Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Cornelius Johannes Maas

Oorlogsslachtoffer
KeesMaas1.jpg
Kees Maas


Dienstplichtige Kees Maas

Kees is geboren op 8 april 1926 te Udenhout en was de tweede zoon van de familie Maas-Timmers. Hij woonde op de toenmalige Berkelseweg D 150. Hij was dienstplichtig soldaat bij 4-4 Bataljon10 RI en vertrok in april 1947 naar Java, omgeving Buitenzorg. Hij sneuvelde terwijl hij samen met een groot aantal militairen op zondagmorgen per vrachtwagen op weg was naar een H.Mis. Hier volgt een passage uit het proces verbaal van het gehouden onderzoek naar de overval op een auto met kerkgangers op zondag 17 augustus 1947 nabij Karatjak. Op zondag 17 augustus 1947 vertrokken te plusminus 6.30 uur twee vrachtauto’s van Pocraseda naar Djambee. In de voorste auto bevonden zich Korp. Verdegaal M.P., Korp. Vervuurt, Sold. Beekman P.A.J. (chauffeur), Sold. v.d. Crommert H. M. (hulpchauffeur), Sold. Maas C.J., Sold. Meyer G., Sold. v.d. Meer E.M., Sold. Verkuylen J.P., Sold. Vos A.L.A.C. en Sold. v.d. Dungen. Alle inzittenden waren van het 4-4-bataljon-10 R.I. evenals de chauffeur en de hulpchauffeur van de tweede auto. De overige inzittenden van de tweede auto behoorden tot het detachement Karatjak van 2-4-bataljon-10 R.I. De voorste auto werd tijdens of na het passeren over de brug over de Tjitcur- cup vanuit een hinderlaag onder vuur genomen. De chauffeur bracht de wagen tot stilstand. Korp. Vervuurt is in de auto gedood door een schot in het achterhoofd. Soldaat Maas is in de wagen getroffen door een schot in de borst en was ook aan de arm gewond. Hij is later dood in de wagen gevonden. Korp. Verdegaal heeft waarschijnlijk nog in de wagen zijn sten magazijn leeggeschoten en is vervolgens over de kali teruggetrokken en tijdens het beklimmen van de zuidelijke oever dodelijk getroffen. Soldaat Meyer, die eveneens door de kali wilde gaan is halverwege de kali getroffen en gevallen en is vermoedelijk door verdrinking om het leven gekomen. De chauffeur Beekman is uit zijn wagen gegaan en heeft onder de wagen dekking gezocht. Hij is onder de wagen liggend verwond geraakt doch is na beëindiging van het vuur naar Karatjak teruggelopen. De soldaat v. d. Meer is tijdens het oversteken van de kali getroffen en daarna met een verwonding in het been op een steen liggende gevonden en vervolgens overgebracht naar Karatjak. De soldaat Verkuylen is licht gewond aan zijn rug en is naar Pocraseda teruggelopen. De overige militairen van de eerste auto zijn ongedeerd. Het zijn v.d. Crommert, Vos en v.d. Dungen. Van de inzittenden van de tweede auto is niemand dood of gewond. De vijand was gekleed in gele uniformen met karabijnen, stens en handgranaten. Hun opstellingsplaats was tactisch zeer goed gekozen daar de brug zwak is en de voertuigen langzaam moeten rijden. De weg is aan weerszijden van de brug hol. De schattingen van het aantal vijanden lopen sterk uiteen, van 20 tot 100. Ze zijn, terwijl de onzen over de kali teruggingen, opgedrongen tot vlak aan de noordoever van de kali, doch daarna teruggetrokken met medeneming van hun gevallenen. Meerdere van onze mensen melden gezien te hebben dat de aanvoerder, kenbaar aan het dragen van een klewang en geven van commando’s, is gevallen en medegenomen. Het is mogelijk dat er meerdere vijanden zijn gewond of gesneuveld. Eigen verliezen: vier doden, drie gewonden, geen vermisten. Kees ligt begraven op het militaire ereveld Menteng Pulo bij Batavia.

Hij is postuum onder- scheiden met het Ereteken voor Orde en Vrede met Gesp.


Familienaam: Maas
Voornamen: Cornelius Johannes
Geboortedatum: 8.4.1926
Geboorteplaats: Udenhout
Adres: D 150
Woonplaats: Udenhout
Gemeente: Tilburg
Beroep: timmerman
Overlijdensdatum: 17.8.1947
Leeftijd: 21 jaar
Plaats overlijden: Karatjak (NI)
Individuele gebeurtenis: Gesneuveld in het v.m. Nederlands Indie.


Bronnen

Over d´n oorlog. Udenhout en Biezenmortel tussen bezetting en bevrijding. (Udenhout, 1994)

Over Unentse soldaten Overzee (Udenhout, 2009)

Nieuwe Tilburgsche Courant, 23.8.1947.