Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Gewone Faant Jos Marcelissen

Jeugdjaren

Jonge Jos Marcelissen
Vriendenclub in de Biesbosch, rond '54-'55. Van boven naar beneden: Jos Marcelissen, Wout van Breemen, Huib van de Kieboom en Koos van Seeters. Links onder zit Piet Vissers en rechts Dré van Seeters.

Jos Marcelissen werd geboren op 20 mei 1931 in de Prins Hendrikstraat E.52, wat later bij wijziging Julianalaan 6 werd. Hij was de 8e in een gezin van 9 kinderen.

Jos was amper vier toen zijn vader kwam te overlijden. Zijn moeder kwam er alleen voor te staan en het gezin leed een armoedig bestaan. Brood zonder beleg heette daar niet zonder zelfspot ‘een boterham met fantasie’.

Jos was negen jaar toen de tweede wereldoorlog uitbrak. Een periode van angst en vrees, maar voor een kind ook een spannende tijd. Hij zag de Duitse soldaten marcherend en prachtig zingend door de Julianalaan komen, wat hem enorm imponeerde. Op weg naar school in een vroege winterochtend botste Jos, die te laat was en dus haast had, op een pikdonker Heereplein keihard tegen een Duitse militair, die onmiddellijk van schrik zijn geweer op hem richtte.


Tegenslagen kwamen er later nog meer toen het gezin in korte tijd drie kinderen verloor aan de besmettelijke ziekte TBC.

Werk, huwelijk en gezin

Tegelfabriek van de Familie Lodewikus. V.l.n.r.: Jos Marcelissen, Kees Lodewikus en Jan Keijzers.

Na zijn schoolperiode bij de fraters ging Jos al vrij snel werken. Hij wilde timmerman worden en ging aan de slag als leerling/gezel bij Lodewikus aan De Haven.

Begin jaren ‘50 leerde hij Nelly Soeters kennen die van het Sandoel kwam. In deze karakteristieke arbeidersbuurt heerste de soms wat misplaatste gedachte dat iedereen die van de andere kant van Raamsdonksveer kwam (De Kaant genoemd in de volksmond) het beter had. Er woonden op de Kaant inderdaad notabelen en er zat wat meer middenstand. Die van de Kaant hebben het ‘Spaans’ (hoog in de kop) zo redeneerden de soms wat stugge Sandoelenaren. Jos heeft meer dan eens verteld over de eerste keren dat hij zijn meisje ging opzoeken op het Sandoel. ‘Ik voelde me daar vaak als een indiaan die een cowboystadje in wandelde’. ‘Gevoelsmatig bespied door vele ogen, het leek een soort van hinderlaag’, was zijn humoristische vergelijking.


Op 21 augustus 1957 trouwde hij met zijn Sandoelse Nelly en ze nestelden zich in de Beatrixlaan 20 in een duplexwoning. Jos werkte zes dagen per week als timmerman. Nelly bestierde het huishouden, waar Jan en Paul inmiddels waren geboren.


In 1966 volgde de verhuizing naar de Anemoonlaan 4 op het Nieuw Sandoel. Daar werd het gezin uitgebreid met nog twee jongens: Andy en Patrick. Vader Jos pendelde plichtsgetrouw naar de Randstad. Nelly zorgde ervoor dat de hongerige magen van haar manvolk op tijd werden gevuld. Vele jaren bracht het gezin de zomervakantie door in Renesse.

Jos was in zijn timmerwerk een perfectionist. De gehele familie had daar plezier van. Het beheersen van het verfijnde timmerwerk kwam ook goed van pas als hij weer eens was gevraagd een bootje of jacht te betimmeren van een varende dorpsgenoot.

Hobby’s

Niettemin probeerde hij zijn spaarzame vrije tijd te gebruiken voor zijn hobby’s. Er werden zoveel mogelijk thuiswedstrijden bezocht van zijn zoons die allen voetbalden bij Veerse Boys.

Hij kocht een klein bootje (genaamd ‘The Ferryman’, een naam geïnspireerd op de destijds beroemde TV-serie: ‘Wie betaald de veerman?’) om lekker te kunnen gaan vissen. Als er niemand van zijn zoons mee ging naar De Biesbosch, dan ging er wel een kameraad mee van de jongens. Niks vangen, maar lekker gezellig buurten, ook dat deed Jos erg graag. Mooie beeldende verhalen vertellen, een rustige man, maar eenmaal op de praatstoel een boeiend verteller.

Jos hield van luisteren naar muziek. Hij floot elk deuntje mee. Daarnaast was hij een groot fan van Toon Hermans.

Zijn creativiteit uitte zich niet alleen in zijn vaardigheid in het tekenen, maar ook in zijn passie voor fotografie. In de jaren ’70 was hij een tijdlang clubfotograaf van Veerse Boys. Jos richtte op zolder zijn eigen doka in. Daar zijn menig familieportretjes uit de ontwikkelaar gekomen.

Ook leerde Jos zichzelf boekbinden.


Carnaval, creativiteit, vormgever en kameraadschap

Maar zijn creativiteit kwam vooral tot uiting binnen de carnavalswereld. In de jaren ‘60 bouwde Jos mee aan carnavalswagens met zijn buurtschap Beatrixlaan. In 1965 werd een historische wagen gebouwd met daarop Anton Geesink, de Olympisch judokampioen van 1964. Er kwam een voorstel vanuit de club om een Anton Geesink-kop te kopen, maar Jos vond het een grotere uitdaging om zelf een karikatuur van de beroemde judoka te vormen. Aldus geschiedde in zijn ijskoude schuurtje in de Beatrixlaan.

Bouwen bij Van Laarhoven

Bouwhal


Omdat het carnaval in het Faantelaand pas halverwege de jaren ’70 een herstart maakte duurde het tot 1982 eer Jos weer actief ging meebouwen. Dit geschiedde bij CV de Faant. Zijn artistieke kwaliteiten kregen daar alle kans en Jos benutte deze ten volle. Hij was daarbij zeer kritisch op zijn werk en op dat van anderen, maar zijn bescheiden kameraadschappelijke manier van omgaan met de andere fanatieke bouwers werkte zeer positief. ‘Ge doegut mee mekaore’, was Jos zijn slogan.

In de boerenschuur van Willem van Laarhoven werden wagens gebouwd die de optocht definitief naar een ander niveau tilden. Vanuit de regio of nog veel verder kwamen belangstellenden kijken naar de bouwsels van De Faant. Meer dan eens werden wagens of delen daarvan verkocht aan clubs uit Hoeven, Wassenaar, Oosterhout en vele plaatsen in de regio.

Eind 1982 neemt Jos het initiatief voor het maken van het eerste insigne van CV de Faant dat met carnaval 1983 verschijnt. Hij zal hiervan nog 7 jaar de bedenker en vormgever zijn. In 1986 wordt Jos onderscheiden als de eerste Faantste Faant, een eretitel binnen de club.



Jubileumbeeldje

Eerste insigne CV De Faant - wiki.jpg

Het is eind 1989 als Jos, het jaar daarvoor opa geworden van Sjoerd, voor het 15-jarig bestaan van CV de Faant begint aan het vervaardigen van een speciaal carnavalsjubileumbeeldje. Er worden er iets meer dan 40 van gemaakt en het is Jos zijn wens dat ze alleen bij mensen terecht komen die een carnavalshart hebben. ‘Die het beeldje niet in de kast leggen of in een laatje, maar die het op de schoorsteen zetten’. Het is een intensief maakproces van bakken, drie keer verven, glazuren en wederom de bakoven in.

Maar op 5 december slaat het noodlot toe als Jos tijdens een wandeling onverwacht overlijdt. Hij is dan 58 jaar. Het eindresultaat van zijn jubileumkunstwerkje zal hij zelf nooit zien. Ook de carnavaleske geveldecoratie op de luifel van Zaal Boelaars, waar Jos op dat moment met zijn makkers van De Faant mee bezig is, zal hij nooit op de luifel zien staan.

Nelly moet alleen verder met de steun van haar zoons, schoondochters en kleinkind Sjoerd (in 1988 geboren). Ze zal er nog jarenlang getuige van zijn dat ‘de jongens’ en ook haar kleinkinderen in vele opzichten in de voetsporen van Jos en haar zijn getreden. Nelly overlijdt op 24 februari 2016.

De kerk zit vol dorpelingen die Jos een laatste eerbetoon brengen of zoals een zijn van vrienden Joop van der Pluijm mooi samenvatte:'Een bescheiden man met een grote stille aanhang'.