Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Louis van de Sande

Petrus Aloysius (Louis) van de Sande (Tilburg 1887 – Berlijn (De) 1954) was als zanger in Tilburg leerling van onder anderen Henri van Groenendael en Gerard Schellekens. Via Schellekens kwam hij bij het kinderkoor van de Noordhoekse kerk. Later kwam hij in contact met Willem Reijniers en werd zo lid van Koninklijk Tilburgs Mannenkoor Sint Caecilia. Hij werd vervolgens leerling van zangpedagoog Anton Sistermans, die hem in 1912 naar Berlijn haalde. Bariton Van de Sande werd daar in 1913 voor aangenomen als solist bij de Koninklijke Hofopera (Staatsopera) en zou er in 1937 zijn 25-jarig jubileum vieren. In 1914 ontving hij uit handen van keizer Wilhelm II een gouden dasspeld. Van de Sande zong in de jaren dertig veel voor de Duitse radio. Hij trad regelmatig in Nederland op, ook in Tilburg, zoals met de Koninklijke Liedertafel Souvenir des Montagnards (1917 en 1929), in de Nieuwe Koninklijke Harmonie (1923), met Tilburgs Mannenkoor Sint Caecilia (Koninklijk Tilburgs Mannenkoor Sint Caecilia; 1930) en in Metropole (1935). Hij werkte tevens samen met Jacques Urlus. Van de Sande was tot aan zijn dood zangpedagoog in Berlijn. Zijn liederen werden op vele 78-toerenplaten vastgelegd. In 1937 ontving hij de Zilveren Legpenning van de gemeente Tilburg. Zijn carrière werd in 1937 door Lambert de Wijs beschreven in het Gedenkboek ter gelegenheid van 60-jarige bestaan van Tilburgsch Mannenkoor St. Caecilia: En de 25-jarige zangersloopbaan van Louis van de Sande.