Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Dasché, familie stamboom

De geschiedenis van de familie Daches (Dasché)

A. Parenteel van N.N. Dasché

Aan het einde van de 19e eeuw trokken vier broers Daches vanuit Zolkiew (Galizien en thans gelegen in Polen) naar het Oostenrijkse Hohenau. Het waren:

IIa. Chajim Tobias (1864)

IIb. Bernhard (1866)

IIc. Markus Wolf (1869)

IId. Moritz (1875)

De familie Daches kwam oorspronkelijk uit de Elzas, maar in de tijd van Napoleon trok een voorvader mee naar Galizien (Polen). Zij woonden en werkten in Hohenau en veranderden hun familienaam in Dasché. In 1915 vluchtte hun broer Markus Wolf (1869)voor de Russen en vestigde zich eveneens in Hohenau en korte later in het nabij gelegen Nieder-Absdorf. Markus heeft geen naamsverandering aangevraagd.

Het is (nog) niet bekend wie de ouders van de genoemde broers waren, daarom begint de genealogische nummering met de tweede generatie (II). Veel materiaal o.m. de bevolkingsregisters is gedurende de oorlogshandeling verloren gegaan.

I. (Vader) Daches - nog geen gegevens bekend.


IIa. Chajim Tobias Dasché

Chajim Tobias Dasché werd op 28 augustus 1864 geboren in Zolkiew (Polen)en overleed op 7 augustus 1939 in het Joods bejaardentehuis in Wenen. Hij werd begraven op 9 augustus 1939 op het Centraal kerkhof te Wenen, Israëlitische afd., IV Tor, groep 20A, Rij 16, grafnummer 54. Chajim had een grote houthandel met houtzagerij alsmede een bedrijf in bouwmaterialen.

Hij huwde met Hermine Spiegel, geboren op 24 september 1865 in Kolin (Tsjechië). Hermine werd op 28 augustus 1942 met transport IV/9 onder nummer 671 vanuit het bejaardentehuis aan de Alxingergasse 97 in Wenen op transport gesteld naar Theresienstadt, waar zij op 5 maart 1943 omkwam.

Uit dit huwelijk werden vier kinderen geboren (IIIa t/m IIId):

IIIa Erich Dasché, geboren op 8 april 1898 te Hohenau

Erich werd op 8 april 1898 in Hohenau geboren. Hij trouwde op 24 maart 1929 in Breclav met Edith Adler, geboren in Holleschau (Tsjechië) op 1 januari 1903. Het gezin kreeg drie kinderen, twee meisjes en een jongen:

IVa Valerie Ruth, geboren 18 mei 1931, Hohenau

IVb Elisabeth Charlotte, geboren op 25 augustus 1933 in Hohenau IVc Tobias Joachim, geboren Goirle op 1 augustus 1941.


(zie verder onder B. Het gezin van Erich Dasché)

IIIb Karoline Dasché, geboren op 5 juli 1899 te Hohenau. Zij huwde met Karl Sonnenmark, geboren 1 maart 1892, Hohenau. Karl Sonnenmark overleed op 18 mei 1940 aan de gevolgen van suikerziekte, Karoline en haar zoon Harold werden op 28 oktober 1941 vanuit de Volkertstrasse 23/8 in Wenen op transport gesteld naar Litzmannstadt (Lodz) in Polen en zijn beiden aldaar omgekomen.

Uit dit huwelijk:

IVd Harold, geboren 9 maart 1928

IIIc Valery (Walli) Dasché, geboren op 15 februari 1901 in Hohenau en overleden op 27 mei 1919 in Hohenau aan de gevolgen van een blindedarmontsteking. Zij werd begraven op de joodse begraafplaats in Hohenau. In 1920 schonk Chajim Tobias het kerkbestuur een stenen muur om de begraafplaats te omheinen.

IIId Cäcilie (Cilli) Dasché, geboren op 26 oktober 1906 in Hohenau. Zij overleed op 11 februari 1992 en liet twee kinderen na:

IVe Asriel , geboren 1938

IVf Doron, geboren 1946

Cilli emigreerde in 1935 naar het toenmalige Palestina. (Israël.) In 1938 bezocht zij haar ouders nog. Het aanvankelijke geplande bezoek van 2 weken, duurde uiteindelijk 6 maanden, voordat zij de autoriteiten kon overtuigen dat zij in Palestina woonde en slechts op familiebezoek was. Het was de laatste keer dat zij haar familie ontmoette.

Zoon Asriel: “Mijn moeder was een bijzondere vrouw, goed, intelligent. Tijdens haar jeugd werd zij zionist en wilde daarom graag naar Palestina emigreren. Zij wilde ook graag studeren voor een beroep, maar haar vader heeft het haar verboden omdat hij van mening was, dat meisjes van goeden huize niet zouden werken. Een vrouw moet trouwen en op de kinderen passen beheerste zijn gedachten.. Mijn moeder kwam dus uiteindelijk zonder een beroep naar Palestina, waar zij vele jaren zeer hard heeft moeten werken voor haar bestaan” Zij werkte als wegwerkster door zittend op een pilaar grote stukken steen te veranderen in gravel. Zij deed dit werk tegen een zeer laag loon, omdat er veel concurrentie was van de Arabieren en de Britse regering besteedde dit werk uit aan de goedkoopste werkers.”

In 1937 trouwde zij met Martin Gotthelf, soldaat in het Britse leger, die echter in 1941 overleed. Asriel: “Na de dood van mijn vader waren zo arm, dat mijn moeder slechts 1 kamer kon huren. Later verhuisden wij naar een voormalig pluimveebedrijf, vlakbij een broer van mijn vader. Er was geen electriciteit, geen waterleiding, het dak was van ijzeren platen, heet in de zomer, koud in de winter. Maar vergeleken met de joden die in Europa woonden, waren wij gelukkig.”

In 1944 hertrouwde zij met Gershon Nakler. Asriel: “dr. Gershon Nakler was advocaat in Berlijn. Als jonge man was hij destijds een actief lid van de communistische partij.Toen de Nazi’s aan de macht kwamen werd hij als communist gevangen genomen. Gelukkig was de commandant van het concentratiekamp een dienstkameraad geweest van zijn vader en hij liet Gershon ontsnappen. Hij vluchtte naar Oost-Europa, naar de Balkan en kwam als illegale immigrant naar Palestina. Hij kende geen Hebreeuws en kon geen werk krijgen als advocaat. Zijn leven lang werkte hij als arbeider.”

Met name Asriel was blij verrast toen ik hem op de hoogte bracht van de informatie over zijn oom Erich, die hij slechts van een jeugdfoto kent.

IIb. Bernhard Dasché. Bernhard, geboren op 10 mei 1866 in Zolkiew, had in Hohenau een bedrijf in cementwaren. Zijn overlijdensdatum is (nog) niet bekend, maar waarschijnlijk voor 1940.. Hij was gehuwd met Gisela Schnabel, geboren 1 maart 1869 in Ungarisch-Brod (thans Tsjechië). Gisela werd op 12 maart 1941 op transport gesteld vanuit haar woning in de Grosse Stadtgutgasse 7/21 naar Lagow en aldaar omgekomen.

Het echtpaar had drie kinderen (IIIe t/m IIIg).

IIIe Karoline, geboren op 27 september 1897.

Zij huwde met Isidor Pisk en zij kregen 4 kinderen (IVg t/m IVj):

IVg. Helene, geboren 17 juni 1925, overleefde het concentratiekamp en huwde na de oorlog in Engeland met Georg Cvijan. Zij kregen twee kinderen

Va Caroline

Vb Milan

Kort na de geboorte van haar kinderen kreeg Helene een geestelijke inzinking t.g.v. haar verblijf in het concentratiekamp. De toestand werd zo erg, dat zij niet meer in staat was om voor haar kinderen Caroline en Milan te zorgen en de kinderen werden haar ontnomen. Beide kinderen groeiden op in adoptiegezinnen, geschieden van elkaar, en zonder van elkaars te weten. Caroline heeft nooit onderzoek willen doen naar haar echte moeder, tot in 1993, toen zij zelf moeder werd. Voor haar dochtertje wilde zij weten wie haar oma was en toen begon een lange speurtocht. Via het adoptiebureau kreeg zij alleen te horen dat zij nog een broer had en na een lange tijd slaagde zij er in hem te vinden. Haar broer bezat nog een tweetal brieven van zijn moeder welke zij geschreven had aan haar dochter Valerie in Engeland. Na een lange speurtocht lukte het de beide kinderen om hun moeder Helene Dasché en hun vader Georg Cvijan in Engeland terug te vinden. Helene kon zich echter nagenoeg niet veel meer herinneren van haar verleden en wist alleen te vertellen dat haar moeder Karoline heette en dat zij vroeger in Mödling was geboren. Karoline stierf in 2002 en twee jaar later verhuisde haar man naar het bejaardentehuis. Bij het ontruimen van het huis werden nog 8 brieven van Karoline gevonden die veel informatie verschafte over haar gezinssituatie. Op het moment dat in Goirle plannen ontstonden om een plaquette ter nagedachtenis aan Erich Dasché en zijn gezin, bezocht een vriendin van Caroline de website van het Regionaal Archief Tilburg. Zij vroeg per mail aan mij om wat nadere informatie en ik omgekeerd aan haar en op deze wijze heb ik haar kunnen helpen om haar oma Karoline Dasché te vinden, mede dankzij de hulp van Ida Olga Höfler uit Oostenrijk.


IVh. Charlotte, geboren 22 januari 1933

IVi. Valerie, geboren ?, emigreerde naar Engeland

IVj. Siegfried, geboren ? , in 1945 in dienst van het Engelse leger en het onderzoek dat Asriel in Israël deed leerde ons dat hij op 29 september 1948 in een kibutz in Israël is gestorven.

Na het overlijden van Isidor trok Karoline samen met haar jongste dochter Charlotte weer bij haar moeder in. Haar oudste dochter, Valerie, was inmiddels al naar Engeland vertrokken. Hoe het haar verder is gegaan weten we nog niet.

Op 12 maart 1941 werden Karoline, haar moeder Gisela Schnabel en Charlotte vanuit Wenen op transport gesteld naar Lagow en allen zijn aldaar omgekomen.


IIIf Gustav Dasché Gustav, geboren 4 oktober 1900 in Worochta (Polen) was het tweede kind van Bernhard en Gisela. Sedert 21.5.1928 woonde hij in Hohenau en werkte hij in het bedrijf van zijn oom Chajim Tobias. Op 19 oktober 1942 werd hij en zijn vrouw Hilde op transport gesteld naar Litmannstadt (Lodz) en aldaar overleden.

IIIg Hermann Dasché. De jongste zoon Hermann, geboren in Hohenau op 23 februari 1910, leefde voor de oorlog in Joegoslavië. Hij kwam om in het Zasavica Camp op 12 oktober 1941.


IIc. Markus Wolf Daches

In de Eerste Wereldoorlog vluchtte Markus voor de Russen vanuit Polen naar Hohenau, waar zijn broers al enige jaren verbleven. Markus Daches is geboren op 19 februari 1869 te Zolkiew (Polen) en overleed op 9 april 1943 in Theresienstadt, 74 jaar oud. Markus heeft officieel geen naamsverandering aangevraagd. Op zijn visitekaartje staat echter wel de familienaam Dasche.

Markus huwde op 25 augustus 1901 te Lemberg, voor de eerste keer met Rosa Fluhr, geboren op 1 oktober 1873 te Lemberg (Polen) en overleden op 28 maart 1936 te Nieder-Absdorf (Oostenrijk) Op 31 maart 1936 werd zij begraven op het Zentralfriedhof IV TOR te Wenen, groep 22, rij 29B grafnummer 14 Wenen. Zij werd 62 jaar.

Uit dit huwelijk drie kinderen (IIIh t/m IIIj):

IIIh. Julius Daches, geboren op 2 mei 1906 te Lemberg. Hij overleed op 18 oktober 1980 in Tel Aviv, 74 jaar oud. Julius noemde zich later Joel Deshe. Julius trouwde in 1938 met Johna Donat, geboren in 1914.

mail Ida Olga Höfler, 19 januari 2005: Julius woonde in 1928 in Nieder-Absdorf en werkte als electromonteur. Emigreerde in 1932 naar Palestina (Israël) en woonde in 1949 in Tel Aviv. Brief dochter Varda, 10 juni 2005: mijn vader werd door zijn vader, Markus Dasché, naar Palestina (Israël) gestuurd om de joodse familietraditie voort te zetten. Hij studeerde in Oostenrijk aan de Hogere Technische School motortechniek. Voor zijn vertrek naar Palestina vroeg hij echter aan welke ingenieurs Palestina behoefte had. Hij kreeg als antwoord: waterbouwkundige ingenieurs. Hij schoolde zich om en werd een uitstekend en bekend waterbouwkundig ingenieur in Israël.

Uit dit huwelijk zijn twee kinderen geboren(IVk en IVl):

IVk Varda Deshe, geboren in 1940

Varda trouwde in 1968 met Shimon Levy (Yemien), geboren in 1931. Het huwelijk werd op ?? ontbonden.

Nadat Asriel mij het adres van Varda stuurde schreef ik haar op 16 maart 2005 een uitvoerige brief (Varda beschikt niet over e-mail), waarin ik haar mijn doel uitlegde. Ik was ervan overtuigd dat zij mij verder kon helpen met het verzamelen van gegevens over de familie Dasché. Op 10 juni 2006 kreeg ik een pakketje vanuit Israël, van Varda! Een uitvoerige brief, een boek, afschriften van documenten en diverse foto’s!! Over Erich en zijn gezin kon zij helaas niets vertellen, ook de foto van Erich herkende haar moeder niet. Dit is wel te begrijpen: moeder leerde Julius in Israël kennen en heeft zijn familie in Oostenrijk nimmer ontmoet.

Uit dit huwelijk werden 2 kinderen geboren:

Vc. Omry Levy, geboren in 1971 Hij huwde in 2005 met Yelena (Icana) Gishins

Vd. Noa Levy, geboren in 1974.


IVl Yossi Deshe , geboren in 1944. Hij huwde met Irit Coberboiem. Uit dit huwelijk werden drie kinderen geboren:

Ve Amir

Vf Maya

Vg Yoel


IIIi Franziska Daches, geboren op 1 juni 1907 te Lemberg, Franziska is geboren op 1 juni 1907 te Lemberg. Zij trouwde op 24 november 1927 met Emerich J.M. Hirmann , geboren op 1 november 1899 te Korneuburg (Nieder-Österreich).


e-mail Ida Olga Höfler, 19.1.2005: Franziska werd christen. Zij overleefde de oorlog en woonde in 1949 in Laa an der Thaya. Na hun huwelijk woonden zij in Balustauden bij Laa an der Thaya in Nieder-Oesterreich. Emerich werkte als rentmeester bij het boerenbedrijf van de gebr. Strakosch in Blaustauden en overleefde de oorlog. (Blaustaden, Laa, Nieder-Absdorf, Hohenau, dit is het noord-Oostelijk gebied van Nieder-Oesterreich. Hier waren veel boerenbedrijven van Strakosch (suikerbieten).

Uit dit huwelijk werden 2 kinderen geboren (IVm en IVn):

IVm Gerhardt Hirmann

Hij trouwde met Hanzi ??, en zij kregen drie kinderen.:

Vh. Elizabeth

Vi. Roswita

Vj. Wolf

IVn Erika Hirmann

Geen gegevens bekend.

IIIj Karoline Daches, geboren op 13 juli 1912 te Jaroslau (Polen). Zij trouwde met Emil Deutsch.

e-mail Ida Olga Höfler, 19.1.2005: Karolina emigreerde naar Engeland. In 1949 verbleef zij op het adres van haar zuster Franziska in Laa, ivm. de verdeling van het vermogen van haar vader. Woonden later in Manchaster.(?)

Uit dit huwelijk werd 1 kind geboren:

IVo Linda Deutsch

Markus Daches huwde voor de 2e keer met Helene Lederer, geboren op 29 april 1885 te Wenen. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen geboren.


IId Moritz Daches

Moritz is geboren op 2 mei 1875 te Zolkiew (Polen) .

Van hem is nog weinig bekend. Of er nog familie van hem is, weten wij ook niet. Hij leefde tot 1938 in Hohenau in het huis van zijn broer Tobias (In Hohenau nr. 421) Vermoedelijk werkte hij in het bedrijf van zijn broer. Er zijn aanwijzingen van emigratie naar de USA.


B. Het gezin van Erich Dasché

Erich werd op 8 april 1898 in Hohenau geboren. Hij trouwde op 24 maart 1929 in Breclav met Edith Adler, geboren in Holleschau (Tsjechië) op 1 januari 1903. Het gezin kreeg drie kinderen, twee meisjes, Valerie Ruth, geboren 18 mei 1931, Hohenau en Elisabeth Charlotte, geboren op 25 augustus 1933 in Hohenau en een zoon Tobias Joachim zag het levenslicht in Goirle op 1 augustus 1941.

Oostenrijk Op 12 maart 1938 kwam onder Duitse pressie de aansluiting van Oostenrijk bij Duitsland tot stand. De anti-joodse maatregelen, die in Duitsland golden, werden ook in Oostenrijk onvoorwaardelijk van toepassing. Zo moesten b.v. alle joden uiterlijk op 30 september 1938 de provincie Nieder-Österreich verlaten hebben om zich in Wenen te concentreren. Erich en zijn gezin vestigde zich in Wenen op het aders Volkertstrasse 23. In juni 1939 kon het gezin zich in Den Haag vestigen op het adres aan de Van Tuyllstraat 15. Waarom naar Nederland, het buurland van het land waar voor de joden het meeste gevaar dreigde?? Het ‘thuisfront’ wist echter niet beter of Erich zou naar Engeland gaan. Enkele jaren geleden zijn kostbare brieven boven water gekomen, geschreven door een nicht van Erich, Karoline Dasché (1897-1941) en de oudste dochter van Bernhard Dasché, aan haar dochter Valerie in Engeland. In een aantal van deze brieven vraagt zij haar dochter om de groeten aan Erich, Edith en de kinderen te doen. (7 december 1939, 4 januari en 7 februari 1940) ook beklaagt zij zich erover van Erich nog geen post te hebben ontvangen. Waarschijnlijk heeft het feit dat een zuster van Erich’s vrouw, Anna Adler in Den Haag woonde, de doorslag gegeven om het reisdoel te wijzigen. Het feit, dat de man van Anna, Leopold Silberschütz, een employé bij de Bijenkorf relaties had met mensen die met Weinreb in contact stonden, kan uiteraard ook van groot belang geweest zijn om niet voor Engeland te kiezen.

In oktober 1940 verhuisde het gezin naar Oisterwijk, waar zij eerst een korte tijd gingen wonen bij Jo van Coevorden, onderwijzeres en oud-leidster van de Algemene Jeugd Centrale en later bij Mien en Wim Brugman in het pension ‘Honk’. Waarom juist Oisterwijk werd gekozen blijft gissen. Op 5 juli 1941 verhuisde het gezin van Oisterwijk naar Goirle. Zij hadden een huis gehuurd in de Akkerstraat 33 (Thans Emmastraat) Deze verhuizing was juist op tijd, want ingaande 7 november 1941 mochten de joden niet meer zonder toestemming hun woonplaats verlaten. Edith was inmiddels hoog zwanger, hetgeen een reden geweest zou kunnen zijn om een huurhuis in Goirle te betrekken. Erich had werk gevonden bij de firma van Puijenbroek waar hij het landgoed Gorp en Roovert in kaart bracht.

Jan de Brouwer: Ze kwamen bij ons maïs en ander eten halen, ook melk voor de kleine Tobias. Nederlanders aten geen maïs, dus dat was heel uitzonderlijk voor mij. Vader was ingenieur bosbouw, moeder was heel leuk, Tobias is geboren en is ook nog bij ons binnen geweest. Vader Dasché kon goed praten met mijn vader over van alles en nog wat, ze hadden leuk contact. De meisjes waren heel knap. Er werd over van alles gesproken, ik kan me de baby goed herinneren, iedereen was er mee bezig. Moeder Dasché was er altijd mee bezig. Ze opende bijvoorbeeld de kast en dan zei ze: Tobias zat in de kast, moeder dacht dat het boter was, maar nee, het was Tobias………. Ik heb bewust meegemaakt dat er iets aan de hand was met joden. Mijn vader had regelmatig gesprekken met vader Dasché over wat er zou gaan gebeuren. Van lieverlee mochten ze nog wel binnen, maar niet meer op een stoel zitten en op een gegeven moment mochten ze niet meer bij ons binnen komen en later zelfs niet meer naar ons toe komen. Moeder Dasché zag overduidelijk de bedoeling van dit alles……. Ik was best wel kwaad. Mijn vader stelde voor om de mensen te laten onderduiken. Maar de familie Dasché wilde dit niet, want ze zouden dan onze familie in moeilijkheden brengen…… Veertien dagen na het ontvangen van die brief uit Westerbork is de familie al vergast. De dochters Valerie en Elizabeth werden ook wel Wally en Liesl genoemd.

Ad Koolen (was destijds 10 jaar): We speelden gewoon buiten met de andere buurjongens, we stonden niet stil bij het feit dat het joden waren. De meisjes waren heel knap, donkere types, mevrouw was heel knap en meneer was een gentleman. Mijn moeder kwam veel bij deze mensen. Ze leefden een beetje apart, zochten niet direct contact met de buren, maar mijn moeder ging iedere dag kijken of ze kon helpen, het waren uiteindelijk vreemde mensen, die geholpen moesten worden. Mijn vader kwam er niet zo veel, maar mijn moeder wel…… Wij kwamen thuis van school, mijn moeder vertelde tegen mijn vader “ze komen ze ophalen”. Op mijn vraag wie, zei mijn vader dat ze de familie Dasché kwamen ophalen. De wagen kwam voorrijden met de dorpsagent, Janssen. Wij stonden allemaal op straat te kijken, mijn broer en Pierre Smolders, verder waren er weinig mensen…… Het ging zo snel, we hebben maar amper afscheid kunnen nemen, we wisten niet waar ze naar toe gingen, we hebben ze nog gewoon een hand gegeven, tot ziens, maar we wisten niet wat er ging gebeuren, we wisten niet dat er gaskamers waren. Wij wisten niet waar ze naar toe gingen. Mijn moeder heeft heel veel gehuild…... Naderhand denk je wel, hoe heeft dit kunnen gebeuren. Onderduiken wilde de vader niet. Ik durf niet te zeggen dat het gelukt zou zijn, maar vader Dasché wilde niet. Dat is het lot, en we zullen het ondergaan, zo zal hij gedacht hebben…..

Zoals hierboven reeds genoemd werd in Goirle op 1 augustus 1941 zoon Tobias Joachim geboren. Valerie en Elisabeth, in 1941 respectievelijk tien en acht jaar oud, hebben in Goirle nog enkele weken de openbare school van 'meester' Dirksen bezocht, maar met ingang van 1 september 1941 werd hen dat door de bezetter verboden. Daarna kregen de kinderen bij Dirksen aan huis les, en het gebeurde ook wel dat de meester zijn oud-leerlingen in de Akkerstraat bezocht.

Mevrouw A.C. Dirksen-Okkerse (1921-2006)

Mijn man was destijds hoofd van de openbare school in Goirle. De openbare school in Goirle was een school met weinig leerlingen, een kleine klas. Later kwam de familie Dasché in Goirle wonen. De kinderen kwamen ook bij mijn man in de klas, totdat ze hoorden dat ze niet meer op school mochten komen, omdat ze Jodinnetjes waren. Mijn man ging aan huis lesgeven en gaf hen huiswerk op. Onze dochter Bep ging het huiswerk brengen…… De kinderen konden goed leren, ze gingen gelijk met Bep op…… Ik had zelf 5 kinderen, maar ik kookte altijd te veel. Ik wist dat ze in verwachting was en dan kreeg zij iets van mij. Dat vonden ze wel leuk…… Mijn man vond het heel erg dat dit gebeurde, hij was bezorgd over haar omdat ze in verwachting was. Wij hebben overwogen om de baby in huis in te nemen. Ik was zelf ook in verwachting, het sloot dan goed bij ons gezin aan. Op het moment dat ze weggevoerd zouden worden werd het ons ontraden, want ons gezin zou in de problemen komen. Degene die hen verraden heeft, ze zeggen dat het Jansen was, mijn man heeft het niet willen vertellen. Ik vermoed dat het veldwachter Jansen was. Ik heb het nooit gehoord maar ik vermoed dat Jansen de oorzaak is geweest van de uitzetting. Ik heb regelmatig moeten denken aan de baby, hij was één jaar, ik zag hem in gedachten. Mijn man hoorde regelmatig wat er met opgehaalde mensen was gebeurd. Hij wist dat wij de vrouw en kinderen zeker niet meer terug zouden zien. De man zou wel te werk gesteld kunnen worden…….. Mijn man voelde zich machteloos , hij kon niets doen, hij was hoofd van de luchtbescherming en maakte veel mee. De man is te werk gesteld, de vrouw en de kinderen zijn al snel vergast……… Dochter Bep de Goey-Dirksen: Ik herinner me van de familie Dasché dat ze niet meer op school mochten komen en dat ik huiswerk ging brengen op woensdag- en zaterdagmiddag. Ik herinner me dat we spullen in de tuin haalden om te eten. Het zijn vage herinneringen, ik was nog jong, het is 60 jaar geleden. Liesl zat bij mij de klas, Wally was ouder, Liesl had lang krullend haar, Wally was donker, leek op haar moeder……… Ik liep achterom, de tuin in, er waren kruiden gezaaid en radijsjes. De kruiden uit de tuin werden op de boterham gedaan. Er was ander serviesgoed dan ik gewend was, een soort hotelporselein. De bedden waren ook anders, hoger dan ik gewend was, een soort divanbedden met afhangende lakens, misschien was het boxspring. De sfeer is huis was voor mijn gevoel gewoon, ik heb niets gemerkt van een bedrukte sfeer……. Ze mochten niet meer naar school omdat ze joods waren, maar de verdere reden drong niet tot mij door. Ik ben als kind beschermd voor de oorlog………. Pas 10 jaar geleden heb ik me gerealiseerd dat ze niet lang meer geleefd hebben…………

In juni 1942 werden de burgemeesters gedwongen om de joodse inwoners van hun gemeente te melden bij de Zentralstelle für Jüdische Auswanderung. Het lot van Erich en zijn gezin was hiermede bezegeld. Op 28 augustus 1942 om 16.30 uur moest het gezin thuis klaar staan en werd het opgehaald door een Goirlese garagehouder en onder begeleiding van gemeenteveldwachter Jansen naar Tilburg gebracht. Die dag gingen zij verder op transport naar het kamp Westerbork. Op 8 september 1942 schreef Erich vanuit Westerbork een (laatste) brief aan de burgemeester van Goirle met het verzoek om de in zijn woning aanwezige schrijftafel terug te willen bezorgen bij de rechtmatige eigenaar, de heer van Gheel Gildemeester in Den Haag. Edith schreef op 18 september 1942 haar laatste brief vanuit Westerbork aan de familie de Brouwer, waarin zij in bedekte termijn om wat extra brood- en jambonnen vroeg. Aan het slot vroeg zij of mevr. Koolen (= buurvrouw) het wasteiltje voor Tobias wilde opsturen.

Begin oktober 1942, werd de familie Dasché op transport gesteld naar het vernietigingskamp Auschwitz, waar Edith en haar drie kinderen vrij snel na aankomst om het leven zijn gebracht. De juiste datum is niet bekend, maar deze moet rond 5 oktober liggen. Erich Dasché overleed op 31 oktober 1943 in het werkkamp Schoppinitz. Hij behoorde tot de zgn. 'Koseltransporten', wat inhield dat hij onderweg naar Auschwitz als Arbeitsfähige'uit de trein is gehaald en is overgebracht naar een werkkamp.


C. Herinneringplaquette fam Dasché

Op 4 mei 2005 werd een herinneringsplaquette in de gevel van het pand Emmastraat 35 onthuld door de bewoner van dit pand, Kees van Hest en de toenmalige burgemeester van Goirle, mevr. W. de Vrey-Vringer.. Kees vertelt hieronder een stukje van de voor-geschiedenis:

In oktober 2004 vierde Goirle het feit dat het zestig jaar geleden was bevrijd van de Duitse bezetting. Ter gelegenheid van dit feit werden diverse activiteiten georganiseerd, onder andere een wandeltocht, onder leiding van Heemkundige Kring De Vyer Heertganghen, langs alle plaatsen in de gemeente Goirle waar iets gedenkwaardigs is gebeurd in de jaren van de bezetting. In publicaties over deze activiteit in het plaatselijk weekblad Goirles Belang was hierbij ook sprake van de deportatie van de familie Dasché in 1942 vanuit de Akkerstraat 33 naar kamp Westerbork. Het adres Akkerstraat 33 is in de loop der tijden gewijzigd in Emmastraat 35. Dit is het adres waar ik, Kees van Hest, sinds 1993 woonachtig ben. In eerste instantie was ik mij niet bewust van de geschiedenis die onlosmakelijk aan deze woning verbonden is. In 2000 ben ik echter in het bezit gekomen van publicaties waarin mijn adres genoemd werd, als zijnde het adres van de familie Dasché en de tragedie die zich daar heeft afgespeeld. Je zou denken dat een dergelijke gebeurtenis in een katholiek dorp als Goirle grote indruk gemaakt zou hebben, en dat dit in de plaatselijke geschiedenis een prominente plaats zou innemen. Ik was dan ook verbaasd dat dit niet het geval was. Bij de jaarlijkse dodenherdenking op 4 mei waarbij alle gevallenen uit Goirle herdacht worden is tot 2005 echter met geen woord gerept over de familie Dasché. Als deelnemer aan de jaarlijkse dodenherdenking en bewoner van het pand Emmastraat 35 begon ik mij af te vragen hoe ik hier verandering in kon aanbrengen. Tot 2004 heeft niemand aanleiding gezien de familie Dasché in Goirle blijvend zichtbaar te herinneren. De Heemkundige Kring De Vyer Heertganghen herdacht in 2004 o.a. de familie Dasché door de wandeling langs historische plaatsen. Doordat Akkerstraat 33 later Emmastraat 35 geworden is, is de vergissing dat de familie Dasché gewoond moet hebben op adres Emmastraat 33 snel gemaakt. In publicaties over de wandeling was ook sprake van het verkeerde adres met huisnummer 33. Dit was voor mij aanleiding het initiatief te nemen de familie Dasché blijvend te herinneren door middel van een herinneringsplaquette aan het huis waar ik nu in woon. Hoewel voor mij vaststond dat ik dit moest doen, heb ik contact gezocht met de gemeente Goirle, de Heemkundige Kring De Vyer Heertganghen en het lokale 4 mei comité om dit initiatief van mij over te nemen of te ondersteunen. De gemeente Goirle en de Heemkundige Kring De Vyer Heertganghen sloten zich graag aan bij mijn initiatief, waardoor op 4 mei 2005, in aansluiting op de jaarlijkse dodenherdenking een herinneringsplaquette onthuld is door burgemeester Mevr. W. de Vrey – Vringer en mijzelf. Ik hoop, als bewoner van het huis van de familie Dasché, hiermee een bijdrage te hebben geleverd aan een blijvende herinnering. Het zal vanaf nu zaak zijn deze herinnering levend te houden. Om deze reden heb ik contact gezocht met Openbare Basis School ’t Schrijverke. Meer hierover kunt u vinden elders op deze website.


D.Schoolproject

Drie groepen van de OBS 't Schrijverke gaan in de tweede helft van de maand april aan een project werken waarin de geschiedenis van de Joodse familie Dasché uitvoerig wordt belicht. Het project over het gezin Dasché is voor het eerst in 2007 gestart. De twee meisjes uit dit gezin, Valerie en Elisabeth, hebben namelijk ten tijde van hun verblijf in Goirle op de openbare school aan de Schoolstraat in Goirle gezeten. Zouden we ons het gezin Dasché in ons huidige leven proberen voor te stellen, dan hadden de meisjes wellicht nu in de groepen 6 en 7 gezeten van ’t Schrijverke. En de kleine Tobias? Die zou het, wanneer hij vier jaar was geworden, vast prima naar zijn zin hebben gehad in één van onze kleutergroepen…

Doelstelling en verloop van het project De doelstelling van het project voor groep 7 is de kinderen op de hoogte te brengen van de situatie waarin het gezin Dasché met de kinderen Elisabeth, Valerie en Tobias terecht kwam nadat het in de Tweede Wereldoorlog naar Goirle verhuisde uit angst voor vervolging. De vertaalslag naar het heden wordt gemaakt door de kinderen te wijzen op overeenkomsten tussen de situatie van toen en de omstandigheden die het, in de maatschappij van nu, mogelijk maken dat er nog steeds mensen worden gepest, vervolgd en omgebracht. Onze school staat open voor kinderen van allerlei gezindten, levensbeschouwelijke richtingen en maatschappelijke overtuigingen. Vanuit die verscheidenheid willen wij komen tot waardering van elkaar en omgaan met elkaar. Het schoolproject over het gezin Dasché onderschrijft deze visie. Hoe kon het gebeuren dat Nederland geen veiligheid kon bieden aan het gezin? Wat deed de Goirlese bevolking met de oorlogsmaatregelen? Hoe reageerden de kinderen Dasché op dit alles? En wie kon het gezin als ware vriend beschouwen? Kunnen de kinderen van deze groepen 7 zich in de situatie van de joodse meisjes verplaatsen? Op deze en ongetwijfeld op heel veel andere vragen, proberen de kinderen en hun leerkrachten in de loop van het project een antwoord te vinden. Gedurende de dagen dat het project vorm krijgt, zijn de kinderen steeds bezig alle indrukken te verwerken in de vorm van gedichten, brieven, tekeningen, fotocollages, etc. Ter afsluiting van het project plaatsen de kinderen bloemen en een deel van de werkjes die zij hebben gemaakt bij de plaquette aan de gevel van de woning op het adres Emmastraat 35. Ook zullen zelfgemaakte gedichten worden voorgedragen. De kinderen staan dan samen met hun leerkrachten en huidige bewoners even stil bij het noodlot dat dit gezin heeft getroffen én bij de moed die de leden van dit gezin hebben gehad om de ellendige situatie het hoofd te bieden.

Adoptie Na een succesvol verlopen pilotproject en een gedenkwaardige herdenking in april 2006 heeft ’t Schrijverke besloten bij het Nationaal 4 en 5 mei Comité officieel een adoptieprocedure op te starten. Via het laten adopteren van oorlogsmonumenten door basisscholen hoopt het Nationaal 4 en 5 Comité begrippen als oorlog en vrijheid voor kinderen minder abstract te maken en meer inhoud te geven.

Op 28 augustus 2006, 64 jaar na de noodlottige datum waarop het gezin Dasché werd weggevoerd uit hun woning, is de voorlopige adoptie bekrachtigd door de Goirlese burgemeester mevrouw M. Rijsdorp. De leerlingen van onze twee groepen 7 (schooljaar 2005-2006) hadden een actieve rol op deze bijeenkomst, welke in de gemeenschapsruimte van de school plaatsvindt. De kinderen lazen gedichten voor en zetten hun handtekening onder een oorkonde van het Nationaal 4 en 5 mei Comité. Valerie, Elisabeth en Tobias Dasché (in 1942 11, 9 en 1 jaar jong), die in deze tijd mogelijk op ’t Schrijverke zouden hebben gezeten, hebben zo symbolisch hun plekje op onze school gekregen. Speciaal voor hen luidde directeur Paul van Aanholt de schoolbel.

Op 28 augustus 2006 mochten wij ook de heer Asriel Nativ ontvangen. Hij is een volle neef van de kinderen Dasché en woont tegenwoordig in Israël. De bijeenkomst was een emotioneel waardevol moment voor hem, zeker toen hij een zorgvuldig bewaarde toneelkijker van de familie Dasché in ontvangst mocht nemen van Jan de Brouwer.

Na afloop van de bijeenkomst hebben de genodigden nog uitgebreid met elkaar gesproken. Herinneringen aan de oorlogstijd met de familie Dasché werden opgehaald. ’t Schrijverke mag zich met de adoptie van het kindermonument voor het gezin Dasché een adopteerschool noemen en de komende jaren zal het project en de herdenking een vaste plaats krijgen in het onderwijsprogramma van groep 7. In school is tevens een wand ingericht met foto’s van de kinderen Dasché en met foto’s van de herdenking bij de plaquette aan de Emmastraat 35.

E.Poezie-album Tijdens het onderzoek in 1991 naar de lotgevallen van de familie Dasché bleek uit meerdere mededelingen dat er ook nog "ergens" een poëzie-album van de familie Dasché moest zijn. Ik kreeg zelfs een telefoonnummer, maar ik kreeg helaas geen contact. In 2005 kreeg ik de aantekeningen weer onder ogen en besloot het opnieuw te proberen. Ik kreeg nu wel contact met mevr. M.C.Th. Broers uit Utrecht. Zij bevestigde het bezit van het poëzie-album dat afkomstig moest zijn van Edith Dasché-Adler, de echtgenote van Erich. Zij vertelde mij dat de schoonmoeder (Bertha Koolen-Verhagen) van haar oudste zus het album had gekregen van mevr. Edith Dasché-Adler. In 1942 waren Bertha Koolen en haar gezin buren van Erich Dasché. Mevr. Koolen gaf het album vervolgens aan haar schoondochter die het op haar beurt weer aan mevr. Broers heeft gegeven, omdat zij het zo’n mooi boekje vond. Als klein meisje zijn heeft zij het album aanvankelijk gebruikt als haar dagboek. Op nog diverse lege vellen heeft zij haar notities gemaakt, die zij in een later stadium weer heeft uitgescheurd. Dit is de reden waarom er zo veel pagina’s ontbreken, gelukkig zonder enig tekstverlies. Toen ik haar de reden van mijn belangstelling vertelde deelde zij mede dat zij bereid was om het poëzie-album aan de gemeente Goirle in schenking af te staan, zodat het goed bewaard wordt ”voor de toekomst.” Inmiddels is dit gebeurd en is het album is opgenomen bij het Regionaal Archief in Tilburg.

Inhoud Het album kent in totaal 12 versjes die aan "iemand" zijn opgedragen over de periode 1908-1938. Nader onderzoek wijst uit dat die iemand zeer waarschijnlijk Karoline Dasché moet zijn geweest, een zuster van Erich Dasché. * onkel Richard Spiegel draagt zijn gedichtje op aan een gebeurtenis op 5 juli 1908 * Neef Leopold noemt in zijn gedichtje de naam Karoline Karoline is geboren op 5 juli 1908 in Hohenau en heeft met haar zoontje het concentratiekamp niet overleefd. Richard Spiegel was de broer van Karoline's moeder en de oom van Karoline. De versjes, gedichtjes zijn geschreven door familieleden (neven, nichten, oom, tante) en vriendinnetjes van Karoline. Aan de hand van deze informatie is het mogelijk om (weer) een aantal familieleden van Erich Dasché te traceren. In zoverre is het album een zeer belangrijke bron geworden! Het is nog niet duidelijk op welke wijze het poëzie-album , afkomstig van iemand uit Oostenrijk, in Goirle terecht is gekomen. Ik vermoed dat het album of via de zuster van mevrouw Dasché naar Goirle is gekomen of misschien wel per post, met de bedoeling dat ook Erich en zijn vrouw een gedichtje hierin zouden schrijven. De oorlog heeft dit echter verhinderd.

F. Asriel De familie Dasché is van joodse afkomst. De Tweede Wereldoorlog betekende ook voor hen tot juli 1942 isolering en ontrechting en tussen juli 1942 en oktober 1943 deportatie met uiteindelijk vernietiging als doel!. Zes miljoen mensen zijn vermoord omdat zij joods waren. Duizenden en duizenden gezinnen, zoals het gezin van Erich Dasché, verdwenen en kwamen nooit meer terug. Tastbare herinneringen zijn er niet meer, slechts de namen van deze ontelbare gezinnen leven nog in onze herinneringen voort. Dit was eigenlijk ook op Erich en zijn gezin van toepassing……tot….het toeval. Het toeval wil, dat er op bijna op hetzelfde moment aandacht gevraagd werd voor Erich Dasché: Veda uit Schotland vroeg mij of ik meer wist te vertellen over Erich. Zij deed dit voor haar vriendin Caroline, die waarschijnlijk familie was van Erich.... Goirlenaar Kees van Hest ontvouwde zijn plan om in de gevel van zijn woning - de vroegere woning van Erich Dasché – een blijvende herinnering aan deze familie aan te brengen. Door dit toeval, wat geen toeval kan zijn, kreeg het gezin van Erich Dasché echter weer een "gezicht”, kreeg het weer een identiteit! Tastbare herinneringen kwamen boven water. Door hetzelfde toeval kreeg ik – dankzij het medium internet – van Ida Olga Höfler uit Oostenrijk inzage in de tragische lotgevallen van zijn ouders, zijn zusters, ooms en tantes, neven en nichten!!! Een stukje familiegeschiedenis kon worden ontrafeld. De geschiedenis van deze familie staat centraal voor al die ontelbare gezinnen, die hetzelfde lot ondergingen en van wie wij niets, helemaal niets meer weten.

Via Ida Olga kwam ik uiteindelijk ook terecht in Israël waar ik Asriel op het World Wide Web mocht "ontmoeten”. Asriel is de oudste zoon van Cilli Dasché , een volle neef van Erich. Asriel was blij verrast: hij wist niet dat er nog een familielid leefde en woonde in Engeland!! In 2006 was Asriel in de gelegenheid om Europa te bezoeken. In Oostenrijk bezocht de geboorteplaats en de regio waar de Daschés hebben geleefd. In Engeland bezocht hij zijn achternicht Caroline voor de eerste keer. Op 27 augustus 2006 ging ik hem ophalen bij zijn goede vriend Uri en Loes in Uitgeest: een grote, door de zon bruin getinte, vriendelijke man, grote handen en een zware stem, stelde zich aan mij voor: Asriel Nativ, voor vrienden Asi.

Wij hebben een geweldige tijd gehad. Asi was aanwezig bij de bijeenkomst in de OBS ’t Schrijverke, waarbij de officiële adoptie van de plaquette bekend werd gemaakt. Hij maakte kennis met Jan de Brouwer die hem de toneelkijker van Erich overhandigde. Hij was zeer onder de indruk van al deze belangstelling, met name van de kinderen van de OBS ’t Schrijverke, voor zijn oom Erich, die hij slechts van een foto kende. Uiteraard hebben wij ook een bezoek gebracht aan de Emmastraat 35 en heeft hij kennis gemaakt met Kees en Jeanette van Hest. ’s Avonds hebben wij thuis gezellig kunnen "buurten "en de door Asi meegebrachte enkele vergrijsde oude fotootjes kunnen bekijken. Wij hebben veel gewandeld in de bossen van de Gorp en Roovert, waar oom Erich een korte tijd heeft gewerkt. Na drie dagen hebben wij op Schiphol afscheid genomen: Asi vol verwachtingen naar zijn nieuw reisdoel Engeland om zijn achternicht te ontmoeten en ik met toch wel een beetje een leeg gevoel terug naar Goirle………………..

G.Stolpersteine

Stolpersteine is een project van de Duitse kunstenaar Gunter Demnig. Hij brengt gedenktekens aan in het trottoir voor de huizen van mensen die door de nazi's verdreven, gedeporteerd, vermoord of tot zelfmoord gedreven zijn. Deze Stolpersteine, vertaald struikelsteen, herinneren o.a. aan Joden, Sinti en Roma, politieke gevangenen, homoseksuelen, Jehova's getuigen en euthanasieslachtoffers. In maart 2012 werd in Goirle de Stichting Stolpersteine Goirle opgericht met als doelstelling om middelen te verkrijgen voor het laten leggen van 5 Stolpersteine ter nagedachtenis aan de familie Dasché die vanuit de woning in de Emmastraat in augustus 1942 werden weggevoerd.

Zowel bedrijven als particulieren steunden dit initiatief van de Stichting en op 28 augustus 2012 - precies 70 jaar nadat het gezin werd weggevoerd - kon Gunter Demnig de gedenkstenen in het trottoir aanbrengen. Er waren ca. 70 belangstellenden aanwezig, waaronder groep 7 van de OBS 't Schrijverke, de adoptant van de plaquette in de muur van de woning van het pand Emmastraat 35.

Wij kennen het verhaal van het gezin Dasché, wij kennen hun gezicht en nu hebben wij ook een blijvende herinnering aan dit gezin, vermoord door de nazi's omdat zij joods waren. Laat deze stenen dan ook een waarschuwing zijn, een waarschuwing tegen haat, discriminatie, racisme en vervolging. 70 jaar lijkt lang geleden, het is dichterbij dan U denkt.

De foto- en videoclub Fak Lumen maakte een beeldverslag van deze bijeenkomst.

Asriel Nativ, de neef van Erich Dasché kon niet bij deze plechtigheid aanwezig zijn, maar een week later kwam hij even naar Goirle, op doorreis naar Berlijn. Dinsdag 4 september 2012 bezocht hij de Stolpersteine in de Emmastraat, ter nagedachtenis aan zijn oom, tante, nichtjes en neefje.


H.Familiefoto

Familie Dasché-Adler

Deze foto werd vlak voor de deportatie van de familie Dasché gemaakt door de Goirlese fotograaf van Boxtel ten huize van de familie Dasché. Tot dusver de enige foto van het gezin Dasché. Drie personen waren aanvankelijk onbekend op deze foto: de vrouw en het kind links op de en de vrouw geheel rechts, gekleed in het zwart. Ik heb steeds het gevoel gehad dat de vrouw links op de foto een zuster is van Edith Dasché-Adler. Een bewijs hiervoor kon ik pas in 2012 vinden. Het is Anna Silberschütz-Adler met haar dochtertje Liselotte! In 2012 verscheen het indrukwekkende boek In Memoriam, de gedeporteerde en vermoorde Joodse, Roma en Sinti kinderen, 1942-1945. Het boek is geschreven door Guus Luijters en de beeldredactie werd verzorgd door Aline Pennewaard. Zij gaf mij de bevestiging: Het klopt inderdaad dat mevrouw Silberschütz-Adler links zit met haar dochtertje Lieselotte. Ik heb nog een foto van Lieselotte en ik herken haar. (mail 21.1.2013)

J. De familie Adler Van het Nationaal Archief in Praag kreeg ik o.m. een uittreksel van de huwelijksakte van het huwelijk tussen Erich Dasché en Edith Adler. Hieruit blijkt, dat Edith een dochter is van Gustav Adler, geboren op 15 april 1865 te Holleschau en Elisabeth Karpelis. Zij huwden op 15 april 1893 in Holleschau. Gustav was fabrikant in gebreide goederen te Lundenburg, waar het gezin zich vestige op het adres Bahnhofstrasse 22.

Gustav werd op 14 augustus 1942 met transport IV/7 vanuit Wenen naar Theresienstadt gedeporteerd waar hij op 12 oktover 1942 overleed. (Shoah Databes) Een officiële overlijdensdatum van Elsa (Elisabeth) Karpelis heb ik (nog) niet kunnen achterhalen. Op de joodse begraafplaats in Wenen, Zentralfriendhof IV Tor (groep 3, rij 27, grafnr. 18), werd op 5 maart 1929 Elsa Adler begraven, gestorven op 3 maart 1929, 49 jaar oud. Dit zou Elsa Karpelis kunnen zijn. Uit het uittreksel van de geboorteakte van Edith Adler blijkt dat zij nog twee zusters heeft gehad, nl. Margaretha, geboren 21 april 1901 te Holleschua en Anna, geboren op 28 mei 1904 ook te Holleschau. Van Margaretha zijn (nog) geen nadere gegevens bekend, mogelijk heeft zij de oorlog overleefd. Anna huwde met Leopold Silberschütz, geboren 24 januari 1900 te Lundenburg. Hij werkte als employé bij de Bijenkorf in Den Haag en woonde in april 1942 nog op het adres Pauwenlaan 71 in Den Haag. Later verhuisde het gezin naar Amsterdam. Leopold en Anna kregen 1 kind, Lieselotte, geboren op 18 februari 1935 in Den Haag. Het gezin Silberschütz werd om het leven gebracht op 23 juli 1943 in Sobibor.

Zoals bekend trouwde Edith op 24 maart 1939 met de Erich Dasché. Het huwelijk werd gesloten in Lundenburg. Gustaf Adler en Emanuel Kohn waren getuigen bij dit huwelijk. Uit de Todesfallanzeige (verklaring van overlijden) blijkt dat het echtpaar Adler-Karpelis 4 kinderen hadden. Het vierde kind heb ik echter nog niet kunnen achterhalen. [ een fragment van het persoonsbewijs van Anna Silberschütz-Adler. Op 11 april 1944 bombardeerden Engelse vliegtuigen villa Kleykamp in Den Haag. In deze villa was de administratie van de Nederlandse persoonsbewijzen opgeslagen. De administratie ging verloren en op straat werd dit fragment door een voorbijganger gevonden. Hoe bizar kan een toeval zijn!! (Bron: NIOD Amsterdam, archief 218B, inv.nr. 42)

Hoe langer ik naar de gezinsfoto van de familie Dasché kijk, des te meer denk ik dat de vrouw in het zwart, rechts op de foto Margaretha Adler is, de zuster van Edith en Anna Adler. Wie het weet mag het zeggen!!

K. Documenten na 74 jaar weer terecht

De laatste reactie op mijn inmiddels opgeheven website Goirle40-45 is de mooiste die ik al die jaren mocht ontvangen. Marlous Schuerman uit Amsterdam mailde mij dat een vriendin van haar, Luba Orlovskaya, een mapje met documenten in haar bezit heeft van de familie Dasché!! Of ik interesse had !!! Het antwoord was niet moeilijk en op 15 augustus 2016 brachten de dames de map met documenten – na 74 jaar – weer terug naar Goirle. Luba is afkomstig uit de Oekraine en in verband met haar huwelijk verhuisde zij naar Nederland, naar Oisterwijk. Via pater de Groot uit Boxtel kwm zij in contact met de Johannes van Damascusgemeenschap welke toen gevestigd was in het klooster in de dr. Nuijensstraat in Tilburg. Pater Johan Meijer had hier de leiding. O.l.v. mevr. Schuh bekwaamde Luba zich in het restaureren van ikonen. In die tijd kwamen er regelmatig vrijwilligers naar het klooster, o.m. Martin Stokkermans uit Goirle. Martin gaf haar het mapje met documenten, die hij had gekregen van mevr. Dasché met de belofte deze goed te bewaren. Toen hij hoorde dat Luba joods was heeft hij de map en belofte overgedaan aan Luba en zo kan het gebeuren dat na 74 jaar de documenten weer terug zijn in Goirle. Deze documenten zullen worden toegevoegd aan archief 1209 collectie van de familie Dasché Te Goirle.

L. Bronnen

- Archief van het Gemeentebestuur van Goirle, 1810-1947, inv.nrs. 313, 315. - Th. Cuypers (eindred.), Zorgvolle Tijden, oorlogsjaren in Oisterwijk (Oisterwijkse Historische Reeks, deel 1), Oisterwijk 1991, hoofdstuk de verzetsman Wim Brugmans, pag. 89. - Interview met Jan de Brouwer, 19 januari 1991 (Goirlesedijk 15, Hilvarenbeek) en 18 januari 2005 (van Haestrechtstraat 91 te Goirle) - Goirles Nieuwsblad, 3 april 1991, G.Kobes, De jodenvervolging in Goirle. Een rectificatie. - B. Loonen (eindred), Goirle 1940-1945, een grensdorp bedreigd, bezet en bevrijd., Goirle, 1994, hoofdstuk 10, de Jodenvervolging (p. 155 e.v.) door J. van Gils. - Correspondentie met: - Veda Franz, Schotland (emails). - Ida Olga Höfler, medewerkster bij Helikon, Verein für Geschichte, Kunst und Kultur te Gaenserndorf. (emails) - Varda Deshe, Israël - Asriel Nativ, Israël - The Central Database of Shoah Victims Names (Yad Vashem) - Deze gedenk ik. Een joods gezin in Goirle. Documentaire van de Lokale Omroep Goirle, gemaakt door Gonny Spermon en Gerrit Kobes, Goirle, 2006. Met name de interviews met: - Mevr. A.C. Dirksen-Okkerse. - mevr. B. de Goey-Dirksen. - Ad Koolen.


Opmerking Ik heb bewust niet als bron gebruikt E. Brok, Pilotenescapeline Goirle 1942-1944 (Goirle 1982) ondanks het feit dat de geschiedenis van de familie Dasché hierin uitvoerig aan de orde komt. Brok baseert zijn publicatie op fantasie en vervalsing. De datum van de laatste brief van Edith Dasché wijzigt hij in 18.9.1944 ter wille van het - zoals hij het zelf noemt- schrijnend tijdsdocument: 6 weken voor de bevrijding van Goirle wordt nog een Joods gezin weggevoerd!! Meerdere feiten mbt. de escapeline zijn gebaseerd op fantasie en maakt daardoor de publicatie onbetrouwbaar. De lezer is gewaarschuwd.

Met dank aan oud-collega Theo van Herwijnen voor het samenstellen van de parenteel.