Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Bombardement Noordstraat, 10 mei 1940: verschil tussen versies

(Nieuwe pagina aangemaakt met '<oorlogsslachtoffer>Vrijdag 10 mei 1940. Wat men op die eerste oorlogsdag las in de krant en hoorde over de radio waren onheilspellende berichten over een plotselinge ...')
 
k (Beveiligde "Bombardement Tilburg, Noordstraat" ([edit=sysop] (vervalt niet)))
(geen verschil)

Versie van 31 aug 2011 om 09:27

Vrijdag 10 mei 1940. Wat men op die eerste oorlogsdag las in de krant en hoorde over de radio waren onheilspellende berichten over een plotselinge overval. Maar de strijd speelde zich nog af op veilige afstand van de stad. Men hoorde ontploffingen in de richting van het vliegveld Gilze-Rijen. Men zag overvliegende Duitse vliegtuigen. Maar Tilburg was kennelijk geen doelwit. De oorlog, zo kon men elkaar geruststellen, raakte Tilburg niet. En de Luchtbeschermingsdienst versterkte dat gevoel nog eens door geen luchtalarm te geven voor de overvliegende Duitse vliegtuigen.

De Noordstraat Even na vier uur die middag vlogen drie Duitse vliegtuigen van west naar oost over Tilburg. De journalist Pierre van Beek schreef in zijn dagboek:

- ‘Ter hoogte van het kerkhof van den Bredascheweg gekomen zag ik boven het Noordelijke deel van de stad drie vliegmachines, zeer hoog voorbijgaan. Zij vlogen van Oost naar West. Ik dacht bij mijzelf op dat moment: "Als ze wat doen kan het hier toch geen kwaad want ze zijn ver genoeg weg". Nauwelijks had ik deze gedachte gehad of ik hoorde een of meer scherpe fluittoonen, gevolgd door een of meerdere knallen. Of ik ook iets heb zien vallen, weet ik niet meer. Ik schoot op het horen van de knal, eventueel knallen, zoo vlug ik kon achter den muur van het kerkhof in de straat op den hoek, waarvan de zaak van Lepelaars gevestigd is, met de bedoeling dekking te zoeken voor eventueel rondvliegende scherven van bommen. Er gebeurde echter niets. toen ik weer eens voor het hek van het kerkhof ging kijken, zag ik een geweldige rookkolom opstijgen. Ik schatte hem ter hoogte van het station of misschien ook in den Besterd. Eerst dacht ik aan brand, doch later meende ik, dat de rookkolom een stofkolom was van een bom, die op een huis was gevallen. Hiermede was ik getuige geweest van de eerste bommen, die er op Tilburg waren gevallen.’

De Luchtbeschermingsdienst meldde dat er vier brisantbommen waren ingeslagen: één in het pand Spoorlaan 118 (fa. Van Gend en Loos), twee in het pand Spoorlaan 110 en één in de Noordstraat. Het doel was vermoedelijk het stationsemplacement. De eerste drie bommen veroorzaakten grote materiële schade en enkele lichtgewonden. Fataal echter was de bominslag in de Noordstraat. Een bom viel daar tussen mensen die zich op dat moment op straat bevonden. Elf mensen werden vrijwel direct gedood, twee overleden later aan de opgelopen verwondingen. Zes kinderen verloren hun jonge leven bij deze bominslag.