Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Bombardement Tilburg, Lijnsheike.


Wat men op die eerste oorlogsdag las in de krant en hoorde over de radio waren onheilspellende berichten over een plotselinge overval. Maar de strijd speelde zich nog af op veilige afstand van de stad. Men hoorde ontploffingen in de richting van het vliegveld Gilze-Rijen. Men zag overvliegende Duitse vliegtuigen. Maar Tilburg was kennelijk geen doelwit. De oorlog, zo kon men elkaar geruststellen, raakte Tilburg niet. En de Luchtbeschermingsdienst versterkte dat gevoel nog eens door geen luchtalarm te geven voor de overvliegende Duitse vliegtuigen. Er valt een bom tussen het winkelend publiek in de Noordstraat met veel slachtoffers als gevolg. Om halfvijf werd het signaal 'veilig' gegeven, maar onmiddellijk daarna verschenen er weer Duitse bommenwerpers boven de stad. Tussen halfvijf en halfzes kwamen er bommen neer dicht bij de verkeersbrug op de Bosscheweg, op het Lijnsheike, op de Heikant en in de omgeving van de Bredaseweg. In de tuin van het pand Lijnsheike 16 sloeg een bom in en maakte twee dodelijke slachtoffers. De heer H.J. Marinus (1931) is een broer van Petronella H. Marinus (1926). Hij kan zich die fatale dag in mei nog goed herinneren: Wij woonden op het adres Lijnsheike 20 en naast ons op nr. 18 woonde de familie Bertens. Het betrof een ongehuwde man met drie ongehuwde zusters. Naast Bertens woonde de familie Damen (nr. 16) en daarnaast de familie van Loon op nr. 14. De bom is op vrijdag 10 mei gevallen in de tuin van de famile Damen op nr. 14 en sloeg een geweldig gat in de grond. Het gaf een geweldige klap. Ik ben direct naar binnen gehold om mijn jonger broertje uit het hobbelpaard te halen en naar buiten te brengen. Je zag bijna nog niets door de enorme zand/stofwokl. Weer in de tuin gekomen hoorde in mijn zuster om hulp roepen. Ik vond haar zwaar gewond onder de perenboom, Ik heb haar hier weggehaald, gesleurd eigenlijk, en naar de voorkant van het huis gebracht. Daar heb ik haar overgegeven aan de heer Cruijssen, lid van de LBD. Een venster van het huis werd gebruikt als brancard en een veewagen als ambulance. Zo werd zij naar het ziekenhuis gebracht. Zij is daar kort na aankomst overleden. De heer Cruijssen was schilder van beroep en woonde in de straat. Ik meen mij te herinneren dat op zijn gevel het bordje Blokhoofd was aangebracht. Mijn vader heeft de volgende dag, zaterdag, aangifte gedaan van het overlijden van Petronella op het Gemeentehuis.