Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Coba Pulskens

Coba-Pulskens-uitsnede-604446.jpg

Jacoba Maria Pulskens (geb. Tilburg 26-5-1884, gest. Ravensbrück, Duitsland 17-3-1945), actief in het Tilburgse verzet gedurende de Tweede Wereldoorlog. Dochter van Nicolaas Pulskens (1852-1932) en Johanna Maria Adams (1853-1933). Coba Pulskens blijft ongehuwd.

Coba wordt op 26 mei 1884 in Tilburg in de wijk Stokhasselt geboren als dochter van Nicolaas Pulskens, wever, en Johanna Maria Adams. Zij is het derde kind uit een gezin met vier meisjes en vier jongens. Na de lagere school gaat ze naar de huishoudschool bij de zusters op Korvel, terwijl ze de kost verdient als ‘sjouwster’. In 1912 – het gezin Pulskens woont dan inmiddels aan de Diepenstraat – vertrekt Coba naar Antwerpen om te werken bij Joodse diamantairfamilies. Gedurende de Eerste Wereldoorlog verblijft zij in Antwerpen. Later komt Coba terug naar Tilburg; ze gaat werken als schoonmaakster, eerst in de Canisiusschool en vanaf 1931 in het gebouw van Publieke Werken. Ze woont dan alleen in de ouderlijke woning aan de Diepenstraat 49.


Onderduikers

In april 1942 informeert Coba’s broer Nico of zij Joden in huis wil nemen. Onder het motto: ‘waar geholpen moet worden, zal ik helpen’, stemt zij toe. Ze is dan 57 jaar. In mei 1942 brengt de Limburgse verzetsman Harrie Tobben een Joods echtpaar onder bij Coba. Ook twee Joodse zusjes vinden via haar onderdak. Na verloop van tijd vraagt Tobben of ze ook geallieerde piloten kan onderbrengen en in 1942 en 1943 vinden verschillende verzetslieden onderdak bij Coba, ook wel ‘tante Coba’ genoemd.

Enige roekeloosheid kan haar niet ontzegd worden. Op Koninginnedag (31 augustus) zou ze met haar onderduikers een oranjebitter hebben gedronken in een café waar ook leden van de Grüne Polizei waren. Ook zou zij een keer op een zondagmiddag gesignaleerd zijn met twee van haar Joodse onderduiksters. ‘Och, die meisjes kunnen toch maar steeds niet binnen blijven zitten’, zou ze gezegd hebben. Vast staat dat ze zich met haar onderduikers laat fotograferen op haar binnenplaats.

In juni 1943 verhuist Jet van Oijen, de verloofde van Harrie Tobben, van het adres Heuvel 103 naar het huis van Coba. In juli 1943 weet de Sicherheitsdienst te infiltreren in de Limburgse verzetsgroep Bongaerts waarvan enkele medewerkers, waaronder Harrie Tobben en Paul Gulikers, bij Coba Pulskens ondergedoken hebben gezeten. Haar adres is vervolgens misbruikt om verzetsmensen en geallieerde piloten in de val te lokken. Eind september 1943 wordt door een uit kamp Haaren gesmokkelde brief duidelijk dat Harrie Tobben en Paul Gulikers in Haaren gevangen zitten. Op 30 september worden een andere onderduiker van Coba, de Tilburgse militair Harrie van Beurden, en haar huisgenoot Jet van Oijen, onafhankelijk van elkaar, gearresteerd. Het verzet verklaart haar huis ‘besmet’, en een tijd lang wordt het niet meer gebruikt als onderduikadres.


Juli 1944

Gedenksteen Coba Pulskens op hoek Diepenstraat Jan Steenstraat

Het gaat mis als Pulskens in juli 1944 van Leonie van Harssel het verzoek krijgt om enkele piloten te herbergen. Ze stemt toe en op 8 juli worden de Engelsman Ronald Arthur Walker, de Australiër Jack Stewart Knott en de Canadees Roy Edward Carter bij haar afgeleverd. De auto rijdt vervolgens naar Eindhoven om nog twee piloten op te halen en bij Pulskens af te leveren. Op de terugweg is de auto bij een controle van de Wehrmacht bij Moergestel aangehouden en zijn de vijf inzittenden gearresteerd.

Op zondagochtend 9 juli dringt ’s ochtends, iets na elven, een overvalcommando van de Sicherheitspolizei het huis van Pulskens binnen. Eén piloot wordt in de keuken doodgeschoten, de andere twee op de binnenplaats. Tante Coba krijgt de opdracht een laken van boven te halen om de lichamen te bedekken. Het verhaal gaat dat ze naar beneden komt met de Nederlandse vlag. Pulskens wordt gearresteerd en samen met Leonie van Harssel en Jef van Eerdewijk (broer van Coba’s buurvrouw) naar het politiebureau van Tilburg gebracht. In de middag worden ze overgebracht naar Mariënhof te Vught, waar de Sicherheitsdienst huist. Coba wordt vervolgens naar kamp Haaren gebracht, later die dag arriveert ook Leonie van Harssel. Pulksens en Van Harssel kunnen in beperkte mate met elkaar communiceren door van cel tot cel boodschappen over te brengen. Later in juli worden Pulskens en Van Harssel overgebracht naar kamp Vught. Op 6 september 1945 worden zij op transport gesteld naar het vrouwenkamp Ravensbrück. Dan pas krijgt Coba de gelegenheid Leonie te vertellen wat er die bewuste zondagochtend is voorgevallen. Coba wordt in februari 1945 in kamp Ravensbrück vergast.


Na de oorlog

Van 11 tot en met 22 juni 1946 vindt in Essen (Duitsland) het proces plaats tegen de daders van de moord op Carter, Walker en Nott. Leonie Van Harssel doet daar haar verhaal in de getuigenbank. Het gerechtshof veroordeeld Rotschopf, Roesener, Schwanz en Cremer voor de moord op de drie piloten. Zij worden ter dood veroordeeld.


Icoon van het Tilburgse verzet

De heldenstatus van Coba Pulskens is voornamelijk gebaseerd op de overval in haar woning waarbij drie geallieerde piloten worden doodgeschoten. Ze zou hun lijken hebben bedekt met de Nederlandse vlag, en dat is de heroïsche toevoeging die het verhaal zo bijzonder maakt. Verschillende ooggetuigen claimen gezien te hebben dat Coba inderdaad een vlag over de lichamen legde, anderen voeren allerlei argumenten aan waarom niemand dat gezien kán hebben. Feit is wel dat er na de oorlog verschillende vlaggen circuleren waarvan geclaimd wordt dat het de ‘echte’ vlag van Coba Pulskens is.

Pulskens is postuum geëerd met de Amerikaanse Medal of Freedom voor hulp aan geallieerde bemanningsleden. In 1947 laat de gemeente bij haar woning een gedenksteen aanbrengen – in 1989 wordt deze vanwege de slechte staat vervangen door een replica. Onder deze replica staat achter glas een bordje, waarschijnlijk afkomstig uit de keuken van Coba. In de hal van Publieke Werken werd een herinneringsplaat aangebracht die na de sloop van het gebouw aan de collectie van Stadsmuseum Tilburg is toegevoegd. Bij het veertigjarige bevrijdingsfeest (27-10-1984) onthullen omwonenden een herdenkingskei in het plantsoen van de Coba Pulskenslaan. Diezelfde dag wordt door een afvaardiging van de Royal Air Force een Coba-plaquette aangeboden, die een plaats krijgt in de kapel Onze Lieve Vrouw ter Nood. In 2017 is de zwerfkei van de oorspronkelijke locatie aan de Coba Pulskenslaan verplaatst naar het Vrijheidspark waar een aantal herdenkingsmonumenten uit de stad bijeen zijn gebracht.


Auteur: Erwin Nas


Bronnen

Regionaal Archief Tilburg:

NIOD:

  • KB I knipselcollectie personen – 5579
  • KB II knipselcollectie zaken – 2088
  • Collectie 896 Willemsen, W.J.M., invnr. 49, collecties ‘Otten’ en ‘Coba Pulskens’.


Literatuur

  • F.E. Goossens, Coba Pulskens (z.p. 1947).
  • A.P.M. Cammaert, Het verborgen front. Een geschiedenis van de georganiseerde illegaliteit in de provincie Limburg tijdens de Tweede Wereldoorlog, deel I, (Leeuwarden 1994) 242-298.
  • Jean Smits, Coba Pulskens (z.p. z.j. [2001]) [biografie].
  • Ad de Beer, Zo maar een stad. Tilburg 1940-1945 (Tilburg 1994). Hoofdstuk 5 is hiervoor van belang: ‘Tweevoudig drama in de Diepenstraat. Het onderduikwerk van Coba Pulskens: een reconstructie’, p.115-143
  • Ad de Beer en Gerrit Kobes, Het leven gebroken. De geschiedenissen van de Tilburgers die als gevolg van de strijd tegen Duitsland en de bezetting van Nederland om het leven kwamen, Tilburgse Bronnenreeks 4 (Tilburg 2002) 93-94.
  • Frans Janse, ‘Tante Coba, een eenvoudige vrouw. Coba Pulskens (1884-1945). Tilburgse pilotenhelpster in de Tweede Wereldoorlog’, Tilburg. Tijdschrift voor Geschiedenis, Monumenten en Cultuur 22 (2004) nr. 2, 43-68.
  • Petra Robben, 'Lieu de mémoire. Coba Pulskens’, in: Tilburg. Tijdschrift voor Geschiedenis, Monumenten en Cultuur 29 (2011) nr. 3, 84-90.


Website

Vrouwenlexicon lemma Coba Pulskens