Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Beer, Catharina Clasina Adriana de

Catharina Clasina Adriana de Beer
Afbeelding gewenst
Volledige namen Catharina Clasina Adriana de Beer
Geboortedatum 28-03-1866
Geboorteplaats Tilburg
Beroep Missiezuster
Overlijdensdatum 05-12-1944
Plaats van overlijden Semarang (ID)
Bijzonderheden Door de Japanse bezetter geïnterneerd en in het kamp Halmaheira in Semarang overleden.

Geef de oorlog een gezicht!

Kun jij ons helpen met het schrijven van het levensverhaal van deze persoon?

Hoewel het meer dan 75 jaar geleden is dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog blijft het belangrijk de slachtoffers te herdenken. We willen door hun verhaal te vertellen de slachtoffers eren en de herinnering levend houden Alle Tilburgse oorlogsslachtoffers zijn opgenomen in de Wiki Midden-Brabant en we streven er naar van ieder een levensbeschrijving en foto op te nemen.

Helaas hebben we van sommigen maar beperkte of soms helemaal geen informatie. We hebben jouw hulp nodig deze levensverhalen vast te leggen door ontbrekende informatie aan te vullen met verhalen of foto’s. We ontvangen je reactie graag via info@regionaalarchieftilburg.nl o.v.v. Wiki Oorlogsslachtoffers.


Catharina Clasina Adriana de Beer (Tilburg 28-03-1866, Semarang (ID) 05-12-1944), missiezuster. Dochter van Adriaan de Beer (1836-1879) en Wilhelmina Vromans (1833-1922). Ze overlijdt op 5 december 1944 in het interneringskamp Halmaheira in Semarang op Java (ID).

Achtergrond

Catharina (Cato) Clasina Adriana de Beer wordt op 28 maart 1866 te Tilburg geboren als dochter van Adriaan de Beer (24-06-1836, 31-05-1879), bakker en Wilhelmina Vromans (28-08-1833, 02-07-1922). Zij was het op een na oudste kind, ze had nog een oudere broer, na haar werden nog twee jongens en twee meisjes geboren. Op 29 april 1876 gaat zij als tienjarige naar het kerkdorp Grubbenvorst in Limburg. Daar was sinds 1858 een ursulinenklooster gevestigd, in 1870 uitgebreid met een school en een internaat. Op 7 juli 1890 treedt Catharina toe tot de Orde van de Ursulinen in het klooster La Providence (ook bekend als ‘Bisweide’) in Grubbenvorst. In 1892 wordt ze als mère Adriana geprofest.[1] Op 15 mei 1894 vertrekt zij voor het geven van onderwijs naar Java, Nederlands-Indië.[2] Haar laatste standplaats was Madioen (nu Madiun), een stad op Oost-Java.

De orde van de Ursulinen

De orde van de Ursulinen werd in 1535 in Italië gesticht. De orde was vanaf 1645 in Nederland gevestigd, maar verdween weer in 1789 na de inval van de Fransen. In 1818 keerde de orde terug in Nederland en werden er overal kloosters gesticht. De ursulinen hielden zich vooral bezig met onderwijs aan meisjes. Al in 1855 vertrokken er ursulinen voor het geven van onderwijs naar Java, in Nederlands-Indië. Daar stichtten zij het klooster ‘Noordwijk’ in Batavia (nu Jakarta), dat de basis vormde voor diverse nieuwe stichtingen op Java.

Vrouwelijke religieuzen in de missie

Dat vrouwelijke religieuzen slechts een ondersteunende rol vervulden in de missiegebieden berust op een misvatting. Deze gedachte kwam voort uit de traditionele opvatting dat de positie van mannen en vrouwen in de maatschappij bepaald werd door (vermeende) van nature aanwezige verschillen tussen mannen en vrouwen. Missiezusters speelden een verre van ondergeschikte rol; dat blijkt alleen al uit het feit dat zij de priester-missionarissen in aantal ver overtroffen. “Veel, zeer veel van wat er in missiegebieden tot stand werd gebracht, was zonder de inzet van zusters volstrekt ónmogelijk geweest. In veel missiegebieden waren het zusters die door hun caritatieve en sociale werkzaamheden de eerste betekenisvolle contacten met de bevolking legden. In gebieden waar priester-missionarissen als mannen geen toegang kregen tot de vrouwelijke bevolking waren zij nog sterker op zusters aangewezen. Bovendien waren zij voor hun lichamelijk welzijn en hun geestelijk welbevinden afhankelijk van zusters die hen verzorgden en voor hen een thuis-ver-van-huis schiepen. Priesters deden zelf niet de was, kookten geen eten en boenden geen vloeren, maar zij hadden wél behoefte aan schone kleren, aan gezond eten en aan een schone behuizing.”[3]

December 1941. Japan bezet Nederlands-Indië

Op 7 december 1941 bombardeerde Japan de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbour op het Hawaiaanse eiland Oahu. Ook Singapore, waar de Britten hun marinehaven hadden, werd gebombardeerd. Door Amerikaanse en Britse bases uit te schakelen kreeg Japan vrij spel om Nederlands-Indië aan te vallen. Daardoor kon Japan, dat voor zijn economie geheel afhankelijk was van geïmporteerde olie, de beschikking krijgen over de grote olievoorraden in de Nederlandse kolonie. Op 8 december 1941 verklaarde Nederland de oorlog aan Japan. De Japanse invasie in Nederlands-Indië begon op 17 december 1941 met de Slag om Borneo en op 19 januari 1942 bombardeerden de Japanners Ambon dat vanwege de ligging ten opzichte van Australië een strategische positie innam. Begin maart 1942 begon de Japanse invasie van Java en op 8 maart capituleerde Nederlands-Indië. Krijgsgevangenen en Europese burgers werden door de Japanners opgesloten in krijgsgevangenen- en interneringskampen. Velen stierven daar door executie, mishandeling, ziekte, uitputting of ondervoeding. Catharina de Beer kwam in het kamp Halmaheira in Semarang (Midden-Java) terecht.[4] Daar stierf zij op 5 december 1944 aan enteritis. Ze werd 78 jaar. Ze werd aanvankelijk begraven in Semarang, op 18-01-1951 is ze herbegraven op het Ereveld Pandu in Bandung (West-Java), vak V, graf 59.

Ereveld Pandu
Ereveld Pandu.jpg
Ereveld Pandu op Java.
Foto Oorlogsgravenstichting, 2008 (Creative Commons)

Bronnen

Regionaal Archief Tilburg

  • Archief 918, Bevolkingsregister Tilburg, invnr. 1402 (1870-1880), Deel 12, blad 33, invnr. 1425 (1880-1890) Deel 14, blad 49 en invnr. 1462 (1890-1900) Deel 19, blad 58.
  • Archief 565 Collectie documentatie Tilburg 1940-1945, invnr.223, Documentatie Tilburgse oorlogsslachtoffers overleden in het voormalige Nederlands-Indië.

Literatuur

  • Gerrit Kobes en Ad de Beer, 'Het leven gebroken in het Verre Oosten. De geschiedenissen van de Tilburgers die om het leven kwamen in de strijd tegen Japan, als gevolg van de Japanse bezetting van Nederlands-Indië (1941-1945), de Indonesische kwestie (1945-1949) en het conflict in Korea (1950-1953)', in: Tilburgse sprokkelingen. Bijdragen tot de Tilburgse geschiedenis Tilburg 2003 (THR 11)
  • Eijt, José en Suzanne Hautvast, Een missie in de marge. Dochters van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart in Nederland en Indonesië 1911-2000, Hilversum 2002.[5]
  • Heijst, Annelies van, Marjet Derks en Marit Monteiro, Ex caritate. Kloosterleven, apostolaat en nieuwe spirit van actieve vrouwelijke religieuzen in Nederland in de 19e en 20e eeuw, Hilversum 2010.

Gebeurtenis

Externe links

Noten

  1. Dat houdt in dat ze de eeuwige geloften van kuisheid, gehoorzaamheid en armoede afgelegd heeft.
  2. De datum van 15 mei 1894 staat op het bidprentje (website Oorlogsgravenstichting) en wordt genoemd in het boek van Kobes en De Beer (zie literatuuroverzicht). Het bevolkingsregister geeft als datum van vertrek 23 november 1899 met de aantekening ‘ambtshalve’ hetgeen betekent dat bij controle op vermelde datum de betrokkene daar niet meer woonde.
  3. Eijt en Hautvast, Een missie in de marge, 14.
  4. Het burgerkamp Halmaheira was rond 1920 gebouwd als woonwijk. Ongeveer honderd kleine stenen huizen met bijgebouwen fungeerden vanaf december 1942 als interneringsplaats voor werkende mannen uit Semarang en hun gezinnen. Vanaf juni 1943 deed het dienst als mannenkamp, in januari 1944 werd het een vrouwenkamp en vervolgens waren er tot augustus 1945 oude mannen, vrouwen en kinderen geïnterneerd.
  5. Downloadlink: https://fdnsc.org/wp-content/uploads/2021/07/Een-missie-in-de-marge-gecomprimeerd.pdf