Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Grijs, Frans George Marie de

Pater de Grijs
FGM de Grijs.jpeg
Bron: Oorlogsgravenstichting
Volledige namen Frans George Marie de Grijs
Geboortedatum 04-03-1901
Geboorteplaats Amsterdam
Adres Bredaseweg 204
Woonplaats Tilburg
Beroep Pater-missionaris
Overlijdensdatum 02-08-1942
Plaats van overlijden Toeal (ID)
Bijzonderheden Door de Japanse bezetter doodgeschoten op de Kei-eilanden.

Geef de oorlog een gezicht!

Kun jij ons helpen met het schrijven van het levensverhaal van deze persoon?

Hoewel het meer dan 75 jaar geleden is dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog blijft het belangrijk de slachtoffers te herdenken. We willen door hun verhaal te vertellen de slachtoffers eren en de herinnering levend houden. Alle Tilburgse oorlogsslachtoffers zijn opgenomen in de Wiki Midden-Brabant en we streven er naar van ieder een levensbeschrijving en foto op te nemen.

Helaas hebben we van sommigen maar beperkte of soms helemaal geen informatie. We hebben jouw hulp nodig deze levensverhalen vast te leggen door ontbrekende informatie aan te vullen met verhalen of foto’s. We ontvangen je reactie graag via info@regionaalarchieftilburg.nl o.v.v. Wiki Oorlogsslachtoffers.


de Grijs, Frans George Marie, geboren in Amsterdam 04-03-1901, ongehuwd, missionaris in Nederlands Nieuw Guinea, zoon van Theodoor Henri Marie de Grijs (1867 - 1947) en Maria Johanna Georgine Grimberg (1866-1953). Pater de Grijs overlijdt op 2-8-1942 in Toeal op de Kei-eilanden (Molukken, Indonesië).

Achtergrond

Frans George Marie (Frans) de Grijs wordt op 4 maart 1901 geboren in Amsterdam. Hij is de zoon van Theodoor Henri Marie de Grijs (Montrado, Borneo 1867 – Haarlem 1947) en Maria Johanna Georgine Grimberg (Amsterdam 1866 – Eindhoven 1953). Vader Theodoor is koopman; hij is de zoon van een gepensioneerd kapitein van de Nederlandse koloniale troepen. Deze heeft zich tijdens krijgshandelingen bij Palembang (Sumatra) in 1858-1859 onderscheiden en is daarom benoemd tot Ridder der Militaire Willemsorde 4e klasse. Moeder Maria is de dochter van een azijnfabrikant. De ouders van Frans trouwen in 1900 in Haarlem. Zij krijgen tijdens hun huwelijk twee kinderen: Frans en zijn jongere broer Theodoor. Het gezin woont eerst in Amsterdam, waar Frans op Damrak 11 wordt geboren. In 1906 verhuist het gezin naar Haarlem, waar zoon Theodoor wordt geboren, en in 1909 naar Den Haag. In 1928 vertrekt het gezin naar Rijswijk.[1]

Net als zijn grootvader gaat Frans de Grijs het leger in. Van maart 1920 tot juli 1923 dient hij eerst bij de Vestingartillerie en daarna bij het Korps Luchtdoelartillerie, dat uit de vestingsartillerie is ontstaan. Op 30 juni 1923 gaat hij als reserve 2e luitenant met groot verlof. In 1929 verlaat hij Rijswijk; hij wordt op 12 juni van dat jaar ingeschreven op Bredaseweg 204 in Tilburg. Op dit adres zit het klooster van de congregatie van de Missionarissen van het Heilig Hart van Jezus. Een congregatie is een vrome vereniging om het katholieke leven in gezinnen en samenleving te bevorderen. Op 24 juli 1929 verlaat Frans dit klooster en gaat hij naar het missiehuis van de congregatie in Berg en Dal (Gelderland). In elk geval in 1936 is hij terug in het klooster op de Bredaseweg 204 in Tilburg. Hij is dan inmiddels gewijd tot pater van de Missionarissen van het Heilig Hart van Jezus. Op 9 oktober 1936 vertrekt hij vanuit dit klooster als missionaris naar Nederlands Nieuw Guinea. Dit is een missiegebied van zijn congregatie, waarvan Langgoer op de Kei-eilanden (Molukken) het centrum is.[2]

Congregatie Missionarissen van het H. Hart van Jezus

Het klooster van de congregatie van de Missionarissen van het Heilig Hart van Jezus op Bredaseweg 204 is bekend geworden als het missiehuis van de ‘Rooi Harten’. De missionarissen droegen een vignet met een rood hart op hun habijt – vandaar de naam. De congregatie is in 1854 in Frankrijk gesticht door pater Jules Chevalier met als doel de verering van het Heilig Hart van Jezus en de verspreiding van de verering. De verspreiding gaat via onderwijs, gezondheidszorg, prediking en missie. Rond 1880 vestigt de congregatie zich in Nederland, eerst in Huize Gerra in Haaren en vervolgens in Tilburg. Aanvankelijk zit de congregatie in Tilburg in een oude wollenstoffenfabriek nabij het Wilhelminapark. Daarna betrekt de congregatie het missiehuis aan de Bredaseweg. Het missiehuis is ontworpen door architect Hubert de Beer (1844-1898), met bijdragen van Pierre Cuypers (1827-1921), en is ingewijd in 1890. Vanaf 1894 wordt het missiehuis het bestuurscentrum van de noordelijke provincie van de congregatie. Vanuit het missiehuis zijn talrijke paters en broeders uitgezonden naar overzeese missiegebieden.[3]

Missiehuis van de ‘Rooi Harten’, Bredaseweg 204
Bron: Collectie Regionaal Archief Tilburg

Missie

Vanaf het midden van de negentiende eeuw is vanuit Tilburg een groot aantal missies ondernomen. Het doel van deze missies is mensen met een andere religie te bekeren tot het christelijk geloof. Protestanten spreken over zending, Rooms-Katholieken over missie. Tilburg ontwikkelt een omvangrijke missie-infrastructuur. Centra daarvan zijn onder andere de Fraters van Tilburg, de Paters Oblaten, de Kapucijnen, de Fathers van Mill Hill (De Rooi Pannen) en de congregatie van de Missionarissen van het Heilig Hart van Jezus. Deze laatste congregatie krijgt in 1881 van de Paus opdracht missiearbeid te verrichten. De congregatie heeft van het begin van de 20e eeuw tot de Tweede Wereldoorlog broeders en paters als missionarissen uitgezonden naar het toenmalige Nederlands-Indië (Molukken 1902; Celebes 1919; Midden-Java 1921), Nieuw Guinea (1902), Oceanië (1905), de Filippijnen (1908) en Brazilië (1911).[4]

Zendingskaart ca 1930, Kei-eilanden omcirkeld
Kaart Kei eilanden.jpg
Bron: Vrije Universiteit Amsterdam (P. Noordhoff)

In 1902 wordt de apostolische prefectuur Merauke voor Nederlands Nieuw-Guinea opgericht. Onder deze apostolische prefectuur (een pauselijk missiegebied) vallen ook de Molukken. Het bestuur van de prefectuur wordt toebedeeld aan de congregatie van de Missionarissen van het Heilig Hart van Jezus. De hoofdzetel komt in Langgoer op de Kei-eilanden. In 1920 wordt de apostolische prefectuur verheven tot apostolisch vicariaat (zo’n vicariaat is geen bisdom, maar kan het worden). Aan het hoofd staat Apostolisch Vicaris Monseigneur Aerts. Vanuit Langgoer krijgt hij de leiding over 59 missionarissen van zijn congregatie (36 Priesters en 23 Broeders). In de Tweede Wereldoorlog zijn door de congregatie geen missionarissen uitgezonden.[5]

De missionarissen van het Heilig hart van Jezus richten in Langgoer, dat op het eiland Klein-Kei aan de kust ligt, een communiteit (een leefgemeenschap) voor de missie op. Dit doen zij samen met de zusters van de missiecongregatie Dochters van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart. Het terrein van de communiteit krijgt in de loop der jaren onder meer een kerk, hospitaal, internaat en een werkplaats, woongebouwen, en scholen. Foto's op de website van Erfgoed Kloosterleven geven een indruk van het leven in de communiteit. Een van de scholen is een goeroeschool - een opleidingsschool voor Katholieke onderwijzers voor het vicariaat. Een goeroe is een inlandse onderwijzer-catechist. In 1940 werken in Langgoer 9 priesters, 16 broeders en 23 zusters.[6]

Japanse bezetting

Eind 1941 valt Japan de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor op Hawaï aan. Daarmee begint de oorlog in de Stille Zuidzee. In januari 1942 valt Japan Nederlands-Indië binnen. Op 8 maart 1942 capituleert het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL). Nederlands-Indië komt onder Japans bewind te staan, zo ook de Kei-eilanden waar pater de Grijs zit. Omdat Japan Nederlands-Indië wil opnemen in een nieuwe Aziatische politieke en economische orde, moeten alle westerse invloeden worden uitgebannen. Een van de maatregelen daartoe is de onmiddellijke internering van Nederlandse burgers in burgerkampen. Volgens schattingen zijn 100.000-110.000 Nederlandse burgers door de Japanners geïnterneerd, inclusief missionarissen. In 1940 zijn 570 priesters, 1860 zusters en 530 broeders van 58 verschillende ordes en congregaties actief in de missie in Nederlands-Indië. Het grootste deel van hen wordt geïnterneerd; Japan betitelt hun aanwezigheid als gevaarlijk en ondermijnend, omdat zij de christelijke religie verspreiden. Gaandeweg de oorlog worden de leefomstandigheden van de geïnterneerde burgers steeds slechter. In het laatste jaar van de Japanse bezetting van Nederlands-Indië groeit het aantal sterfgevallen onder hen snel door ziekte, uitputting en ondervoeding. De schattingen van het aantal geïnterneerden dat in de Japanse burgerkampen is omgekomen variëren van 13.000 tot 16.800 personen. Onder hen zijn leden van de congregatie van de Missionarissen van het Heilig Hart van Jezus. Leden van deze congregatie komen overigens niet alleen om het leven in de kampen, maar ook daarbuiten.[7]

Missionarissen, in 1942 omgekomen in Langgoer
Geexecuteerde missionarissen Langgur.jpg
Bron: Malukupapua 1942-1945

Dood in Langgoer en Toeal

Op 30 Juli 1942 landen de Japanners op Klein-Kei. Rond vier uur ’s ochtends trekken Japanse soldaten in Langgoer de communiteit van de missie binnen. Zuster Gerardine, Dochter van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart, schrijft in een brief van 14 september 1945 over de gebeurtenissen. Ze vertelt, samengevat, het volgende. Monseigneur Aerts en de aanwezige paters, broeders en zusters moeten op 30 juli 1942 verzamelen op het plein voor de kapel van het internaat. Daar worden de missionarissen door de soldaten beschuldigd van ophitsing van het volk tegen Japan. De zusters mogen het plein verlaten en naar hun woongebouw gaan – ze vertrekken later om te worden geïnterneerd. In hun woongebouw aangekomen horen de zusters schoten; ze weten dan nog niet wat er is gebeurd. Eind oktober 1942 horen ze in hun interneringskamp dat de missionarissen op 30 juli 1942 geblinddoekt zijn doodgeschoten [op het strand, red.] door soldaten. Schooljongens van de communiteit moeten van de soldaten de lichamen in zee slepen. Daar moeten de lichamen dagenlang blijven drijven en de Japanners dreigen met de doodstraf voor degenen die de lichamen zouden begraven. Na enkele dagen begraaft een aantal mannen en vrouwen toch de lichamen. Daarna komt alsnog toestemming tot begraving.[8]

Dertien missionarissen zijn op 30 juli 1942 in Langgoer doodgeschoten: Monseigneur Aerts, de paters Cornelissen, Berns, Akkermans, Ligtvoet en de broeders Joosten, Folker, Peeters, Beijer, Raaymakers, de Rooij, Houdijk en van Schaik. Een veertiende missionaris ontsnapt die dag aan executie: pater de Grijs. Hij is op dat moment niet in Langgoer. Hij is in zijn parochie Watraan, een kampong nabij Toeal in de omgeving van Langgoer. Pater de Grijs besluit zich te melden bij de Japanse bezetter in Toeal. Daar wordt hij op 2 augustus 1942 door de Japanners doodgeschoten.[9]

Graf

Pater de Grijs wordt aanvankelijk, samen met de missionarissen die op 30 juli 1942 zijn doodgeschoten, begraven in Langgoer. Een briefschrijver vertelt op 23 augustus 1946 over zijn/haar bezoek dat jaar aan Langgoer. Op het terrein van de communiteit ziet de schrijver het graf van Monseigneur Aerts in de tuin van de zusters. Naast zijn graf zijn de andere missionarissen in één kist begraven. In 1952 is pater de Grijs naar verluidt op verzoek van zijn vroegere parochianen herbegraven in Watraan.[10]

Gebeurtenis

Bronnen

Dit is een selectie van de gebruikte bronnen. In de noten staan alle gebruikte bronnen.

Literatuur

Dit is een selectie van de gebruikte literatuur. In de noten staat alle gebruikte literatuur.

Externe links

Noten

  1. Regionaal Archief Tilburg 565, map 221; Brabantse Gesneuvelden F.G.M. de Grijs; Oorlogsgravenstichting F.G.M. de Grijs; Stadsarchief Amsterdam 5009 Burgerlijke Stand geboorten Amsterdam 6.1866 folio 65; Stadsarchief Amsterdam 5009 Burgerlijke Stand geboorten Amsterdam 4.3.1901 akte 2876; Stadsarchief Amsterdam 5000 Bevolkingsregister Amsterdam 1874-1893 f118; Stadsarchief Amsterdam 5416 Bevolkingsregister Amsterdam 1921-1925 f92; Noordhollands Archief 358.46 Burgerlijke Stand geboorten Haarlem 21.2.1907 akte 259; Noordhollands Archief 358.46 Burgerlijke Stand Huwelijken Haarlem 22.2.1900 akte 46; Noordhollands Archief 588 Burgerlijke Stand overlijden Haarlem 6.2.1947 akte 203; Noordhollands Archief 2295 Bevolkingsregister Haarlem 1900-1924 f205; Haags Gemeentearchief 354-01 Bevolkingsregister Den Haag 1913 f224; Het Utrechts Archief 481 Burgerlijke Stand geboorten Abcoude-Baambrugge 2.4.1874 akte 13; Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen 1202-7 Bevolkingsregister Abcoude-Baambrugge 1890-1899 f90; Regionaal Historisch Centrum Eindhoven Burgerlijke Stand overlijden Eindhoven 17.10.1953 akte 409; Nationaal Archief 2.13.04 Inventaris dienststaten en stamboeken der Officieren Koninklijke Landmacht en koloniale troepen in Nederland (1750) 1814-1945 (1964), f115.
  2. Regionaal Archief Tilburg 918 Bevolkingsregister Tilburg 1921-1939 f60; wikimiddenbrabant.nl/Congregaties; Nationaal Archief 2.13.04 Inventaris dienststaten en stamboeken der Officieren Koninklijke Landmacht en koloniale troepen in Nederland (1750) 1814-1945 (1964), f28 en f51; J. Hoffenaar, 325 jaar veldartillerie (I), Militaire Spectator jrg. 171 nr. 4, 2022; Delpher, Dagblad van Noord-Brabant 3.8.1936; Delpher, Nieuwsblad van het Zuiden 21.9.1936; Delpher, Provinciale Noordbrabantsche en ‘s Hertogenbossche Courant 1.10.1936; J.F.L.M. Cornelissen, Pater en Papoea, Kok, Kampen 1988.
  3. Jan Willemsen, Nederlandse missionarissen en hun missiegebieden, Nijmegen 2006; wikimiddenbrabant.nl/Missiehuis_Rooi_Harten; erfgoedkloosterleven.nl; resources.huygens.knaw.nl/repertoriumzendingmissie/; misacor.nl/geschiedenis/; wierookwijwaterenworstenbrood.nl/; monumententilburg.nl/.
  4. Erfgoedkloosterleven.nl/; resources.huygens.knaw.nl/repertoriumzendingmissie/; misacor.nl/geschiedenis/; wikimiddenbrabant.nl/Missie; J.F.L.M. Cornelissen, Pater en Papoea, Kok, Kampen 1988; Jan Willemsen, Nederlandse missionarissen en hun missiegebieden, Nijmegen 2006.
  5. Erfgoedkloosterleven.nl; J.F.L.M. Cornelissen, Pater en Papoea, Kok, Kampen 1988; kro-ncrv.nl/katholiek/encyclopedie/; Regionaal Archief Tilburg 565 map 222 A.J.H. Aerts.
  6. Karel Steenbrink and Jan Aritonang (eds.), A History of Christianity in Indonesia, Chapter 9, Brill 2008; Annalen van O.L. Vrouw van het H. Hart, jrg. 44, 1926, Missiehuis Tilburg.
  7. Indischekamparchieven.nl; tweedewereldoorlog.nl; isgeschiedenis.nl; indischherinneringscentrum.nl; oorlogsbronnen.nl; niod.nl/nl/veelgestelde-vragen/japanse-bezetting-en-pacific-oorlog-cijfers; brabantsegesneuvelden.nl/; brabantserfgoed.nl; Renske Krimp, De doden tellen. Slachtofferaantallen van de Tweede Wereldoorlog en sindsdien, Nationaal Comité 4 en 5 Mei, Amsterdam 2016, p.16; erfgoedkloosterleven.nl; oorlogsgravenstichting F.G.M. de Grijs.
  8. Oorlogsgravenstichting A.J.H. Aerts; oorlogsgravenstichting W.A. de Rooij; Regionaal Archief Tilburg 565 map 222 A.J.H. Aerts; J.F.L.M. Cornelissen, Pater en Papoea, Kok, Kampen 1988.
  9. Delpher, Indisch Missietijdschrift Jrg. 29, 1946 nr. 1, 15.1.1946; oorlogsgravenstichting.nl.
  10. Oorlogsgravenstichting W.A. de Rooij; oorlogsgravenstichting.nl.