Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Deen-Wolff, Käthe

Käthe Deen-Wolff
Afbeelding gewenst
Volledige namen Käthe Wolff
Geboortedatum 20-05-1893
Geboorteplaats Neurenberg (DE)
Adres Heuvelstraat 87 Pelgrimsweg 45 Heuvelstraat 87
Woonplaats Tilburg
Burgerlijke staat Gehuwd
Naam echtgeno(o)t(e) (1) Souchon, (2) Willy Deen
Beroep Arts
Overlijdensdatum 16-07-1943
Plaats van overlijden Sobibor (PL)

Geef de oorlog een gezicht!

Kun jij ons helpen met het schrijven van het levensverhaal van deze persoon?

Hoewel het meer dan 75 jaar geleden is dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog blijft het belangrijk de slachtoffers te herdenken. We willen door hun verhaal te vertellen de slachtoffers eren en de herinnering levend houden. Alle Tilburgse oorlogsslachtoffers zijn opgenomen in de Wiki Midden-Brabant en we streven er naar van ieder een levensbeschrijving en foto op te nemen.

Helaas hebben we van sommigen maar beperkte of soms helemaal geen informatie. We hebben jouw hulp nodig deze levensverhalen vast te leggen door ontbrekende informatie aan te vullen met verhalen of foto’s. We ontvangen je reactie graag via info@regionaalarchieftilburg.nl o.v.v. Wiki Oorlogsslachtoffers.


Wolff, Käthe (geb. Neurenberg 20-5-1893 – gest. Sobibor, Polen 16-7-1943), arts, Holocaustslachtoffer. Dochter van Willy Wolff, apotheker, en Maria Greiffenhagen. Zij trouwde (1) (datum onbekend) met een zekere Souchon. Na zijn overlijden aan de Spaanse griep trouwde Käthe op 9-3-1922 te Hessenich Lichtenau met (2) Willy Deen (1891-1943), chemicus. Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren.

Jeugd en achtergrond

Käthe werd geboren op 20 mei 1893 in het Duitse Neurenberg. Zij groeide op in een welvarend, intellectueel en liberaal milieu. Haar grootvader had zich opgewerkt van koopman, mede-eigenaar van een weverij tot bankier. Willy Wolff, haar vader, was apotheker. Na het gymnasium studeerde ze medicijnen aan de Friedrich-Wilhelm Universiteit in Berlijn, een vrij ongebruikelijke keuze voor een meisje toentertijd. Käthe was waarschijnlijk een van de eerste vrouwen die een universitaire studie volgden. In 1922 kreeg zij haar officiële erkenning als arts. Op 9 september van datzelfde jaar trouwde zij in Hessenich Lichtenau, de toenmalige woonplaats van haar ouders, met de uit Tilburg afkomstige Willy Deen. Käthe en Willy waren neef en nicht: de moeder van Willy, Gertrude Wolff, was een zuster van Käthes vader. Het pasgetrouwde stel ging in Berlijn wonen, zodat Käthe haar proefschrift kon afronden. In 1923 promoveerde zij op een onderzoek naar miskramen en abortuspraktijken in Berlijn tussen 1914-1921, Ueber die Zunahme der Fehlgeburt in den Stadtischen Krankenhausen Alt-Berlins wahrend der Krieges und nach dem Krieg. Zij had voor die tijd vooruitstrevende ideeën en liet zich niet leiden door afwijzing van abortus binnen de joodse cultuur.

Stettin

Het echtpaar Deen-Wolff verhuisde naar de Karkutschstrasse 14 in Stettin. Daar wordt op 6 april 1925 hun dochter Helga geboren. De Deens verhuisden vervolgens naar de wat bescheidener Pommerensdorfstrasse 17. Hun zoon Klaus wordt daar op 22 juni 1928 geboren. Willy Deen had vanuit huis een agentuur in zeep en parfumerieën. Er zijn geen aanwijzingen dat Käthe als arts werkte. In 1933 nam Hitler de macht over in Duitsland, op 1 april 1933 vaardigde hij een algemene boycot tegen het Jodendom uit. De familie Deen besloot om naar Nederland te verhuizen, naar Tilburg. Willy Deen, die nog steeds het Nederlands staatsburgerschap bezat, arriveerde op 17 mei 1933 in Tilburg om voorbereidingen voor zijn gezin te treffen. Käthe en de kinderen volgden in september ’33.

Tilburg

Het gezin Deen trok in bij de moeder van Willy, in de Heuvelstaat 87. Behalve dat de verstandhouding niet best was, werden Käthe en Willy ook betrokken bij een hoogoplopend conflict dat Gertrude Deen-Wolff had met de joodse gemeente over de verkoop van een stuk bos bij de joodse begraafplaats in Oisterwijk. In de zomer van 1934 verhuisde de Deens naar een huurwoning aan de Pelgrimsweg 45. Een van de slaapkamers werd door Käthe gebruikt als behandelkamer. Zij had aan huis een praktijk voor huid- en lichaamsverzorging, “Maison Pedicure”. Zij kon in Nederland geen baan als arts vinden omdat haar opleiding niet werd erkend. Käthe moest het gezinsinkomen bij elkaar verdienen, want met de werkzaamheden van Willy lukte dat niet. Zonder veel succes dreef hij een zeepziederij en agentuur van verfspuiten voor de textiel. Na een motorongeluk in 1936 was hij lange tijd uitgeschakeld, daarna liep hij kreupel. In februari 1940 kwam de twaalfjarige Duits-Joodse vluchtelinge Gerda Nothmann (1927-1999) als commensaal bij de Deens inwonen. Nadat de oorlog was uitgebroken, hield de betaling op, maar Gerda bleef, als lid van de familie.

De oorlogsjaren

Op 10 mei 1940 vielen de Duitsers Nederland binnen. Ook Tilburg werd gebombardeerd. De familie Deen deed een vluchtpoging op de fiets. Bij de Belgische grens aangekomen konden ze niet meer verder, noodgedwongen keerden ze terug naar Tilburg. In haar memoires schrijft Gerda later dat Käthe de mislukte vlucht aan de kinderen toch wist te verkopen als een avontuurlijke tocht, ‘met boven ons echte vijandelijke vliegtuigen die bommen afwierpen en met machinegeweren die schoten op alles wat zich onder hen bewoog’. Käthe was degene met uitgesproken liberale opvattingen. Ze had een optimistische levensvisie, ze wist van aanpakken en verwachtte van haar gezin dezelfde houding. Zij was vooruitstrevend in haar opvattingen: de kinderen kregen seksuele voorlichting en van haar mochten ze boeken lezen die hun vader verbood, ‘zolang hij het maar niet zou merken’. Het bijbrengen van liefde voor natuur, literatuur en muziek vonden de Deens een belangrijke plicht, In huize Deen werden leesmiddagen gehouden en kamermuziekvoorstellingen, waarbij Käthe de vleugel bespeelde. Vanaf 1942 mocht Käthe alleen nog maar Joodse patiënten behandelen, zodat haar inkomsten bijna nihil waren.

Vanaf het begin van de oorlog was Willy Deen actief in de Joodse Raad. Deze hielp mee om de deportatiebevelen van de Zentralstelle für jüdische Auswanderung uit te voeren in ruil voor vrijstelling. De inmiddels zeventienjarige Helga werkte vanaf 15 september 1942 bij de afdeling ‘hulp aan vertrekkenden’: ze hielp hen bij het inpakken van hun spullen, het doen van boodschappen etc. In februari 1943 werd het gezin Deen gedwongen weer in te trekken bij de grootmoeder. Hun woning was aan een NSB-politieman toegewezen. Op de benedenverdieping woonde de weduwe Deen-Wolff met haar zoon Alfred en de meid, boven woonde het gezin Deen. De relatie was slecht en beide verdiepingen negeerden elkaar, afgezien van een verplicht bezoekje op zondagmiddag.

Vught, Westerbork en Sobibor

Op dinsdag 1 juni 1943 werden de nog in Tilburg overgebleven Joden – onder wie de familie Deen- op transport gesteld naar Kamp Vught. Daar aangekomen werden Käthe, Helga en Gerda gescheiden van Willy en Klaus. Kamp Vught was overbevolkt en de omstandigheden zwaar. Käthe en Willy probeerden alles om zo lang mogelijk uit te stellen dat het gezin op transport zou worden gesteld. Werk betekende meer kans op vrijstelling van transport, al was niets zeker. Käthe ging als arts in het ‘ziekenhuis’ werken, Helga werkte daar als schoonmaakster, Gerda kon terecht bij de werkplaats van Philips, Klaus werd aangenomen als leerling in de timmerwerkplaats en Willy werkte als administrateur bij de wasserij van het kamp. Op 2 juli 1943 werd de familie Deen toch op transport gesteld naar Westerbork. Gerda, die bij het Philips-Kommando was aangenomen, mocht blijven. Käthe, die door haar werk als arts ook vrijgesteld was, koos ervoor om met haar gezin mee te gaan. Op dinsdag 13 juli ging er een transport vanuit Westerbork naar Sobibor, waartoe ook de familie Deen behoorde. Op vrijdag 16 juli werden ze vergast. Op het terrein van het voormalige vernietigingskamp Sobibor ligt een gedenksteen voor de familie Deen. Charles Luner, de echtgenoot van Gerda Nothmann, liet deze gedenksteen plaatsen.

Gebeurtenis

Deportatie en vernietiging Joodse volksdeel Tilburg.

Bronnen

Archivalia

Regionaal Archief Tilburg. Archief 1120, Familie Willy Deen te Tilburg, 1943.

Literatuur

  • Sanne van Heijst, Philips-meisje van Kamp Vught. Haar levensverhaal (Amersfoort 2016)
  • Gerda Nothmann Luner, Gerda’s story. Memoir of a holocaust survivor (Illinois 2002)
  • Ad van den Oord, Ronald Peeters en Ton Wagemakers, ‘Helga Deen 1925-1943. Een levensverhaal van achttien jaar, drie maanden en zeven dagen’, in: Dit is om nooit meer te vergeten. Dagboek en brieven van Helga Deen. 1943 (Amsterdam 2007), 97-136.
  • Ad de Beer en Gerrit Kobes, Het leven gebroken. De geschiedenissen van de Tilburgers die als gevolg van de strijd tegen Duitsland en de bezetting van Nederland om het leven kwamen, Tilburgse Bronnenreeks 4 (Tilburg 2002)

Externe link

Joods Monument