Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Fransman, Benedictus

Benedictus Fransman
Afbeelding gewenst
Volledige namen Benedictus Fransman
Geboortedatum 13-07-1888
Geboorteplaats Amsterdam
Adres Blazoenstraat 4
Woonplaats Tilburg
Burgerlijke staat Gehuwd
Naam echtgeno(o)t(e) Pauline Goldstein
Beroep Banketbakker
Overlijdensdatum 18-11-1943
Plaats van overlijden Auschwitz (PL)
Bijzonderheden Omgekomen in concentratiekamp Auschwitz.

Geef de oorlog een gezicht!

Kun jij ons helpen met het schrijven van het levensverhaal van deze persoon?

Hoewel het meer dan 75 jaar geleden is dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog blijft het belangrijk de slachtoffers te herdenken. We willen door hun verhaal te vertellen de slachtoffers eren en de herinnering levend houden

Alle Tilburgse oorlogsslachtoffers zijn opgenomen in de Wiki Midden-Brabant en we streven er naar van ieder een levensbeschrijving en foto op te nemen.

Helaas hebben we van sommigen maar beperkte of soms helemaal geen informatie. We hebben jouw hulp nodig deze levensverhalen vast te leggen door ontbrekende informatie aan te vullen met verhalen of foto’s. We ontvangen je reactie graag via info@regionaalarchieftilburg.nl o.v.v. Wiki Oorlogsslachtoffers.

Fransman, Benedictus (geb. Amsterdam 13-07-1888, gest. Auschwitz (PL) 18-11-1943), banketbakker. Zoon van Jonas Fransman (Rotterdam 1856, Rotterdam 1914) en Betje de Haan (Leeuwarden 1848, Rotterdam 1929). Hij was getrouwd met Pauline Goldstein (Maastricht 04-08-1887, Auschwitz (PL) 18-11-1943). Zij kregen vijf kinderen.

Achtergrond

Benedictus Fransman werd op 13 juli 1888 in Amsterdam geboren als zoon van Jonas Fransman en Betje de Haan. Hij trouwde op 6 april 1910 in Rotterdam met Pauline Goldstein. Hij begon een banketbakkerij in Rotterdam. Op 28 februari 1914 verhuisde Fransman met zijn gezin – dat toen drie kinderen telde – naar Brussel (BE). Op 28 december 1915 keerden ze vanuit Cureghem (BE) terug naar Rotterdam. Bij het bombardement van Rotterdam op 14 mei 1940 werd de banketbakkerij van Fransman aan de Zomerhofstraat verwoest. Hij verhuisde toen met zijn gezin naar Den Haag en opende daar een banketbakkerij aan de Stuyvesantstraat 196. Toen de deportaties begonnen doken Fransman en zijn vrouw onder in Tilburg.
Benedictus Fransman was de vader van Caroline en Jonas Fransman, schoonvader van Mary van der Stam en grootvader van Jopie Paulina Fransman.

Deportatie

Op last van de SD in Den Haag arresteerde Tilburgse politie op 21 oktober 1943 in de woning van Mertens aan de Blazoenstraat 4 twee onderduikers, Benedictus Fransman en zijn vrouw Pauline Goldstein. Later die dag deed de politie invallen in huizen aan de Leenherenstraat en de Slotstraat en hield daar nog drie familieleden aan: Caroline Fransman, Jonas Fransman en zijn hoogzwangere vrouw Mary van der Stam.[1] Benedictus Fransman en zijn vrouw zijn de volgende dag overgebracht naar de SD in Den Haag. Vanuit het Oranjehotel in Scheveningen is hij met zijn vrouw naar Westerbork overgebracht en vandaar op 16 november 1943 gedeporteerd naar Auschwitz waar hij bij aankomst op 18 november 1943 is vermoord.

Gebeurtenis

Bronnen

Stadsarchief Den Haag

  • Archief 335-01, invnr. 1675, 04-09-1947, Overlijdensakten Den Haag, akte B1862.

Literatuur

  • Ad van Liempt en Jan Kompagnie, Jodenjacht. De onthutsende rol van de Nederlandse politie in de Tweede Wereldoorlog (Amsterdam 2013).
  • J. Bader, Kroniek van 'n Vervolging, Joden in Tilburg, Waalwijk en omstreken (Soesterberg 2018).

Externe links

Noten

  1. Bij bovengenoemde arrestaties was verraad in het spel. Hoe de SD in Den Haag aan de adressen kwam is niet bekend. Feit is wel dat de jongste dochter, Caroline Fransman (geb. Rotterdam 10-03-1919) – naar eigen zeggen onder dreiging van deportatie – adressen van Joodse onderduikers doorgaf aan de SD in Den Haag. Zij opereerde onder de naam ‘Jopie van Amerongen’. In totaal zou zij 58 Joden verraden hebben. Op 11 februari 1947 veroordeelde het Bijzonder Gerechtshof in Den Haag haar – na een eis van twintig jaar – tot twaalf jaar gevangenisstraf en ontzetting uit de kiesrechten voor het leven (Het Parool, 30-12-1946 en 11-01-1947).