Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Gesneuveld meidagen 1940, Tilburgse militairen

Een ongelijke strijd.

Vrijdag, 10 mei 1940. Duitse troepen overschreden kort voor vier uur de oostgrens, op weg naar de Vesting Holland. Tegelijkertijd bombardeerden Duitse vliegtuigen binnen de Vesting Holland de vliegvelden Schiphol, Valkenburg, Ypenburg, Ockenburg (bij 's Gravenhage) en Waalhaven (bij Rotterdam) in een poging de Nederlandse luchtmacht uit te schakelen. Drie kwartier later sprongen parachutisten in de directe omgeving van de vliegvelden Valkenburg, Ypenburg en Ockenburg met het doel die te veroveren en vrij te maken voor vliegtuigen met luchtlandingstroepen aan boord. Tegen halfzes landden daar luchtlandingstroepen die tot taak hadden Den Haag binnen te trekken om zich daar meester te maken van de regering: koningin Wilhelmina en de ministerraad. Tot het plan om zich van 's-Gravenhage meester te maken hoorde ook de desorganisatie van de Haagse verdediging door het bombarderen van het militaire kamp Waalsdorp en de Nieuwe Alexanderkazerne. De overval mislukte, omdat de drie vliegbases ongeschikt waren om de benodigde troepen daar te laten landen. De op de vliegbasis Valkenburg gelande transportvliegtuigen bleven in de zachte grond steken en konden niet meer opstijgen om nieuwe troepen op te halen. Het vliegveld Ypenburg was onbruikbaar geworden door de her en der verspreide wrakken van vernielde transportvliegtuigen. Ockenburg was te klein en niet veilig, want vlakbij het vliegveld wisten Nederlandse troepen zich te handhaven. Het gaf de Nederlandse opperbevelhebber, generaal Winkelman, de gelegenheid 's-Gravenhage af te schermen van eventuele indringers. Daarbij kwam dat de drie vliegvelden in de loop van de dag weer konden worden heroverd.

Binnen de Vesting Holland concentreerde de strijd zich niet alleen om Den Haag. Centrum van de Duitse acties werd ook Rotterdam. Duitse parachutisten maakten zich meester van het vliegveld Waalhaven ten westen van de stad. Duitse troepen, aangevoerd door watervliegtuigen, veroverden de Maasbruggen. Het was onderdeel van een groter plan. Door de bezetting van de Maasbruggen bezaten de Duitsers als het ware een speerpunt in het lichaam van de Vesting Holland. De denkbeeldige lans werd gevormd door het bezit van de Moerdijkbruggen en de bruggen bij Dordrecht. Via die bruggen zou enkele dagen later een Duitse pantserdivisie kunnen doordringen tot in het hart van de Vesting. Om vier uur in de ochtend bombardeerden Duitse vliegtuigen het militaire kamp bij Willemsdorp, waar het dekkingsdetachement van de Moerdijkbruggen zich bevond. Een uur later sprongen parachutisten in de omgeving van de Moerdijkbruggen en op een lijn lopend van deze bruggen tot de bruggen bij Dordrecht. Met succes. Het doel van de Duitse troepen die in de vroege morgen van 10 mei de oostgrens overschreden, was de Vesting Holland in een tangbeweging te veroveren. Vanuit het noorden via de Afsluitdijk, in het centrum door het doorbreken van de Grebbelinie en de daarachter gelegen Nieuwe Hollandse Waterlinie, in het zuiden door het doorbreken van de Peel-Raamstelling in oostelijk Noord-Brabant en een opmars door noordelijk Noord-Brabant naar de Moerdijkbruggen en vervolgens, via de Moerdijkbruggen en bruggen bij Dordrecht, in de richting van Rotterdam.

Terwijl parachutisten en luchtlandingstroepen binnen de Vesting Holland vochten om strategisch belangrijke punten te bezetten (of te behouden), probeerden de Duitse divisies die de oostgrens hadden overschreden, de Vesting zo dicht mogelijk te naderen. Hinderpaal was een weerstandslinie die begon in oostelijk Friesland en Oost- en Zuid-Drenthe, overging in de IJssellinie en via Arnhem en Nijmegen in de Maaslinie. Deze eerste verdedigingslinie werd in de loop van de ochtend op verschillende punten doorbroken. In het noorden begonnen de Nederlandse troepen zich terug te trekken op de Wonstelling in West-Friesland. Daarachter, aan het begin van de Afsluitdijk, lagen de bunkers bij Kornwerderzand. De troepen die de IJssellinie verdedigd hadden, vielen terug op de Grebbelinie, terwijl de verdedigers van de Maaslinie zich terugtrokken op de Peel-Raamstelling.

De Peel-Raamstelling was 's morgens om vijf uur al doorbroken door een gepantserde trein, gevolgd door een goederentrein met Duitse soldaten. Beide treinen reden door de Nederlandse linie en stopten bij het dorp Zeeland. In de daarop volgende gevechten bij Mill slaagden de Duitsers er in een blijvende bres te slaan in de Peel-Raamstelling. Ondanks alle tegenslagen was er bij de Nederlandse legerleiding een hoopvolle verwachting. De Duitse overval op Den Haag was mislukt en de drie vliegvelden Valkenburg, Ypenburg en Ockenburg waren heroverd. De Afsluitdijk was nog niet bereikt. De Grebbelinie lag daar nog steeds intact aan de oostkant van de Vesting Holland. In het zuidelijk deel hadden de Duitsers wel een toegang geforceerd, maar met Franse hulp zou men de Moerdijkbruggen weer heroveren. In Noord-Brabant hield de Peel-Raamstelling nog stand.

Zaterdag, 11 mei 1940. In de avond van 10 mei kwam de commandant van de Peeldivisie tot de conclusie dat de Peel-Raamstelling niet te houden was. Om middernacht trokken de Nederlandse troepen zich vandaar terug op de Zuid-Willemsvaart. In de middag werd ook deze linie verlaten en ontaarde de terugtocht in een chaotische vlucht, richting Breda. Daarmee kwam de weg vrij voor de Duitsers om met een pantserdivisie door Noord-Brabant door te stoten naar de Moerdijkbruggen. De Wonstelling werd die dag nog niet aangevallen. De Duitsers waren er nog niet klaar voor. Het voorterrein van de zwaar verdedigde Grebbeberg was verloren gegaan, maar de Grebbelinie zelf stond nog overeind. Alle pogingen om de Duitsers terug te dringen in Rotterdam, bij Dordrecht en bij de Moerdijkbruggen mislukten. Ook mislukten alle pogingen om af te rekenen met de groepen Duitse parachutisten en luchtlandingstroepen die zich nog in de buurt van 's Gravenhage bevonden. Het vliegveld Waalhaven bleef vast in handen van de Duitsers. Toch was er reden voor optimisme meende de legerleiding. Generaal van Voorst tot Voorst noteerde:

- ‘De verwachting werd zelfs gekoesterd dat de vijand er niet in zou slagen, de Grebbelinie-zelf (de hoofdverdedigingslijn) te doen vallen. De eigenlijke strijd moest hier nog beginnen. Dat de troepen in Noord-Brabant terug zouden moeten gaan, was bekend; deze terugtocht behoefde ten opzichte van de algemene landsverdediging niet bepaald zorg te wekken. Hier waren bovendien sterke Franse troepen in opmars bij Breda. In Zuid-Holland scheen men de toestand meester... En als de Moerdijkbruggen of de bruggen van Dordrecht vast in onze handen waren, zou de vijand Rotterdam geïsoleerd en, hoezeer hij ook uit de lucht versterkingen aanvoerde, ten ondergang gedoemd zijn…’

De terugtocht in Noord-Brabant was inderdaad voorzien. Niet voorzien was dat hier de verdediging volledig instortte, waardoor binnen korte tijd een verbinding mogelijk werd tussen de Duitse hoofdmacht en de bij de Moerdijkbruggen, bij Dordrecht en de in Rotterdam gelande parachutisten en luchtlandingstroepen. De Franse voorhoede in Noord-Brabant kon weinig anders doen dan zich terugtrekken in de richting van België.

Zondag, 12 mei 1940. De derde oorlogsdag begon voor Tilburg met het wachten op de Duitse troepen. Langs het Wilhelminakanaal vormden de Franse troepen een zwakke linie om de Duitse opmars te vertragen. Bij de nadering van de Duitsers in de vroege ochtend werden achterhoedegevechten geleverd bij de (opgeblazen) verkeersbrug op de Bosscheweg en tussen Moergestel en Oisterwijk. In de loop van de ochtend trokken de Fransen en de nog in Tilburg en omgeving aanwezige Nederlandse militairen weg in westelijke richting. Om ongeveer één uur in de middag bereikten de eerste Duitse militairen het centrum van Tilburg. De situatie verslechterde die dag aanmerkelijk. In Friesland veroverden de Duitsers de Wonstelling. Waffen-SS soldaten maakten zich meester van het oostelijk deel van de Grebbeberg. Het was minder dan de Duitsers verwachtten. Ze hadden verwacht dat de Nederlandse troepen die dag de Grebbelinie zouden verlaten en zich op de Nieuwe Hollandse Waterlinie zouden terugtrekken. De aanvallen op de in Zuid-Holland gelande parachutisten en luchtlandingstroepen bleven zonder succes.

Gesneuveld in de polders tussen Delft en het vliegveld Ypenburg (het Jaffa-kerkhof te Delft) in een gevecht met Duitse parachutisten. In Noord-Brabant zetten de Duitsers hun opmars voort, niet gehinderd door Nederlandse verdedigingslinies. Van beslissende betekenis was dat tegen de avond de eerste pantserwagens en tanks van de 9e Pantserdivisie de Moerdijkbruggen bereikten en de Vesting Holland begonnen binnen te trekken. En omdat alle acties tegen de Duitse parachutisten en luchtlandingstroepen bij Dordrecht en in Rotterdam geen resultaat hadden opgeleverd, betekende dat dat de Vesting Holland nu direct van binnenuit bedreigd werd. Wat voor zin had de verdediging van de Grebbelinie en de daarachter liggende Nieuwe Hollandse Waterlinie? Immers in de rug daarvan groeide de kracht van de Duitse troepen. Die avond trok het prinselijk gezin naar Engeland. Koningin Wilhelmina had direct na de Duitse inval erop gestaan dat prinses Juliana, prins Bernhard en de beide prinsesjes Beatrix en Irene zouden vertrekken, maar de gelegenheid kwam pas op 12 mei. Van het oorspronkelijke optimisme bleef niet veel over. De opperbevelhebber, generaal Winkelman, hield er serieus rekening mee dat het Nederlandse leger binnen enkele dagen zou moeten capituleren. De ministerraad vroeg zich af of verder vechten wel zin had en discussieerde over de vraag of, hoe en waarheen het kabinet moest uitwijken.

Maandag, 13 mei 1940. Een succes voor de Nederlandse verdediging was dat de Duitse aanval op Kornwerderzand werd afgeslagen en daarmee de Duitse opmars via de Afsluitdijk tot in de Vesting Holland. Daartegenover stond dat Duitse pantsertroepen via de Moerdijkbruggen oprukten in de richting van Dordrecht en deze stad ook veroverden. Het viel te verwachten dat binnen zeer korte tijd contact zou worden gemaakt met de in Rotterdam vechtende parachutisten en luchtlandingstroepen. Aan de oostkant van de Vesting waren de berichten even onheilspellend. De Grebbeberg viel in Duitse handen en alhoewel op andere plaatsen Duitse aanvallen op de Grebbelinie werden afgeslagen, besloot de legerleiding, uit angst voor afsnijding in de rug, de troepen daar terug te trekken op de Nieuwe Hollandse Waterlinie.

Op advies van generaal Winkelman vertrok koningin Wilhelmina in het begin van de middag aan boord van een Engels oorlogsschip uit de Vesting. Het plan was uit te wijken naar Zeeuws-Vlaanderen, maar omdat dit te riskant werd geacht, week het schip uit naar Engeland. 's Avonds vertrokken de ministers. Het gezag in Nederland werd overgedragen aan de opperbevelhebber, generaal Winkelman. Voor de Duitse legerleiding was haast geboden. Zij had gehoopt dat al op 10 mei het Nederlandse militaire verzet in elkaar zou storten. Dat was niet gebeurd. Nu op het einde van de vierde oorlogsdag was het de vraag hoe lang de strijd nog zou kunnen duren Bij Kornwerderzand was men vastgelopen. De Grebbelinie hield nog stand (men wist niet dat de Nederlandse troepen de linie al hadden verlaten). Om verder te kunnen oprukken in de Vesting Holland moest een aanzienlijke Nederlandse verdediging in Rotterdam gebroken worden. Er moest een beslissing geforceerd worden, … in Rotterdam.

Dinsdag, 14 mei 1940. In de ochtend van de 14e mei eiste de Duitse commandant in Rotterdam de overgave van de stad, op straffe van maatregelen die konden leiden tot vernietiging van de stad. Bedenktijd tot half één 's middags. Omdat de Nederlandse commandant in Rotterdam om een door een bevoegde Duitse officier getekend ultimatum vroeg, werd de uiterste tijd verschoven naar tien minuten voor halfvijf in de namiddag. Maar op dat moment waren de Duitse bommenwerpers al op weg naar Rotterdam. Het bericht dat de tijd van het ultimatum verschoven was, bereikte hen niet. Tegen half twee kwamen de vliegtuigen boven de stad aan. De Duitse troepen daar schoten rode lichtkogels af. Eén groep bommenwerpers, waarvan de commandant de lichtkogels zag, draaide af. Maar de tweede groep merkte ze niet op en bombardeerde de Rotterdamse binnenstad. Het was voldoende. Enkele uren later besloot generaal Winkelman te capituleren, met uitzondering van in Zeeland, waar nog enkele dagen doorgevochten werd