Marietje Kessels
De 11-jarige Maria (Marietjé) Catharina Wilhelmina Kessels (Tilburg 1889 – Tilburg 1900) werd in augustus 1900 gevonden in een metersdiepe nis op de zolder van de voormalige Noordhoekse kerk. Ze was ontkleed, verkracht en gewurgd. Deze nooit opgeloste misdaad veroorzaakte een schokgolf door de Tilburgse gemeenschap en was tot en met de navolgende gerechtelijke processen ook dagelijks nieuws in de landelijke pers.
De hoofdverdachten waren de koster van de kerk en een schilder maar ze gingen beiden vrijuit. In 1988 kwam Ed Schilders in zijn boek Moordhoek met een verslag en een reconstructie van deze moord, waarbij hij ook de toenmalige pastoor dr. George van Zinnicq Bergman als verdachte aanwees.
Sinds 2001 herinnert een monument van Guido Geelen in de speeltuin aan de Dionysiusstraat aan deze fatale gebeurtenis. Een andere tastbare herinnering bevindt zich op de begraafplaats aan de Bredaseweg (begraafplaats Binnenstad), zijnde het grafmonument van Marietje. Dit monument werd in 1900 gerealiseerd dankzij giften van Tilburgers.
Het Nederlands Forensisch Instituut bezit drie glasnegatieven met daarop het levenloze lichaam van Marietje in de nis op het ‘verwulfsel’. Dit zijn mogelijk de oudstbekende foto’s uit de Nederlandse forensische criminalistiek en werden waarschijnlijk gemaakt door de Bredase fotografiepionier Emile van Waegeningh. Marietje was de dochter van Mathieu Kessels, oprichter van Muziekinstrumentenfabriek Kessels.
Geheugen van Tilburg
- Marietje Kessels op Het Geheugen van Tilburg