Adrianus Antonius Vissers

Omstreeks 1800 vestigde Adrianus Antonius Vissers (Vught 1770 – Tilburg 1838) zich als geneesheer in Tilburg en spoedig werd hij aangesteld als ‘stads medicine doctor’ (stadsgeneesheer). In 1818 werd hij burgemeester van Tilburg. Hij was achtereenvolgens burgemeester in 1818 en 1819, president-burgemeester in 1820, burgemeester in 1821 en weer president-burgemeester van 1822 tot (15 maart) 1824. Het ‘college van burgemeesteren’ werd toen omgezet in het college van burgemeester en wethouders, en met ingang van laatstgenoemde datum werd Vissers tot wethouder benoemd. Gedurende al die tijd bleef hij stadsgeneesheer. Bij zijn benoeming tot wethouder legde hij zijn artsenpraktijk neer, maar bleef als arts gevestigd. In 1831 werd Vissers burgemeester als opvolger van Johan van Meurs. Onder zijn bestuur werd in 1835 begonnen met de bestrating van de Goirkestraat, de Gasthuisstraat (Gasthuisring), de Noordstraat en de Nieuwendijk (Bisschop Zwijsenstraat). In 1837 werd hij opgevolgd door Hendrik Beckers.