’, Tilburg. Tijdschrift voor Geschiedenis, Monumenten en Cultuur 29 (2011) nr. 3, 84-90.
  • Schraa, Sanne, Vergeten verzetsvrouwen. de onderbelichte rol van Tilburgse vrouwen in de geschiedschrijving van de illegaliteit, in: Tilburg, tijdschrift voor geschiedenis, monumenten en cultuur, jaargang 37 (2019), nr. 2.
  • Smits, Jean, Coba Pulskens (z.p., z.j. [2001]) [biografie].

Externe links

Betrokken personen

  • Leden van het verzet
    • Aarts, Henricus (Harry) Marinus Johannes (Westerhoven 20-03-1915, Vught 19-08-1944)
    • Brunnekreef, Jan (Goor 03-01-1916, Vught 19-08-1944)
    • Haagen, Piet (Eindhoven 08-09-1921, Vught 19-08-1944)
    • Harssel, Leonie van (Tilburg 08-12-1909, Waalwijk 03-05-1998)
    • Harssel, Bep van (Tilburg 25-02-1923, Veghel 02-03-2002)
    • Pulskens, Coba (Tilburg 26-05-1884, Ravensbrück (DE) 02-1945)
  • Overlevende bemanningsleden
    • Fraser, Bruce A.M., sergeant/mid upper gunner Halifax III, serial number LK855, call sign MH-Z (51 Sqn RAF).
      Doelwit: Aken. Stort op 25 mei neer bij Acht.
    • Lloyd, Garland Brooke (Braxton County (US) 26-06-1916, Tallahassee (US) 21-10-1971) 1st lieutenant/pilot B 17, serial number G 42-31299,
      call sign BG-M (95BG/334BS ‘Junior’ USAAF). Doelwit: Berlijn. Stort op 6 maart neer bij Hoogersmilde.
    • Mc. Fayden, Robert Duncan, flying officer/navigator Halifax III, serial number HX 320, call sign NP-A (158 Sqn RAF).
      Doelwit: Aken. Stort op 25 mei neer boven Lieshout.
  • Doodgeschoten in de Diepenstraat
    • Carter, Roy Edward (Burketon (CA) 02-03-1921, Tilburg 09-07-1944), flying officer/navigator Halifax III, serial number NA514,
      call sign SE-B (431 Sqn RAF). Doelwit: Sterkrade (Oberhausen). Stort op 17 juni neer in de omgeving van Nistelrode.
    • Nott, Jack Stewart (Armidale (AU) 26-03-1918, Tilburg 09-07-1944), flying officer/bomb aimer Halifax III, serial number MZ698,
      call sign KN-J (77 Sqn RAF). Doelwit: Sterkrade (Oberhausen). Stort op 16 juni neer bij Sint-Oedenrode.
    • Walker, Ronald Arthur (Wigan (GB) 09-10-1922, Tilburg 09-07-1944), flying lieutenant/pilot, Lancaster III, serial number ND551,
      call sign OL-V (83 Sqn RAF). Doelwit: Wesseling. Stort op 22 juni neer bij Westerhoven.
  • Medewerkers van de SIPO/SD
    • Brendle, Karl (1908)
    • Cremer, Karl (1910)
    • Hardegen, Paul
    • Harders, Hans Ernst (1905)
    • Klingbeil, Karl Otto (1903)
    • Koeny, Werner
    • Rafflenbeul, Eugen
    • Rösener, Albert (1911)
    • Rotschopf, Michael (1920)
    • Schönfeld, Franz
    • Schwanz, Karl (1898)

Noten

  1. Ondanks allerlei naspeuringen is het niet gelukt om de identiteit van deze persoon te achterhalen.
  2. LO: Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers
  3. De vlag zou zich in de collectie van Stadsmuseum Tilburg bevinden: vlag van Coba Pulskens. Er bevindt zich echter sinds 1983 ook een vlag in St. Michael`s Church in Coningsby (Lincolnshire, UK). Zie: Shot in Cold Blood Part 2
  4. Lloyd wist naar België te ontkomen, maar op 29 juli 1944 werd hij in Antwerpen aangehouden. Hij zou als krijgsgevangene de oorlog overleven.