Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Dolle Dinsdag, 5 september 1944

Op dinsdag 5 september 1944. 'Dolle Dinsdag', speelden zich in heel Nederland chaotische en emotionele taferelen af. De geallieerden wonnen in hoog tempo terrein; begin september waren Brussel (3 september) en Antwerpen (4 september) bevrijd. Via BBC-radio werd het gerucht verspreid dat de geallieerden de grens met Nederland al gepasseerd waren. Veel NSB’ers vluchtten naar Duitsland uit angst voor wraakacties.

De aanloop

Eind augustus 1944 stortte het Duitse front in het noorden van Frankrijk ineen; een algemene terugtocht van Duitse militairen door België en Zuid-Nederland in noordoostelijke richting kwam op gang. Omdat het front op dat moment nog ver verwijderd was, reageerde de Tilburgse bevolking met een mengeling van ongeloof en verbazing. Naarmate de stroom doortrekkende militairen toenam, circuleerden er steeds meer berichten over een snel naderend bevrijdingsleger. De aanvankelijke verbazing veranderde in een opgewekte stemming, gekoppeld aan de verwachting van een spoedige bevrijding. Op zondag 3 september trokken Tilburgers massaal naar het centrum om met leedvermaak én toenemende uitgelatenheid de aftocht te bekijken van NSB’ers en de in de stad gelegerde Duitse instellingen. Omstreeks 17.00 uur bombardeerden geallieerde vliegtuigen vliegveld Gilze-Rijen. De algemene verwachting was, dat op maandag 4 september de geallieerde troepen Tilburg zouden bevrijden.

De verwachting van een snelle bevrijding kwam niet uit. Op maandag 4 september, toen de weg naar Nederland scheen open te liggen voor de geallieerde troepen, kreeg het XXXste Korps, onderdeel van het 2e Britse leger, het bevel om pas op de plaats te maken in Noord-België. De bevoorrading van de troepen kon het tempo van de opmars niet bijhouden. Op hetzelfde moment dirigeerde de Duitse legerleiding legeronderdelen naar het zuiden, om een front te vormen achter het Albertkanaal. (Zo maar een stad, 189)

4 september 1944

Tot in de middag van 4 september had de terugtocht het karakter van een vlucht. In de loop van de middag kreeg het terugtrekkende leger het karikaturale karakter van ‘Dolle Dinsdag’. Ieder vluchtte als het ware op eigen gelegenheid; ‘een kermisoptocht was er niets bij’. Vluchtende NSB’ers werden ‘zeer hevig en luidruchtig uitgeleide gegaan door een joelende menigte in de Heuvelstraat’. Ook de Duitse instanties trokken weg uit de stad. In twee villa’s aan de Bredaseweg, waarin ‘Luftgau Holland’ gevestigd was, werd de apparatuur opgeblazen. Barakken langs de Bredaseweg, bij de Ringbaan-West, werden in brand gestoken.

De climax kwam op maandagavond, toen minister-president Gerbrandy een redevoering hield voor Radio oranje en begon met: ‘Nu de geallieerde legers in de onweerstaanbare opmars de Nederlandse grens overschreden hebben…’. Veel mensen gingen die nacht niet naar bed, in opgewonden afwachting van de komst van de bevrijders. Kort na middernacht maakten de Duitsers vliegveld Gilze-Rijen onklaar en bliezen hangars en munitievoorraden op. (zo maar een stad, 192)

Afkondiging van de Uitzonderingstoestand

In Tilburg voelde Dolle Dinsdag als een anticlimax. Rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart de Uitzonderingstoestand af : ‘Hij die zich met de vijand inlaat, de kracht van het Groot-Duitsche Rijk en zijn bondgenoten benadeelt, dan wel de uitvoering van een militaire opdracht verhindert, wordt gestraft met de dood. (…) ieder verzet tegen maatregelen van de bezettende macht, iedere verstoring van de openbare orde, iedere benadeling van het arbeidsproces, ieder optreden, dat de voorziening in gevaar brengt, wordt gestraft met de dood.(het leven gebroken, 110) Samenscholingen waren verboden; op groepen met meer dan vijf personen mocht zonder waarschuwing geschoten worden. Burgers die zich op straat waagden, werden gedwongen om op het station treinen met oorlogsmaterieel te gaan lossen. Ordnungspolizei en SS patrouilleerden door de straten van Tilburg.

Op het moment dat de Uitzonderingstoestand werd bekendgemaakt, verkeerde het Duitse kamp in grote verwarring. Even waren de handhavers van de openbare orde zoek. De Duitse machthebber waren verdwenen, zo goed als. Het gemeentebestuur functioneerde niet meer. De top van het politiekorps was gevlucht. Bezittingen van Duitsers en NSB’ers lagen voor het grijpen.

De verwachting op een spoedige bevrijding werd de volgende dag, dinsdag 5 september 1944, al de kop ingedrukt. Weer trokken Duitse militairen door de stad, nu in de richting van het front in België. Het Duitse gezag begon weer te werken, harder dan voordien. Op aanplakbiljetten stond te lezen dat wie betrapt werd op benadeling van het groot-Duitse Rijk, kans liep doodgeschoten te worden. (het leven gebroken, 111). Naarmate de dag vorderde waren er minder burgers op straat; ‘de weg is doods, alleen moffen te voet achter elkaar, granaatwerpers tussen de riem, kogelbanden om de hals, geweer in de aanslag. Tilburg was een doorgangsgebied geworden voor versterkingen op weg naar het front in België.

Literatuur

  • Ad de Beer en Gerrit Kobes, Het leven gebroken. De geschiedenissen van de Tilburgers die als gevolg van de strijd tegen Duitsland en de bezetting van Nederland om het leven kwamen, Tilburgse Bronnenreeks 4 (Tilburg 2002)
  • Ad de Beer, Zo maar een stad. Tilburg 1940-1945, Tilburgse Historische Reeks 3 (Tilburg 1994)