Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Deen, Willy

Willy Deen
Afbeelding gewenst
Volledige namen Willy Deen
Geboortedatum 03-03-1891
Geboorteplaats Tilburg
Adres Heuvelstraat 87 Pelgrimsweg 45 Heuvelstraat 87
Woonplaats Tilburg
Burgerlijke staat Gehuwd
Naam echtgeno(o)t(e) Käthe Wolff
Beroep Vertegenwoordiger
Overlijdensdatum 16-07-1943
Plaats van overlijden Sobibor (PL)

Geef de oorlog een gezicht!

Kun jij ons helpen met het schrijven van het levensverhaal van deze persoon?

Hoewel het meer dan 75 jaar geleden is dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog blijft het belangrijk de slachtoffers te herdenken. We willen door hun verhaal te vertellen de slachtoffers eren en de herinnering levend houden. Alle Tilburgse oorlogsslachtoffers zijn opgenomen in de Wiki Midden-Brabant en we streven er naar van ieder een levensbeschrijving en foto op te nemen.

Helaas hebben we van sommigen maar beperkte of soms helemaal geen informatie. We hebben jouw hulp nodig deze levensverhalen vast te leggen door ontbrekende informatie aan te vullen met verhalen of foto’s. We ontvangen je reactie graag via info@regionaalarchieftilburg.nl o.v.v. Wiki Oorlogsslachtoffers.


Deen, Willy (geb. Tilburg 3-3-1891 – gest. Sobibor 16-7-1943), chemicus, Holocaustslachtoffer. Zoon van Abraham Deen (1858-1925), koopman en zeepfabrikant, en Gertrude Wolff (1877-1946). Hij trouwde op 9-9-1922 te Hessenich Lichtenau (DL) met Käthe Wolff (1894-1943), arts. Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren.

Jeugd

Willy, of Willij zoals in zijn geboorteakte staat, werd geboren op de derde maart van het jaar 1891 te Tilburg. Hij was het oudste kind van Abraham Deen, koopman, en zijn vrouw Gertrude Wolff. Na Willy volgde in 1893 Alfred, in 1904 werd er nog een nakomertje geboren, Erik. Er is weinig bekend over Willy’s jeugd en opleiding. Waarschijnlijk heeft hij, net als zijn vader, de Rijks HBS Koning Willem II in Tilburg bezocht en vervolgens een opleiding tot chemicus gevolgd. In de tweede helft van de negentiende eeuw stand de familie Deen bekend als een aanzienlijke, liberale en welvarende familie. In de loop van de tijd was de familie Deen teruggevallen van economische elite tot bijna de middenstand.

Op 9 september 1922 trouwde Willy in het Duitse Hessenich Lichtenau met Käthe Wolff (1894-1943). Zij was afkomstig uit een welvarende en gerespecteerde familie. Käthe was net afgestudeerd als arts en werkte aan haar proefschrift over miskramen en abortuspraktijken in Berlijn. Willy en Käthe waren neef en nicht: de moeder van Willy, Gertrude Wolff, was een zuster van Käthes vader. Het pasgetrouwde stel ging in Berlijn wonen, zodat Käthe haar proefschrift kon afronden.

Stettin

Het echtpaar Deen-Wolff verhuisde omstreeks 1925 naar de Karkutschstrasse 14 in Stettin (Szczecin, Polen). Daar werd op 6 april 1925 hun dochter Helga geboren. De Deens verhuisden vervolgens naar de bescheidener Pommerensdorfstrasse 17, waar hun zoon Klaus op 22 juni 1928 werd geboren. Willy Deen had vanuit huis een agentuur in zeep en parfumerieën. Er zijn geen aanwijzingen dat Käthe als arts werkte. In 1933 nam Hitler de macht over in Duitsland, op 1 april 1933 vaardigde hij een algemene boycot tegen het Jodendom uit. De familie Deen besloot om naar Nederland te verhuizen, naar Tilburg. Willy Deen, die het Nederlands staatsburgerschap bezat, arriveerde op 17 mei 1933 in Tilburg om voorbereidingen voor zijn gezin te treffen. Käthe en de kinderen volgden in september ’33.

Tilburg

Het gezin Deen trok in bij de moeder van Willy, in de Heuvelstaat. Behalve dat de verstandhouding niet best was, werden Willy en Käthe ook betrokken bij een hoogoplopend conflict dat Gertrude Deen-Wolff had met de joodse gemeente over de verkoop van een stuk bos bij de joodse begraafplaats in Oisterwijk. In de zomer van 1934 verhuisde de Deens naar een huurwoning aan de Pelgrimsweg 45. Een van de slaapkamers werd door Käthe gebruikt als behandelkamer. Zij had aan huis een praktijk voor huid- en lichaamsverzorging, “Maison Pedicure”. Käthe moest het gezinsinkomen bij elkaar verdienen, want met de werkzaamheden van Willy lukte dat niet. Zonder veel succes dreef hij een zeepziederij en agentuur van verfspuiten voor de textiel. Na een motorongeluk in 1936 liep hij een gebroken heup op. Een jaar lang was hij uitgeschakeld, daarna bleef hij kreupel. Zijn karakter veranderde en hij werd bitter, veeleisend en vaak onredelijk. In februari 1940 kwam de twaalfjarige Duits-Joodse vluchtelinge Gerda Nothmann (1927-1999) als commensaal bij de Deens inwonen. Nadat de oorlog was uitgebroken, hield de betaling op, maar Gerda bleef, als lid van de familie.

Vanaf het begin van de oorlog was Willy Deen actief in de Joodse Raad van Tilburg. Hij hield zich bezig met reis- en verhuisvergunningen. De Joodse Raad hielp mee om de deportatiebevelen van de Zentralstelle für jüdische Auswanderung uit te voeren in ruil voor vrijstelling. De inmiddels zeventienjarige Helga werkte vanaf 15 september 1942 bij de afdeling ‘hulp aan vertrekkenden’: ze hielp hen bij het inpakken van hun spullen, het doen van boodschappen etc. In februari 1943 werd het gezin Deen gedwongen weer in te trekken bij Willy’s moeder. Hun woning was aan een NSB-politieman toegewezen. Onder politiebegeleiding verhuisde het gezin Deen naar de Heuvelstraat. Op de benedenverdieping woonde de weduwe Deen-Wolff met haar zoon Alfred en de meid, boven woonde het gezin Deen. De relatie was slecht en beide verdiepingen negeerden elkaar, afgezien van een verplicht bezoekje op zondagmiddag.

Vught, Westerbork en Sobibor

Op dinsdag 1 juni 1943 werden de nog in Tilburg overgebleven Joden – onder wie de familie Deen- op transport gesteld naar Kamp Vught. Daar aangekomen werden Käthe, Helga en Gerda gescheiden van Willy en Klaus. Kamp Vught was overbevolkt en de omstandigheden zwaar. Käthe en Willy probeerden alles om zo lang mogelijk uit te stellen dat het gezin op transport zou worden gesteld. Werk betekende meer kans op vrijstelling van transport, al was niets zeker. Käthe ging als arts in het ‘ziekenhuis’ werken, Helga werkte daar als schoonmaakster, Gerda kon terecht bij de werkplaats van Philips, Klaus werd aangenomen als leerling in de timmerwerkplaats en Willy werkte als administrateur bij de wasserij van het kamp. Op 2 juli 1943 werd de familie Deen toch op transport gesteld naar Westerbork. Gerda, die bij het Philips-Kommando was aangenomen, mocht blijven. Käthe, die door haar werk als arts vrijgesteld was, koos ervoor om met haar gezin mee te gaan. Op dinsdag 13 juli ging er een transport vanuit Westerbork naar Sobibor, waartoe ook de familie Deen behoorde. Op vrijdag 16 juli werden ze vergast. Op het terrein van het voormalige vernietigingskamp Sobibor ligt een gedenksteen voor de familie Deen. Charles Luner, de echtgenoot van Gerda Nothmann, liet deze gedenksteen plaatsen.

Gebeurtenis

Bronnen

Archivalia

Literatuur

  • Sanne van Heijst, Philips-meisje van Kamp Vught. Haar levensverhaal (Amersfoort 2016)
  • Gerda Nothmann Luner, Gerda’s story. Memoir of a holocaust survivor (Illinois 2002)
  • Ad van den Oord, Ronald Peeters en Ton Wagemakers, ‘Helga Deen 1925-1943. Een levensverhaal van achttien jaar, drie maanden en zeven dagen’, in: Dit is om nooit meer te vergeten. Dagboek en brieven van Helga Deen. 1943 (Amsterdam 2007), 97-136.
  • Ad de Beer en Gerrit Kobes, Het leven gebroken. De geschiedenissen van de Tilburgers die als gevolg van de strijd tegen Duitsland en de bezetting van Nederland om het leven kwamen, Tilburgse Bronnenreeks 4 (Tilburg 2002)

Geheugen van Tilburg

Externe links