Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Markten

In 1575 kreeg Tilburg van koning Philips II het recht om elke zaterdag een weekmarkt en viermaal per jaar een jaarmarkt te houden. De jaarmarkten vonden plaats op de kerkelijke feestdag van Sint Paulus’ Bekering (26 januari), de maandag na Palmzondag, de vooravond van Sint Johannes de Doper (23 juli) en de maandag na de feestdag van de Tilburgse patroonheilige Sint Dionysius.

De Tilburgers gaven eigen benamingen aan de markten, respectievelijk Kaawmèrt, Palmmèrt, Sint Jansmèrt en Baomesmèrt (van Sint Bavo; feestdag 1 oktober). Rond 1960 zijn de jaarmarkten bij gebrek aan belangstelling afgeschaft. De weekmarkten vonden aanvankelijk plaats bij de Heikese kerk. Vanaf 1659 werd een deel ervan, de verkoop van paarden en ander vee, verplaatst naar de Heuvel. Hieraan dankt de Veemarktstraat nog haar naam. In 1903 verhuisde de totale weekmarkt naar het Willemsplein, dat al een vishal had. Tilburg kreeg ook markten in andere delen van de stad, zoals in de Besterd (sinds 1912). Deze Besterdse markt raakte gespecialiseerd in afgekeurde stoffen en staat nog altijd bekend als de stoffenmarkt.

Sinds 1926 was er ook een markt op het Piusplein, waarheen in 1935 ook de markt van de Heuvel verhuisde. Van die oude marktplaatsen heeft alleen die op het Besterdplein het overleefd. Nu kent Tilburg nog weekmarkten op het Burgemeester van de Mortelplein, het Pater van den Elsenplein, de Westermarkt, het Wagnerplein, in de Heyhoefpromenade, aan de Beeklaan, op het Verdiplein en op het Koningsplein.