Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

56 De hoeve van Arnold van Bruheze

De hoeve van Arnold van Bruheze
Odenhout kaart 56 Bruheze.jpg
Vroegste vermelding 1340
Vroegst bekende eigenaar Arnoldus Bruheze

Beschrijving van de hoeve


Arnold van Bruheze bezit twee hoeven in Udenhout die vlak bij elkaar lagen. De ene hoeve komt in handen van Joannes Sceyvel en uiteindelijk in het bezit van de Tafel van de Heilige Geest in 's-Hertogenbosch. De tweede hoeve blijft in particuliere handen en raakt geleidelijk aan versnipperd. Deze tweede hoeve ligt bij de Kreitenmolen haaks op de hoeve aan het Winkel.

In het cijnsregister van de hertog, dat in 1340 is aangelegd, staan drie posten van Arnoldus Bruheze opgetekend. De eerste cijns bedraagt dertien oude schellingen, de tweede 13,5 oude schelling en de derde zeven nieuwe schellingen. De derde post heeft zeer waarschijnlijk betrekking op een latere uitgifte die niet persé in de buurt van de andere twee hoeven lag. In 1380, als het tweede bewaard gebleven cijnsregister begint, zijn die drie cijnsposten verdeeld tussen Jutta van Aker en Johannes Sceyvel. Beiden betalen dan twaalf oude schellingen en negen penningen en nog een tweede post van 3,5 nieuwe schellingen. Voor deze hoeve volgen we de cijns die Jutta van den Aker in 1380 betaalt.

In 1405 verkopen Jacob Pauwels Heijnmanssoen (alias Van den Aker), man van Margriet Henrick Bloijs, en Henrick Willems van Bucstel, man van Jutta Henrick Bloijs, aan hun zwager Gielis Coptiten, die getrouwd is met Ida Henrick Bloijs, een deel van de hoeve van Arnt van Bruheze bij de Creitenmolen tussen Jan Papensoen en de heer van Pereweijs. Die belendingen zijn niet nauwkeurig en beschrijven eerder de hoeve die in bezit komt van de Tafel van de Heilige Geest in 's-Hertogenbosch.

Twee jaar later geven de drie eigenaren, die in de vorige akte zijn genoemd, de gehele hoeve in erfpacht aan Peter Stevens vanden Amervoert en zijn broer Bartholomeeus. De hoeve ligt aan de ene kant tussen de erfgenamen Rijcout Borchgreve (de Mortel), de Heilige Geest van 's-Hertogenbosch (eigenaar van de hoeve aan het Winkel) en de heer van Perweijs (hoeve Te Berschot) en aan de andere kant Peter Huben, Wouter Vrieze en Peter vanden Schoer. Hierbij hoort nog een beemd van twee bunder en de helft van zeven bunder beemd in Leendonc in dat Harens Broec en een hei in Loon op Zand. Uit deze hoeve betalen de nieuwe eigenaren een hertogcijns en een cijns aan Tongerlo. De beschrijving van die buren laat zien dat de hoeve parallel ligt aan de Kreitenmolenstraat, maar er niet aan grenst.

Het cijnsregister van 1448 bevestigt deze gang van zaken en laat zien dat de hoeve is gesplitst. De helft van de cijns, 6 oude schellingen en 4,5 penning, wordt betaald door de weduwe en kinderen van Peter Steven vander Amelvoert. De andere helft wordt betaald door Joannes de zoon van Bartholomeus Steven van der Amelvoert.

Uit deze hoeve betalen de eigenaren ook een cijns aan de Abdij van Tongerlo. Deze cijns wordt zeer waarschijnlijk betaald uit het stuk beemd van twee bunder. Die cijns staat in het oudste Tongerlose cijnsregister uit 1362. De eerste cijnsbetaler daar is Jutta vanden Aker en voor haar Jan van Haren. Zij betaalt 20 schellingen. Dat bedrag betaalde je voor twee bunder. Voor Jan van Haren betaalt Berta Bac de cijns. Daar is geen bron verder van bekend. Het tweede cijnsregister van de Abdij van Tongerlo begint in 1385. Daar staat opnieuw Jutta vanden Aker als cijnsbetaler in. Het derde cijnsregister begint in 1430 en daar is de cijns verdeeld tussen Bartholomeeus Steven de Amersvoert en Jan de zoon van Peter Steven van Amersvoert.

Hierna valt de hoeve verder uiteen. De twee delen van de twee broers raken verder verdeeld tussen hun erfgenamen. Op 23 september 1483 verdeelt Jan Meeus Stevens, weduwnaar van Kathelijn dochter van Aert Vrancken, de boedel van zijn vrouw, maar ook zijn eigen bezittingen. Het bezit van Bartholomeeus gaat in drieën op. Zijn zoons Jan en Antonis en schoonzoon Cornelis van Leeuwen krijgen een deel, en de schoonzonen Bernaert Aert Bernaerts en Jan Adriaen Boenen krijgen ook ieder een deel.

Op 6 september 1484 draagt zoon Anthonis zijn deel eerst op aan Cornelis Jan van Leeuwen als man van Agnes Jan Bartholomeeus vander Amervoert en die geeft vervolgens het totaal weer terug aan Anthonis. Het betreft een huis met hof van tien lopense en nog 7,5 lopense akkerland bij de Kreitenmolen.

In het cijnsregister van 1522 zien we die verdeling min of meer terug. Het deel van Bartholomeeus is in drieën verdeeld, ook bij het betalen van de cijnzen.

Het gaat niet allemaal om gelijke delen. Anthonis betaalt drie oude schellingen en 3,5 penning en daarbij nog negen nieuwe penningen en drie oort. Anthonis en zijn zus Agnes betaalden gezamenlijk drie oude schellingen en drie penningen en een oort en daarbij nog tien nieuwe penningen en een oort. De weduwe en kinderen van Jan Jan Meeus vander Amervoirt betalen een kleiner deel, twaalf oude penningen en drie oort en nog 3,5 nieuwe penningen.

De helft van Peter Steven vander Amervoirt is in tweeën gedeeld. De beide cijnzen worden wel door dezelfde eigenaren betaald. Dat zijn Katarina, Dymphna en Maria, kinderen van Margareta, dochter van Peter Metten voor vijf delen. Zij betalen die cijns voor Katharina dochter van Johannes zoon van Peter Stevens vander Amelvoirt. De ene cijns bedraagt 19 oude penningen en een halve oort en daarbij vier nieuwe penningen en een obool. De tweede cijns bedraagt drie oude schellingen twee penningen en een oort met daarbij nog negen nieuwe penningen.


De Tolbarrière


De hoeve van Bruheze strekte zich uit over de lengte van de Kreitenmolenstraat, aan de noordzijde ervan, strekkende vanaf het huidige Park ter Roomleij tot aan de rotonde van het industrieterrein. De hoeve lag niet strak tegen de Kreitenmolenstraat aan. Er lag nog een smalle strook tussen. Maar toch moeten we zeer waarschijnlijk de oude hoeve zoeken in de nabijheid van de plek waar tot voor enkele tientallen jaren de boerderij stond van Janus Verhoeven, later Marinus Verhoeven. Tegenwoordig vinden we er het tankstation Tango.

In 1832 is er ter plekke een brouwerij van de familie Vermeer. Bij het annex-café zou de naam Tolbarrière horen. Ook de naam de Handwijzer hoort bij deze locatie omdat hier de Kreitenmolenstraat zich splitste in de weg naar Oisterwijk en de weg naar Haaren.

In 1832 is de weduwe van Jan Laurens Vermeer eigenaar van het pand aan de Kreitenmolenstraat 203. Het pand gaat over op zoon Gerardus Vermeer, bakker van beroep, die de hoeve verkoopt aan Cornelis Heijmans en hij op zijn beurt aan Martinus Verhoeven. Martinus Verhoeven heeft in 1890 de oude woning gesloopt, waarna de locatie veertig jaar lang een weiland of akker zal zijn geweest. In 1930 verwerft Janus Verhoeven uit de Haarensebaan de locatie, waar hij een luxe boerderij met Franse kap bouwt. Hij trouwt met Jans Schapendonk. Hun zoon Marinus neemt later de boerderij over. Hij verkoopt zijn boerderij aan de provincie Noord-Brabant.


Bronvermeldingen


Abdijarchief Tongerlo, inv.nr. II 332, 333 en 334 (1362, 1385, 1430).
Regionaal Archief Tilburg, Schepenbank en eninge van Oisterwijk, 1418-1811, inv.nr. 189 f. 35r (1483); inv.nr. 190 f. 21v-2 en 3 (1484).
Stadsarchief 's-Hertogenbosch, Archief van de schepenbank van 's-Hertogenbosch, inv.nr. 1184 f.137 (1405); inv.nr. 1185 f. 137; inv.nr. 1186 f. 405v (1407).
Heessels, M., (1949). Memoires. Udenhout, Heemcentrum ‘t Schoor.
- Toelichting cijnsregister.