Dorothea van Beugen

Assisië

Dorothea van Beugen

Veiling van de gasthuishoeve

In 1854 neemt het College van Heeren Regenten over de Godshuizen en den Algemeenen Arme van ’s-Hertogenbosch het besluit een groot aantal landerijen onder Udenhout en Helvoirt te gelde te maken. De Bossche notaris Bijvoet organiseert een openbare veiling. De oostelijke Gasthuishoeve werd in dat jaar gepacht door Wouter Brekelmans en de naastgelegen westelijke door zijn broer Johannes, beiden zonen van Jan Brekelmans en Anna Maria Teurlings, die voorheen de nieuwe hoeve pachtten. De oostelijke hoeve is ruim 18 bunder groot, terwijl de westelijke ruim 19 bunder telt. Iedere hoeve bestaat uit een woning met stal en een losse schuur en schop. Het bakhuis is voor gezamenlijk gebruik. Op de veiling probeert Johannes Brekelmans, die dan de westelijke hoeve pacht, de andere hoeve te verwerven. Hij biedt 7.825,-. Echter, nog voor de finale verkoop, op 1 september 1854, komt de Bossche koopman P.F. van Beugen bij de notaris om de koop met honderd slagen te verhogen tot 8.325,-. Daarmee worden de andere gegadigden afgetroefd en nemen de verkopers genoegen met de prijs.

Uitbreiding van de hoeve

Van Beugen kan ook de andere hoeve verwerven en houdt zodoende het complex in stand. Van Beugen weet het complex in 1873 te vergroten met de boerderij van de Udenhoutse grutter Jan Vermeer en zijn vrouw Arnolda Bergmans. Die lag ten noorden van de spoorlijn op ’t Winkel, thans Capucijnenstraat 93. De boerderij van Landpark Assisië achter het hoofdgebouw is omstreeks 1915 gebouwd ter vervanging van de oude westelijke Gasthuishoeve. De oude oostelijke hoeve was al in 1901 gesloopt.

Schenking aan de Broeders Penitenten

Het is de dochter van Van Beugen, Dorothea, die in het begin van de twintigste eeuw de broeders Penitenten uit Boekel de mogelijkheid biedt op het terrein van hoeve ’t Hooghout een huis voor geestelijke gezondheidszorg te stichten.